ECLI:NL:RBROT:2024:598

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
C/10/670938 / KG ZA 23-1139
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot verdeling en gebruik van een woning in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 23 januari 2024, is een kort geding aan de orde waarin de vrouw en de man, ex-partners, betrokken zijn bij een geschil over een woning. De vrouw vordert vervangende toestemming tot verkoop en levering van de woning, terwijl de man in reconventie ook het alleenrecht op het gebruik van de woning vordert. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is bij de vorderingen van de vrouw, omdat de afwikkeling van de woning volgens een contractuele regeling dient te verlopen. De vrouw heeft deze procedure niet gevolgd, ondanks dat er al zes maanden gesprekken over de verdeling hebben plaatsgevonden.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het belang van de man om in de woning te blijven, zwaarder weegt dan het belang van de vrouw om het alleenrecht op het gebruik van de woning te verkrijgen. De man heeft de volledige hypotheeklasten gedragen en verkeert in een kwetsbare positie door een ongeval. De rechter heeft daarom besloten dat de man in de woning mag blijven totdat de verdeling van de woning plaatsvindt. De vorderingen van beide partijen zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/670938 / KG ZA 23-1139
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op grond van artikel 29a Rv van 23 januari 2024
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B.H. van der Zwan te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. R.A. Remport Urban te Linne.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. C. Bouwman, voorzieningenrechter, en mr. L.S. van Westen, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • de vrouw;
  • mr. Van der Zwam, voornoemd;
  • de man;
  • mr. Remport Urban, voornoemd.
De rechter gaat over tot de mondelinge behandeling.
De zaak is met partijen besproken. Na afronding van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter op de voet van artikel 29a Rv in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

in conventie en in reconventie

1.1.
Tussen partijen bestaat met betrekking tot het appartement aan de [adres01] te [plaats01] (hierna: de woning) een eenvoudige gemeenschap. De vrouw vordert – samengevat – primair vervangende toestemming tot verkoop en levering van de woning en subsidiair het alleenrecht op het gebruik van de woning. De man vordert in reconventie ook het alleenrecht op het gebruik van de woning. De vorderingen worden afgewezen. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Primaire vordering in conventie
1.2.
Op zich stelt de vrouw terecht dat als uitgangspunt geldt dat partijen niet gehouden zijn om in een onverdeelde gemeenschap te blijven. Verdeling vindt in rechte echter in beginsel in een bodemzaak plaats. Weliswaar is in kort geding in bijzondere spoedeisende situaties een vordering als deze mogelijk, maar die spoedeisendheid doet zich hier niet voor. In dit geval bestaat tussen partijen een contractuele regeling voor de situatie waarbij een van partijen de woning wil verlaten of aan een derde wil overdragen. Die regeling is vastgelegd in de tussen partijen geldende notariële akte van 10 juni 2016. Vaststaat dat de afwikkeling zoals voorgeschreven in deze contractuele regeling door de vrouw niet is gevolgd, terwijl partijen al gedurende een half jaar in gesprek zijn over de door de vrouw gewenste verdeling. Als een van partijen niet meewerkt aan verkoop en levering van de woning, zal de andere partij dat moeten (kunnen) afdwingen, maar dat moet dan conform de contractuele regeling gebeuren.
Subsidiaire vordering in conventie en vordering in reconventie
1.3.
Partijen vorderen beiden het exclusief gebruik van de woning. De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van de man om in de woning te mogen blijven totdat verdeling van de woning plaatsvindt, zwaarder weegt dan het belang van de vrouw tot het alleenrecht op het gebruik van de woning en acht daarbij de volgende omstandigheden relevant. De man wil de woning graag overnemen en de vrouw daarbij uitkopen. Andersom geldt dit niet. De man verblijft sinds de relatiebreuk tussen partijen in de woning en draagt de volledige hypotheeklasten. Door de man is onweersproken gesteld dat hij in een kwetsbare positie verkeert door een ongeval, waarbij niet aangeboren hersenletsel is ontstaan en dat het in het kader van zijn revalidatie en verlies van flexibiliteit van belang is dat hij in de woning kan blijven wonen. De man heeft echter geen belang bij toewijzing van de vordering in reconventie, omdat hij als enige de sleutel van de woning heeft en niet is gesteld of gebleken – en evenmin wordt verwacht – dat de vrouw zichzelf op andere wijze toegang zal verlenen tot de woning.
1.4.
Omdat partijen ex-partners zijn, worden de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.

2.De beslissing

in conventie en in reconventie

De voorzieningenrechter
2.1.
wijst de vorderingen af,
2.2.
compenseert de kosten van deze procedure in conventie en reconventie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman. Het is in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.
Waarvan proces-verbaal,