Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het verloop van de procedure
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de oma, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam03];
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam04].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 januari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om met het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind, [minderjarige01], te worden belast. De moeder, die op het moment van de geboorte van [minderjarige01] minderjarig was, heeft verzocht om het gezag te verkrijgen, terwijl de GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) momenteel de voogdij uitoefent. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een mondelinge zitting op 8 januari 2024, waarbij de moeder, haar advocaat, de oma van het kind en vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder sinds haar verblijf bij Humanitas positieve ontwikkelingen doormaakt, maar dat deze nog niet voldoende zijn om het gezag over [minderjarige01] te kunnen dragen. De GI heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder, waarbij zij heeft aangegeven dat het in het belang van [minderjarige01] is dat de huidige situatie van stabiliteit en continuïteit behouden blijft. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook geadviseerd om het verzoek af te wijzen, omdat er risico's zijn op wrijving tussen de moeder en de oma, die momenteel de hoofdverzorger is.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er gegronde vrees bestaat dat de belangen van [minderjarige01] bij inwilliging van het verzoek van de moeder zouden worden verwaarloosd. De moeder is nog niet in staat om de zorg en verantwoordelijkheid voor het welzijn van [minderjarige01] te dragen, en de huidige zorgstructuur biedt de nodige stabiliteit. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de moeder afgewezen, met de overweging dat het gezag van een ouder de voorkeur heeft boven dat van een derde, maar dat in dit geval de situatie nog niet rijp is voor een wijziging in het gezag.