ECLI:NL:RBROT:2024:5798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
24/5136
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsuitkering na uitschrijving uit de basisregistratie

Op 21 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, die uitgeschreven waren uit de basisregistratie personen (brp), een voorlopige voorziening vroegen tegen de blokkering van hun bijstandsuitkering. De verzoekers waren het niet eens met de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam om hun bijstandsuitkering per 1 maart 2024 te blokkeren, na hun uitschrijving uit de brp per 2 januari 2024. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 10 juni 2024, waarbij ook andere verzoeken van de verzoekers gelijktijdig zijn behandeld.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers geen adreswijziging hadden doorgegeven en dat er op bankafschriften transacties in het buitenland zichtbaar waren, terwijl er geen verblijf in het buitenland was doorgegeven. Dit leidde tot het vermoeden dat de verzoekers geen recht meer hadden op een (volledige) bijstandsuitkering. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college op goede gronden de bijstandsuitkering kon blokkeren, omdat het college niet kon vaststellen waar de verzoekers verbleven en of zij nog recht hadden op bijstand.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de verzoekers geen recht hebben op uitbetaling van hun bijstandsuitkering. De voorzieningenrechter benadrukte dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/5136

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 juni 2024 in de zaak tussen

[naam 1], h.o.d.n. [handelsnaam], in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [verzoeker 1] en [verzoeker 2], uit [plaatsnaam 1], bewindvoerder
[verzoeker 1] en [verzoeker 2], uit [plaatsnaam 2], verzoekers
(gemachtigde: mr. F. Özer),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,

(gemachtigde: mr. L. Krabbenborg).

Inleiding

1. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de blokkering van hun bijstandsuitkering per 1 maart 2024. Ook hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 juni 2024 op zitting behandeld. Vanwege de samenhang is het verzoek gelijktijdig behandeld met het door verzoekers ingediende verzoek om een voorlopige voorziening tegen de uitschrijving uit de basisregistratie personen (brp) (ROT 24/5134 en ROT 24/5135). Aan de zitting hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers, [naam 2] als tolk, de gemachtigde van het college, [naam 3], [naam 4] en [naam 5] (allen namens het college).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
3. Verzoekers ontvangen een bijstandsuitkering van het college. Het college heeft verzoekers bij besluiten van 5 maart 2024 uitgeschreven uit de brp per 2 januari 2024. Het college heeft vervolgens een onderzoek opgestart om te kijken of verzoekers nog recht hebben op een bijstandsuitkering.
Waar gaat het in deze zaak om?
4. Het college heeft de bijstandsuitkering van verzoekers geblokkeerd. Dit betekent dat hun uitkering voorlopig niet wordt uitbetaald. Verzoekers zijn het hier niet mee eens en willen met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat hun uitkering weer wordt uitbetaald.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.
Hebben verzoekers een spoedeisend belang?
6. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening is voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
7. Het gevolg van het besluit van het college is dat verzoekers op dit moment geen uitkering krijgen. Daarnaast heeft het college de bijstandsuitkering inmiddels ingetrokken, zodat niet te verwachten is dat de uitkering op korte termijn weer wordt uitbetaald. De voorzieningenrechter vindt daarom dat verzoekers een voldoende spoedeisend belang hebben bij het voeren van deze procedure.
Waarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek af?
8. Volgens vaste rechtspraak is het blokkeren of stopzetten van de betaling van bijstand rechtmatig als het bijstandverlenend orgaan op goede gronden van oordeel is, althans ten minste het gegronde vermoeden kan hebben, dat een betrokkene geen recht (meer) heeft op een (volledige) bijstandsuitkering. [1]
9. Verzoekers komen alleen in aanmerking voor een bijstandsuitkering van de gemeente Rotterdam als zij ook daadwerkelijk in deze gemeente hun hoofdverblijf hebben. Met het besluit van 5 maart 2024 zijn verzoekers uitgeschreven uit de brp en zij hebben geen adreswijziging doorgegeven. Het was voor het college dan ook niet duidelijk waar zij verbleven en of zij nog steeds recht hadden op een uitkering van de gemeente Rotterdam. Een sociaal rechercheur heeft verzoekers uitgenodigd voor een gesprek op 9 februari 2024. Verzoeker [verzoeker 1] heeft vervolgens laten weten dat hij verhinderd is op die dag, omdat hij met zijn zoontje een afspraak had in het ziekenhuis. Het is de sociaal rechercheur en verzoeker [verzoeker 1] niet gelukt om een datum te vinden waarop het gesprek dan wel kon plaatsvinden. Verder heeft de bewindvoerder op 6 februari 2024 bankafschriften overgelegd van de leefgeldrekening van verzoekers. Hieruit bleek dat er regelmatig transacties plaatsvonden in het buitenland, zonder dat verzoekers hadden doorgegeven dat zij in het buitenland verbleven. Gelet op de uitschrijving uit de brp en de transacties in het buitenland heeft het college het gegronde vermoeden kunnen hebben dat verzoekers geen recht meer hadden op een (volledige) bijstandsuitkering. De voorzieningenrechter vindt daarom dat het college de bijstandsuitkering van verzoekers kon blokkeren.

Conclusie en gevolgen

10. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat het college de bijstandsuitkering van verzoekers niet alsnog hoeft uit te betalen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Veling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2024.
De griffier is verhinderd de uitspraak
te tekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 5 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1383.