ECLI:NL:RBROT:2024:6159

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
10927186 CV EXPL 24-3674
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde tandartskosten met afwijzing van buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak vordert Anders Medical Factoring B.V. betaling van een onbetaalde tandartskosten van € 290,05 van gedaagde, die zelf procedeert. De vordering is ontstaan uit tandheelkundige behandelingen die gedaagde heeft ondergaan op 27 mei en 17 december 2022. De mondzorgverlener heeft de vordering overgedragen aan Anders, die nu in eigen naam de vordering incasseert. Gedaagde heeft de hoofdsom en rente niet betwist, maar stelt dat zij de veertiendagenbrief niet heeft ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat de hoofdsom van € 290,05 moet worden toegewezen, maar wijst de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af. Dit omdat Anders niet kan aantonen dat de veertiendagenbrief gedaagde heeft bereikt, wat noodzakelijk is voor de toewijzing van deze kosten. De kantonrechter wijst ook de rente toe, omdat deze niet is betwist door gedaagde. Daarnaast moet gedaagde de proceskosten betalen, die door de kantonrechter zijn begroot op € 366,42. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Anders het vonnis direct kan uitvoeren, ook als gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10927186 CV EXPL 24-3674
datum uitspraak: 14 juni 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Anders Medical Factoring B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Anders’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 31 januari 2024, met bijlagen;
  • het antwoord van 22 februari 2024;
  • de rolbeslissing van 22 maart 2024;
  • de akte uitlating van Anders, met bijlagen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1.
[gedaagde] heeft op 27 mei 2022 en 17 december 2022 tandheelkundige behandelingen ondergaan bij een mondzorgverlener ([naam zorgverlener]).
Op basis daarvan kreeg die mondzorgverlener een vordering van in totaal € 290,05 op [gedaagde]. [gedaagde] heeft die vordering niet betaald. Die mondzorgverlener heeft deze vordering op [gedaagde] overgedragen aan [naam bedrijf] Op basis van een incasso-, proces- en executievolmacht is Anders gerechtigd om in eigen naam de vordering op [gedaagde] te incasseren. Anders treedt daarom nu in deze procedure op als eisende partij en eist betaling van de hoofdsom van € 290,05, een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten van € 43,51 en rente. [gedaagde] voert geen verweer tegen de hoofdsom en rente. Wel geeft ze aan dat zij de zogenoemde veertiendagenbrief niet heeft ontvangen, ondanks dat het juiste adres van [gedaagde] op die brief staat.
[gedaagde] moet de hoofdsom betalen.
2.2.
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid en hoogte van de hoofdsom niet betwist. Daarom wordt de hoofdsom van € 290,05 toegewezen.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen.
2.3.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Anders heeft pas recht op een vergoeding als een brief is gestuurd waarin [gedaagde] de kans heeft gekregen om binnen vijftien dagen na ontvangst van de brief alsnog zonder extra kosten te betalen (artikel 6:96 lid 6 BW). Deze zogenoemde veertiendagenbrief, waarvan Anders heeft gesteld dat zij die aan [gedaagde] heeft verstuurd, is als bijlage bij de dagvaarding overgelegd en is gedateerd op 7 juli 2023. Op basis van de ontvangsttheorie die geldt, moet deze brief [gedaagde] hebben bereikt om werking te hebben (artikel 3:37 lid 3 BW). Van de ontvangst van de brief kan echter niet worden uitgegaan, omdat [gedaagde] de ontvangst daarvan heeft betwist en Anders op haar beurt naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende feiten en/of omstandigheden heeft gesteld op basis waarvan van de ontvangst van de brief kan worden uitgegaan. De stellingen van Anders in haar akte over nauwkeurige postbezorging in Nederland vindt de kantonrechter te algemeen om daaruit te concluderen dat [gedaagde] de veertiendagenbrief wel ontvangen moet hebben.
[gedaagde] moet rente betalen.
2.4.
De rente wordt toegewezen, omdat Anders genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen.
2.5.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Anders op
€ 113,54 aan dagvaardingskosten, € 130,00 aan griffierecht, € 82,00 aan salaris voor de gemachtigde (1 punt x € 82,00) en € 41,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 366,42. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Anders dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Anders te betalen € 307,74 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 290,05 vanaf 9 januari 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Anders worden begroot op € 366,42;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
757