Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
- de vrouw;
- mr. Van der Zwam, voornoemd;
- de man;
- mr. Remport Urban, voornoemd.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 23 januari 2024, is een kort geding aan de orde waarin de vrouw en de man, ex-partners, betrokken zijn bij een geschil over een woning. De vrouw vordert vervangende toestemming tot verkoop en levering van de woning, terwijl de man in reconventie ook het alleenrecht op het gebruik van de woning vordert. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is bij de vorderingen van de vrouw, omdat de afwikkeling van de woning volgens een contractuele regeling dient te verlopen. De vrouw heeft deze procedure niet gevolgd, ondanks dat er al zes maanden gesprekken over de verdeling hebben plaatsgevonden.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het belang van de man om in de woning te blijven, zwaarder weegt dan het belang van de vrouw om het alleenrecht op het gebruik van de woning te verkrijgen. De man heeft de volledige hypotheeklasten gedragen en verkeert in een kwetsbare positie door een ongeval. De rechter heeft daarom besloten dat de man in de woning mag blijven totdat de verdeling van de woning plaatsvindt. De vorderingen van beide partijen zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.