ECLI:NL:RBROT:2024:650

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
C/10/661466 / HA ZA 23-576
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst tussen Holland Building Maintenance B.V. en Normec Biobeheer B.V. betreffende legionellabacterie onderzoek

In deze zaak vordert Holland Building Maintenance B.V. (HBM) dat de rechtbank oordeelt dat Normec Biobeheer B.V. (Normec) tekort is geschoten in de nakoming van hun overeenkomst. De overeenkomst betrof het uitbesteden van bacteriologisch onderzoek naar legionellabacteriën in drinkwater. HBM stelt dat Normec de tekst in de rapportages heeft gewijzigd, waardoor deze niet meer onder accreditatie vallen. Normec betwist dit en stelt dat HBM verantwoordelijk was voor de monstername en het transport van de monsters. De rechtbank oordeelt dat Normec niet tekort is geschoten, omdat de verantwoordelijkheid voor de monstername bij HBM lag. De rechtbank concludeert dat HBM niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade heeft geleden door de wijzigingen in de rapportages. De vorderingen van HBM worden afgewezen en HBM wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/661466 / HA ZA 23-576
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
HOLLAND BUILDING MAINTENANCE B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
eiseres,
advocaat mr. K.H.K. Nuweif te 's-Gravenhage,
tegen
NORMEC BIOBEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. N. van Mook te Kerkdriel.
Partijen zullen hierna HBM en Normec genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 juni 2023, met producties 1 tot en met 24;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 16;
  • de oproepingsbrief van de rechtbank van 30 augustus 2023;
  • de brief van de rechtbank van 20 november 2023 met een zittingsagenda;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 18 december 2023, waarvan geen proces-
verbaal is opgemaakt;
  • de spreekaantekeningen van mr. K.H.K. Nuweif; en
  • de spreekaantekeningen van mr. N. van Mook.
1.2.
Na de mondelinge behandeling is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
HBM voert een onderneming die de veiligheid van drinkwaterinstallaties van zowel woningen en gebouwen als collectieve drinkwaterinstallaties beheert. Zij voert voor haar opdrachtgevers geaccrediteerde onderzoeken uit naar de legionellabacterie in het drinkwater.
2.2.
Normec is een bacteriologisch onderzoeksbureau met een geaccrediteerd laboratorium. Zij verricht onder meer bacteriologisch laboratoriumonderzoek naar de veiligheid van (drink)water.
2.3.
Op 26 januari 2018 heeft HBM met Normec een overeenkomst gesloten, waarbij HBM het onderzoek naar de legionellabacterie in het drinkwater van haar opdrachtgevers heeft uitbesteed aan Normec (hierna: “de Overeenkomst”). De Overeenkomst luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“(…)
Artikel 1 Omvang van de werkzaamheden
Biobeheer zal op verzoek van Holland Building Maintenance geaccrediteerd bacteriologisch
onderzoek legionella species inclusief determinatie en serotypering op basis van PCR-analyse exclusief monstername verrichten, alsmede overige van toepassing zijnde laboratoriumanalyses.
Tevens zal Biobeheer de opleidingen, informatie en audits ten behoeve van de monstername
accreditatie verzorgen.
Holland Building Maintenance zal ± 2000 legionella monsters ter analyse aanbieden bij Biobeheer.
(…)
Artikel 5 Rapportage
1. Legionella rapportages worden In Excel en pdf vorm per mail aangeleverd binnen 8 tot 10 dagen na aanlevering monsters.
(…)
Artikel 9 Tussentijdse beëindiging
1. Indien een der partijen niet, niet behoorlijk of niet tijdig voldoet aan zijn verplichtingen, alsmede in gevat van faillissement of surseance van betaling, of bij stillegging of liquidatie van zijn bedrijf, is de andere partij gerechtigd om zonder ingebrekestelling en zonder rechterlijke tussenkomst de uitvoering van deze overeenkomst voor ten hoogste zes maanden op te schorten, of deze geheel of ten dele te ontbinden.
(…)”
2.4.
