ECLI:NL:RBROT:2024:6101

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
10-160805-23 en 10-318641-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging met geweld, schuldheling en wederspannigheid

Op 25 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal in vereniging met geweld, schuldheling van een personenauto en wederspannigheid. De feiten vonden plaats op 30 juni 2023 te Rotterdam, waar de verdachte samen met een vriend betrokken was bij een vechtpartij met het slachtoffer, [slachtoffer]. Tijdens deze confrontatie heeft de verdachte het slachtoffer een knietje gegeven, waarna zijn vriend de tas van het slachtoffer heeft weggenomen. De verdachte heeft vervolgens de auto bestuurd waarin de gestolen goederen zich bevonden. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 9 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte had kunnen weten dat de auto gestolen was, gezien de omstandigheden waaronder hij deze bestuurde. De verdediging had vrijspraak bepleit, maar de rechtbank vond de verklaringen van de getuigen en het bewijs voldoende om tot een veroordeling te komen. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet bewezen kon worden dat het verzet van de verdachte bij zijn aanhouding letsel had veroorzaakt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10-160805-23 en 10-318641-23
Datum zitting: 11 juni 2024
Datum uitspraak: 25 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] , ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] , raadslieden D.K. Roelofsen en E.A. Blok, advocaten in Rotterdam.
Officier van justitie: M. van den Berg
Beschuldiging
De verdachte wordt beschuldigd van een diefstal met geweld, heling van een auto en verzet tegen een politieman. De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
1.
op of omstreeks 30 juni 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de Boisotstraat en/of de Lumeystraat, althans op de openbare weg, een ketting en/of een tas (met daarin onder andere kleding, Airpods, schoenen, een zonnebril, een ring en/of een portemonnee), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • met een auto de doorgang te versperren en/of
  • met een agressieve en/of aanvallende houding in de richting van die [slachtoffer] te lopen en/of
  • een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] te tonen en/of
  • die [slachtoffer] in te sluiten door hem richting een muur te duwen en/of
  • een of meerdere keren met een vuurwapen, althans een hard/zwaar voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan en/of
  • aan de haren van die [slachtoffer] te trekken en/of
  • de ketting van de hals van die [slachtoffer] te trekken en/of
  • een of meerdere keren in/op/tegen het gezicht van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen.
2.
in of omstreeks de periode van 23 juni 2023 tot en met 30 juni 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, een auto (merk Honda, kenteken [kenteken] ), althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
3.
op of omstreeks 30 juni 2023 te Rotterdam, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [naam 1] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten de aanhouding van verdachte [verdachte] en/of het daaropvolgend vervoer naar het politiebureau teneinde hem, verdachte, tenspoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie
  • zijn, verdachtes, armen in tegengestelde richting van die [naam 1] (af) te trekken en/of
  • (tijdens het verplaatsen naar het dienstmotorvoertuig) zijn, verdachtes, lichaam in tegengestelde richting te bewegen dan waarin verbalisant [naam 1] hem wilde brengen
terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een blessure/verhoogde spierspanning aan het linkerschoudergewricht en/of aan de pezen van de linkerschouder bij die [naam 1] ten gevolge heeft gehad.
Bewijs
Vordering officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden. Voor feit 1 met uitzondering van het derde en het vijfde gedachtestreepje ‘tonen van en slaan met een vuurwapen’.
Standpunt verdediging
De raadslieden hebben vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. Voor feit 1 kunnen de verklaringen van de getuigen niet worden gebruikt omdat dan geen sprake meer is van een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM. Het toegewezen verhoor van deze getuigen heeft niet plaatsgevonden en de verklaringen zijn bovendien onbetrouwbaar. Subsidiair kan uit het bewijs geen medeplegen worden afgeleid en had de verdachte ook geen oogmerk om iets weg te nemen.
Voor feit 2, wist de verdachte niet - en had hij dit ook niet kunnen weten - dat de auto gestolen was.
Voor feit 3 kan wederspannigheid niet bewezen worden. Subsidiair kan niet bewezen worden dat de verdachte letsel heeft veroorzaakt.
Oordeel rechtbank
Gebruik verklaringen
In het dossier bevindt zich onder meer een verklaring van [slachtoffer] en een verklaring van zijn vriendin, [naam 2] . De verdediging heeft verzocht beiden te horen als getuigen en dit verzoek is toegewezen. Het is echter niet gelukt de getuigen te horen.
Met de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat (uiterst) behoedzaam omgegaan moet worden met het gebruik van de verklaringen voor het bewijs. De verdediging heeft immers geen gelegenheid gehad de getuigen te ondervragen en de verklaringen zijn bovendien enigszins wisselend van karakter.
De rechtbank heeft de verklaringen niet voor het bewijs gebruikt zoals hierna zal blijken. Gelet daarop is verdere bespreking van de verweren ten aanzien van die verklaringen niet nodig.
Feiten en omstandigheden
Op 30 juni 2023 heeft de verdachte met een vriend rondgereden in Rotterdam en zagen zij [slachtoffer] en zijn vriendin. Ze besloten te stoppen en uit te stappen. Er ontstond een vechtpartij tussen de vriend van de verdachte en [slachtoffer] . De verdachte heeft [slachtoffer] een knietje gegeven. Vervolgens ziet de verdachte dat zijn vriend de tas van [slachtoffer] pakt en de auto instapt. Ook de verdachte stapt in. Na enige tijd wisselen ze van plek en is de verdachte de bestuurder van de auto. Zijn vriend geeft de ketting van [slachtoffer] aan de verdachte en de verdachte stopt deze ketting in zijn tas.
Verbalisanten op de plaats delict zien slachtoffer [slachtoffer] op de grond liggen. Hij is slecht aanspreekbaar, en zij bellen een ambulance voor hem. Even later wordt de verdachte aangehouden als bestuurder van de personenauto van het merk Honda Civic, met het kenteken [kenteken] . De auto blijkt gestolen te zijn. In het rechterportier zit geen raam meer en nog wel een glasscherf. Op de rechtervoorstoel liggen glassplinters. In de auto ligt de tas van het slachtoffer. In de tas van de verdachte zit de ketting van slachtoffer [slachtoffer] .
Bewijsoverweging feit 1
Anders dan de verdediging vindt de rechtbank dat sprake is van medeplegen van het met geweld wegnemen van goederen. De vriend van de verdachte en de verdachte hebben beiden geweld tegen het slachtoffer uitgeoefend. De vriend van de verdachte raakte met het slachtoffer in gevecht en de verdachte heeft het slachtoffer een knietje gegeven. Vervolgens heeft de verdachte gezien dat zijn vriend de tas van het slachtoffer pakte en heeft hij er voor gekozen bij zijn vriend en de gestolen goederen in de auto te stappen. In de auto heeft hij de verbogen ketting aangenomen van zijn vriend en heeft hij deze in zijn tas gestopt. Door zo te handelen heeft hij deelgenomen aan het wederrechtelijk wegnemen van de goederen. Daar is ook van belang dat de verdachte op enig moment de auto bestuurde, daarover de keuze had en ook de rijrichting van de auto kon bepalen en/of het al dan niet stopzetten van de auto. Hij besloot verder te rijden met de gestolen goederen in de auto.
