ECLI:NL:RBROT:2024:5798
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsuitkering na uitschrijving uit de basisregistratie
Op 21 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, die uitgeschreven waren uit de basisregistratie personen (brp), een voorlopige voorziening vroegen tegen de blokkering van hun bijstandsuitkering. De verzoekers waren het niet eens met de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam om hun bijstandsuitkering per 1 maart 2024 te blokkeren, na hun uitschrijving uit de brp per 2 januari 2024. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 10 juni 2024, waarbij ook andere verzoeken van de verzoekers gelijktijdig zijn behandeld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers geen adreswijziging hadden doorgegeven en dat er op bankafschriften transacties in het buitenland zichtbaar waren, terwijl er geen verblijf in het buitenland was doorgegeven. Dit leidde tot het vermoeden dat de verzoekers geen recht meer hadden op een (volledige) bijstandsuitkering. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college op goede gronden de bijstandsuitkering kon blokkeren, omdat het college niet kon vaststellen waar de verzoekers verbleven en of zij nog recht hadden op bijstand.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de verzoekers geen recht hebben op uitbetaling van hun bijstandsuitkering. De voorzieningenrechter benadrukte dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.