ECLI:NL:RBROT:2024:5971

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
680301
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • J.M.C. Persoon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor het verkrijgen van een Nederlands reisdocument voor een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 juni 2024 een beschikking gegeven over de vervangende toestemming voor het verkrijgen van een Nederlands reisdocument voor de minderjarige [minderjarige], geboren op 28 augustus 2023 in Rotterdam. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) heeft het verzoek ingediend, omdat de ouders, [naam 1] (de moeder) en [naam 2] (de vader), geen toestemming wilden geven voor het aanvragen van een identiteitsbewijs. De ouders vreesden dat de pleegouders met [minderjarige] op vakantie zouden gaan naar het buitenland, wat hen zorgen baarde over het welzijn van hun kind.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag over [minderjarige], die in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft de relevante stukken in de procedure meegenomen, waaronder het verzoekschrift van de GI en een brief van de moeder. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juni 2024 waren de ouders aanwezig, maar de pleegouders waren niet verschenen, hoewel zij correct waren opgeroepen.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling overwogen dat het in het belang van [minderjarige] is om een geldig identiteitsbewijs te hebben, vooral gezien de zorgafspraken die hij regelmatig heeft. De vrees van de ouders dat [minderjarige] met de pleegouders op vakantie zou gaan, werd niet als voldoende gegrond beschouwd om de vervangende toestemming te weigeren. De kinderrechter heeft daarom besloten om het verzoek van de GI toe te wijzen en vervangende toestemming te verlenen voor het aanvragen van een Nederlands reisdocument voor [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/680301 / JE RK 24-1124
Datum uitspraak: 18 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter over vervangende toestemming voor het verkrijgen van een Nederlands reisdocument
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Amsterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2023 in [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1],
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2].
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[naam 3] en [naam 4],hierna te noemen: de pleegouders.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 10 mei 2024;
- de brief van de moeder van 17 juni 2024, ontvangen op 18 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 juni 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 5].
1.3.
De pleegouders zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de pleegouders wel juist zijn opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
Bij beschikking van 23 november 2023 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 25 november 2024.
2.4.
Bij beschikking van 2 mei 2024 heeft de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 25 november 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt op grond van artikel 36, eerste lid, van de Paspoortwet vervangende toestemming te verlenen voor het verkrijgen van een Nederlands reisdocument ten behoeve van [minderjarige].

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. De ouders weigeren toestemming te geven voor het aanvragen van een identiteitsbewijs, omdat zij vrezen dat de pleegouders op vakantie gaan met [minderjarige] naar het buitenland. Volgens de ouders wordt hun toestemming alleen om deze reden verzocht. De pleegouders hebben besloten dat zij op vakantie zullen gaan in Nederland. Een geldig legitimatiebewijs voor [minderjarige] wordt om twee redenen verzocht. Allereerst is het verplicht dat eenieder in Nederland een geldig identiteitsbewijs heeft om zich te kunnen identificeren. Daarnaast heeft [minderjarige] regelmatig zorgafspraken, met name in het ziekenhuis, bij de fysiotherapeut en logopedie. [minderjarige] is verplicht zich te kunnen legitimeren voor deze afspraken. Het niet hebben van een geldig legitimatiebewijs leidt tot onnodige vertraging en afzegging van zorgafspraken en dit is niet in het belang van [minderjarige].
4.2.
De ouders voeren tijdens de mondelinge behandeling verweer tegen het verzoek van de GI. De ouders willen geen toestemming geven voor het aanvragen van een identiteitsbewijs, omdat zij vrezen dat de pleegouders op vakantie zullen gaan met [minderjarige] in het buitenland. De ouders begrijpen niet waarom er niet eerder, meteen na de geboorte van [minderjarige], om toestemming voor het aanvragen van een identiteitsbewijs is gevraagd. De GI is verantwoordelijk voor het zorgdragen van een goed en veilig verblijf van [minderjarige] en de ouders hebben hier geen vertrouwen in. De ouders maken zich zorgen over het welzijn en de manier van opvoeding van [minderjarige] bij de pleegouders. Zij hebben in de afgelopen periode minder contactmomenten met [minderjarige] gehad, omdat hij regelmatig ziek is. Dit valt te wijten aan een onhygiënische leefomgeving en zijn eetpatroon dat zich onvoldoende ontwikkelt. De GI erkent deze zorgen niet, waardoor de ouders zich niet gehoord voelen. De ouders willen meer betrokken worden door de GI in de voortgang van de huidige jeugdbeschermingsmaatregelen.

5.De beoordeling

5.1.
Ingevolge artikel 36, eerste lid, van de Paspoortwet kan bij de aanvraag ten behoeve van een minderjarige die onder toezicht is gesteld en jonger is dan zestien jaar, indien één of beide personen die het gezag over de minderjarige uitoefenen, weigeren een verklaring van toestemming als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Paspoortwet, af te geven, in plaats van die verklaring een verklaring van toestemming van de bevoegde rechter worden overgelegd. Blijkens het tweede lid van eerst artikel 36 van de Paspoortwet kan een verklaring van toestemming worden afgegeven op verzoek van een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet. De rechter geeft een zodanige beslissing als hem in het belang van de minderjarige wenselijk voortkomt.
5.2.
De kinderrechter constateert dat de moeder en de vader als gezaghebbende ouders geen toestemming willen geven aan de GI voor het aanvragen van een Nederlands reisdocument voor [minderjarige]. Gelet op de stukken in het dossier en de mondelinge behandeling ter zitting, is de kinderrechter van oordeel dat het afgeven van een verklaring van vervangende toestemming voor het aanvragen van een Nederlands reisdocument in het belang is van [minderjarige]. Belangrijk is met name dat de zorgafspraken die [minderjarige] regelmatig heeft vanwege zijn kwetsbare gezondheid doorgang vinden en geen vertraging oplopen vanwege het ontbreken van een geldig legitimatiebewijs terwijl het bezit daarvan is vereist. De kinderrechter is van oordeel dat de vrees van de ouders dat [minderjarige] dan met de pleegouders naar het buitenland op vakantie zal gaan, niet terecht lijkt en onvoldoende is om de vervangende toestemming niet te geven. Ter zitting heeft de GI naar voren gebracht dat de vakantie in Nederland zal plaatsvinden. Daarnaast is het zo dat zolang [minderjarige] niet bij de ouders kan wonen, het voor [minderjarige] belangrijk is dat hij zoveel als mogelijk kan deelnemen aan activiteiten in het pleeggezin, zoals een (buitenlandse) vakantie.
5.3.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter het verzoek van de GI toewijzen in die zin dat vervangende toestemming zal worden verleend voor het aanvragen van een Nederlands reisdocument ten behoeve van [minderjarige].

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, vervangende toestemming ten behoeve van de aanvraag van een Nederlands reisdocument voor de minderjarige [minderjarige], geboren op 28 augustus 2023 in Rotterdam;
6.2.
bepaalt dat deze vervangende toestemming strekt tot vervanging van de vereiste toestemming van de ouders;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024 door mr. J.M.C. Persoon, kinderrechter, in aanwezigheid van L.M. Buurman en A.L.I. Janssens als griffier, en op schrift gesteld op 27 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.