Met de officier van justitie en de verdediging vindt de rechtbank dat niet vast komt te staan dat bij het geweld gebruik is gemaakt van een vuurwapen. De verdachte wordt daarom daarvan vrijgesproken.
Bewijsoverweging feit 2
De verdachte had kunnen weten dat de Honda uit misdrijf afkomstig was. Er ontbrak een raam, terwijl er nog een glasscherf in het portier zat, en in de auto lagen glasscherven. De verdachte heeft de auto bestuurd en tijdens het besturen van een auto valt het op als – een groot gedeelte van – een raam ontbreekt.
Vrijspraakoverweging feit 3
Met de verdediging vindt de rechtbank niet dat het lichamelijk letsel bij de verbalisant veroorzaakt is door de wederspannigheid door de verdachte. In de de medische informatie van de FARR is geen objectiveerbaar letsel beschreven.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de inhoud van de hieronder opgenomen bewijsmiddelen.
Die bewijsmiddelen zijn ook de basis voor de hiervoor opgenomen vaststellingen, overwegingen en conclusies die - mede in reactie op de bewijsverweren - bij de bewezenverklaring zijn betrokken.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
1.
op 30 juni 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander op de Boisotstraat en/of de Lumeystraat een ketting en een tas (met daarin onder andere kleding, Airpods, schoenen, een zonnebril, een ring en een portemonnee) die aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door de ketting van de hals van die [slachtoffer] te trekken.
2.
op 30 juni 2023 te Rotterdameen auto merk Honda, kenteken [kenteken] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
3.
op 30 juni 2023 te Rotterdam, zich met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, [naam 1] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten de aanhouding van verdachte [verdachte] zijn, verdachtes, armen in tegengestelde richting van die [naam 1] (af) te trekken en (tijdens het verplaatsen naar het dienstmotorvoertuig) zijn, verdachtes, lichaam in tegengestelde richting te bewegen dan waarin verbalisant [naam 1] hem wilde brengen.
Bewijsmiddelen
1.
De verklaring van de verdachte, afgelegd bij de politie op 30 juni 2023
Op 30 juni 2023 te Rotterdam zat ik met een vriend in de auto. Mijn vriend is uitgestapt en naar en naar één man en één vrouw toe gelopen. Daarna is mijn vriend weer ingestapt in de auto, toen reden we een stukje door. Ik keerde de auto en op een gegeven moment zei mijn vriend dat ik moest stoppen. Op het punt dat ik de auto stopte is mijn vriend uitgestapt en naar de meneer op straat toegelopen. Ik stapte uit. Er ontstond een vechtpartij tussen mijn vriend en die man. Ik heb hem ook een knietje gegeven. Toen viel die man mijn vriend weer aan. Vervolgens zag ik dat die vriend van mij een tas pakte en naar de auto liep. Hij zei dat ik in moest stappen. Ik stapte in en mijn vriend is weggereden. Even later stopte hij en vertelde mij dat ik verder moest rijden. Ik ben toen verder gaan rijden. Onderweg gaf die vriend een ketting aan mij en zei dat ik die bij mij moest houden.
2.
Proces-verbaal van de politie [1]
Op 30 juni 2023 kwamen wij ter plaatse op de Boisotstraat, kruising met de Lymeystraat te Rotterdam. Wij troffen daar twee personen. Wij zagen dat [slachtoffer] op de grond lag en slecht aanspreekbaar was. Hierop hebben wij de ambulancedienst in kennis gesteld om aangever na te laten kijken.

