Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 april 2024, met bijlagen;
- de mails van [gedaagde] van 22 mei 2024.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is de procedure geschorst wegens het faillissement van de gedaagde partij. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. C.A. Nagel, had een overeenkomst met de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. P. Habermehl, waarbij eiseres gedaagde hielp bij het zoeken naar een bedrijfsruimte. Eiseres vorderde betaling van een factuur van € 17.424,-, die door gedaagde niet was voldaan.
Op 22 mei 2024 ontving de rechtbank twee e-mails van de gemachtigde van gedaagde, waarin werd gemeld dat gedaagde op 21 mei 2024 failliet was verklaard. Dit leidde tot de schorsing van de procedure, aangezien de eis van eiseres gericht was op het nakomen van een overeenkomst vanuit de failliete boedel, zoals bepaald in artikel 29 van de Faillissementswet. De procedure kan alleen worden voortgezet als de verificatie van de vordering wordt betwist.
De kantonrechter heeft in zijn beslissing vastgesteld dat de procedure is geschorst, wat betekent dat verdere behandeling van de zaak voorlopig is stopgezet totdat er duidelijkheid is over de status van de failliete gedaagde.