In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert eiser, de zoon van de op 5 mei 2023 overleden vader, toegang tot de woning die zijn vader bezat. De gedaagde, de weduwe van de vader en stiefmoeder van eiser, heeft na het overlijden van de vader de sloten van de woning vervangen en weigert eiser toegang te verlenen. Eiser stelt dat hij als erfgenaam recht heeft op toegang tot de woning, terwijl gedaagde betoogt dat zij als erfgename van de vader de woning bezit en dat de verhoudingen tussen hen verslechterd zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser een spoedeisend belang heeft bij toegang tot de woning, aangezien hij geen andere woonruimte heeft en de woningmarkt voor hem ongunstig is. De rechter wijst de vordering toe, maar onder voorwaarden: eiser mag geen bezoek ontvangen in de woning en moet zich normaal gedragen. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing is genomen door mr. N. Doorduijn en ondertekend door mr. P. de Bruin op 10 juni 2024.