3.Proces-verbaal van de politie

Op 30 juni 2023 zagen wij in Rotterdam een voertuig rijden van het merk Honda Civic, met het kenteken [kenteken] . Wij zagen dat het voertuig abrupt tot stilstand kwam. Wij zagen dat er vervolgens aan de bestuurderszijde en de passagierszijde de deuren open gingen en daarop aan beiden kanten mannen uitstappen. Wij hielden de bestuurder aan. De bestuurder bleek: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .

4.Proces-verbaal van de politie

Op 30 juni 2023 doorzochten wij het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken] . Het raam van het rechter voorportier beond zich niet meer in het voertuig en er zat een glasscherf in het portier. Op de rechtervoorstoel lagen glassplinters. Op de stoel achter de bestuurdersplaats lag een tas.
In de tas zat:
  • Portemonnee
  • Belgische identiteitskaart op naam van: [slachtoffer]
  • Zonnebril
  • Air Pods, ketting goud van kleur en een zilveren ring
  • Drie korte broeken

5.Proces-verbaal van de politie

Ik hoorde dat de verdachte verklaarde over een ketting, welke nog in zijn tas zat. Ik hoorde dat hij zei dat die ketting niet van hem was. Vervolgens ben ik naar zijn tas gelopen, welke zich in de fouilleringskast bevond. Ik zag dat dit een gouden ketting met diamanten betrof. ik zag dat de schakel van deze ketting, welke de ketting aan elkaar verbind, verbogen was. Hieruit merkte ik op dat deze schakel met geweld verbogen was.Vervolgens sprak ik met de aangever van de weggenomen ketting. Dit betrof [slachtoffer] . Ik zag dat hij mij een foto liet zien, waarop ik de ketting direct herkende. Ik herkende de ketting aan de gouden kleur, de manier waarop de schakels verbonden waren en hoe de diamanten op de ketting bevestigd waren.
6.
Proces-verbaal van de politie, verklaring van [naam 3] [5]
Ik doe aangifte van diefstal van een personenauto van het merk Honda met het kenteken [kenteken] . Op 23 juni 2023 heb ik de Honda geparkeerd aan de Oldegaarde te Rotterdam. Toen ik op maandag 26 juni 2023 bij de personenauto kwam, zag ik deze was weggenomen. Ik zag glasdeeltjes op de grond liggen, waar de personenauto had gestaan.
7.
Proces-verbaal van de politie, verklaring van [naam 1] [6]
Op 30 juni 2023 te Rotterdam draaide de [verdachte] zich naar mij om en riep ik hem op de grond te gaan liggen. Ik zag dat hij dit niet deed waardoor we al worstelend op de grond kwamen te liggen. Tijdens de aanhouding voelde ik dat [verdachte] niet meewerkte door zijn armen van mij af te trekken en zo tegen stribbelde. Tijdens het vervoer naar de dienstmotorvoertuig bleef de verdachte vervelend en voelde ik dat al mijn kracht moest bijzetten met mijn linkerarm om hem onder controle te houden. Verdachte ging dusdanig ver dat hij wederom onder controle gebracht moest worden. Tijdens de aanhouding moest ik echt alle zeilen bijzetten om de verdachte onder controle te brengen.
Verboden gedraging en strafbaarheid
Kwalificatie
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
2.
schuldheling
3.
wederspannigheid
Strafbaarheid feit en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.
Straf
Vooraf
Voor het bewezenverklaarde feit wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 450 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 88 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Oordeel rechtbank
Gepleegde feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie strafbare feiten, te weten een straatroof in vereniging, schuldheling van een personenauto en wederspannigheid.
Naast de overlast en de financiële schade die slachtoffers van straatroof ondervinden, ervaren zij er ook nog gedurende lange tijd nadelige psychische gevolgen van. De verdachte heeft uitsluitend uit geldelijk gewin gehandeld, de nadelige gevolgen voor de slachtoffer daarbij voor lief nemend. Dit is een ernstig feit, dat ook in de maatschappij gevoelens van onrust en onveiligheid te weeg brengt.
Door heling wordt diefstal bevorderd, en wederspannigheid is onacceptabel gedrag waarmee het werk van de politie wordt bemoeilijkt en het gezag van de betreffende ambtenaar wordt aangetast.
Persoon verdachte
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank weegt dit in het nadeel van de verdachte mee in de straftoemeting.
Volgens het reclasseringsrapport van 5 oktober 2023 is bij de verdachte sprake van een patroon van geweldsdelicten in vereniging. De verdachte lijkt over het algemeen zijn leven goed op orde te hebben. Hij lijkt echter beïnvloedbaar te zijn en er is sprake van zorgwekkende contacten. De verdachte lijkt hierbij onvoldoende vaardigheden te hebben om situaties adequaat in te schatten, wat al meermalen heeft geleid tot delictgedrag. De beschermende factoren zijn zijn gezinssituatie, zijn relatie en dagbesteding. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen.
Ook heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting die de rechtbanken en gerechtshoven hebben vastgesteld.
Straf
Gezien de ernst van de feiten en straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 57, 180, 312 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] (€ 179,82 aan materiële schade en € 600,- aan immateriële schade) zal niet-ontvankelijk worden verklaard. Niet bewezen wordt verklaard dat het verzet van de verdachte bij zijn aanhouding lichamelijk letsel bij de benadeelde partij heeft veroorzaakt.
Beslissingen
De rechtbank:
1. verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
2. stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
3. verklaart de verdachte strafbaar;
4. veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
4.1.
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
5. heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
6. verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door
J.H. Janssen, voorzitter,
J.J. Klomp en D.M. Douwes, rechters,
in tegenwoordigheid van E.F. Meekhof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 25 juni 2024.

Voetnoten

1.[proces-verbaalnummer 1]
2.[proces-verbaalnummer 2]
3.[proces-verbaalnummer 3]
4.[proces-verbaalnummer 4]
5.[proces-verbaalnummer 5]
6.[proces-verbaalnummer 6] en [proces-verbaalnummer 7]