In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Geodis FF Netherlands B.V. en Prologis Realty XXIV (A) B.V. over de huurprijsindexatie van een logistiek centrum. Geodis, als eiseres, betwistte de door Prologis doorgevoerde huurprijsverhoging van 14,5% per 1 januari 2023, die volgens haar in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. De huurovereenkomst, gebaseerd op het ROZ-model, bevatte een indexeringsbepaling die de huurprijs jaarlijks aanpaste op basis van de consumentenprijsindex (CPI) zoals gepubliceerd door het CBS. Geodis voerde aan dat de stijging van de energieprijzen door de oorlog in Oekraïne en de oude rekenmethode van het CBS leidde tot een onaanvaardbare huurprijsverhoging.
De kantonrechter oordeelde dat de huurprijsindexatie conform de gemaakte afspraken tussen partijen niet onaanvaardbaar was. De rechter benadrukte dat partijen, als professionele partijen, gebonden zijn aan hun contractuele afspraken en dat de redelijkheid en billijkheid in deze context niet in de weg stonden aan de toepassing van de overeengekomen indexeringsbepalingen. Geodis had onvoldoende onderbouwd dat de huurprijsverhoging onaanvaardbare gevolgen voor haar had. De rechter wees de vorderingen van Geodis af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de kant van Prologis werden begroot op € 2.035,-. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.