Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Erasmus GP S.à.r.l.,
1.[gedaagde 1],
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 januari 2024, met bijlagen;
- de conclusie van antwoord met voorwaardelijke eis in reconventie, met bijlagen;
- de door Erasmus overgelegde bijlagen 10 t/m 12;
- de brief van 11 april 2024 van [gedaagde 1] en [gedaagde 2], met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigden van Erasmus.
2.De feiten
3.Het geschil
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen tot ontruiming van de woning, op straffe van een dwangsom;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen aan Erasmus te betalen de integrale kosten van de ontruiming, als zij niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming voldoen, met rente, dan wel een voorschot op deze kosten, dan wel (een voorschot op de) schadevergoeding, dan wel een bedrag van € 5.000,00;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen aan Erasmus te betalen € 800,97 per maand vanaf 1 november 2023, althans een andere gebruiksvergoeding of schadevergoeding;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen aan Erasmus te betalen € 800,97 per maand voor de periode van algehele ontruiming tot de dag dat de woning aan een derde is verhuurd, althans een andere schadevergoeding;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen aan Erasmus te betalen € 2.953,61 aan schadevergoeding en een vergoeding van verdere door Erasmus geleden schade;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten met rente;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.De beoordeling
nietgeslaagd is, dienen de vorderingen van Erasmus afgewezen te worden en is de vordering van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om hen weer toegang te verlenen tot de woning in beginsel toewijsbaar. In het geval daarentegen dat geoordeeld wordt dat Erasmus
welgeslaagd is in het opgedragen bewijs, dient vervolgens beoordeeld te worden of de tekortkoming van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zodanig ernstig is dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, waarbij rekening moet worden gehouden met hetgeen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben gesteld ten aanzien van hun persoonlijke omstandigheden.
5.De beslissing
dinsdag 18 juni 2024 om 11:30 uurin tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
beidepartijen voor de maanden augustus, september en oktober 2024;