Normec heeft met iedere monsternemer in dienst van HBM een “Overeenkomst externe monsternemer” gesloten. In die overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
VERKLAREN HET VOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
Monsternemer:
1. Is bekend met en handelt naar de letter van de inhoud van het kwaliteitshandboek van de Normec Biobeheer;
2. Is in bezit van de van toepassing zijnde werkinstructies en zal deze bij zich dragen en kunnen tonen ten tijde van de uitvoering.
3. Werkt bij het nemen van monsters voor de Normec Biobeheer volgens de gestelde eisen in dit handboek en de instructies
4. Is op de hoogte gesteld van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden volgens taakomschrijving van functie 07 monsternemer.
5. Neemt deel aan de werkoverleggen en trainingen welke door Normec Biobeheer worden georganiseerd.
6. Verleent medewerking aan de waarnemingen en controles welke door Normec Biobeheer worden georganiseerd.
7. Draagt er zorg voor dat de thermometer en eventuele andere apparatuur gebruikt bij de monstername periodiek gecontroleerd en gekalibreerd wordt door de geaccrediteerde instelling. De frequentie wordt voorgeschreven door Normec Biobeheer. (…)”
2.5.
Bij e-mail van 24 december 2021 heeft Normec aan HBM onder meer het volgende bericht:
“(…) Is onderstaand probleem al opgepakt? Ik sprak gisteren een monsternemer van HBM en hij vertelde mij dat zij de monsters nog steeds ongekoeld transporteren. De temperatuurmonitoring gebeurt steekproefsgewijs lx per maand bij ons op het lab (zie WVS in bijlage).
NEN-EN-150 19458:2007 (Monstername van water voor microbiologische analyses) geeft aan: Houd de tijd tussen monstername en analyse zo kort mogelijk. Koel de monsters tijdens transport naar (5±3)°C. Zorg dat de monsters niet bevriezen en bescherm de monsters tegen zonlicht. Wanneer het transport langer dan 8 uur duurt dient de temperatuur geregistreerd te worden.
Wij gebruiken hiervoor voornamelijk gewone koelboxen met icepacks. (…)”
2.6.
HBM heeft hierop bij e-mailberichten van 24 december en 27 december 2021 – voor zover hier van belang – als volgt gereageerd:
“Wij zijn bezig om enerzijds te inventariseren wat we al hebben. (diverse auto's hebben
actíeve koeling) en anderzijds de beste methode te kiezen alvorens we investeren in apparatuur. Op dit moment is de koeling in de auto's gezien het weer geen issue.
(…)
Hoe dan ook aan het einde van deze winter (voor 21 maart) hebben we het plan klaar en geïmplementeerd.
(…)
Ook wij vinden het erg belangrijk er alles aan te doen om een hoge kwaliteit te waarborgen. Wij zijn daarom bezig bezig met een inventarisatie van de huidige situatie en gewenste oplossing die wij verwachten in maart af te ronden. (In de winter is monsterkoeling gelukkig geen issue). Kunnen jullie je in deze termijnstelling vinden? (…)”
2.7.
Bij brief van 24 januari 2022 heeft Normec aan HBM – voor zover hier relevant – het volgende bericht:
“(…)Afgelopen jaar hebben wij u geïnformeerd over de aanvullende eisen die aan Normec Biobeheer zijn gesteld naar aanleiding van de Raad van Accreditatie (RvA) audit van medio 2021. Met deze eisen wordt geborgd dat de monstername onder de accreditatie van Normec Biobeheer BV voldoet aan het gestelde in de norm EN ISO/IEC 17025 art. 6.2.
Via dit schrijven attenderen wij u graag nogmaals op de volgende belangrijke richtlijnen en
procedures:
1. Aanmeldingsprocedure nieuwe monsternemers
Indiensttreding van nieuwe monsternemers die in naam van Normec Biobeheer geaccrediteerde werkzaamheden zullen verrichten dient tijdig gecommuniceerd te worden met de Manager Laboratorium van Normec Biobeheer, [naam01] (…).
(…)
6. Monstername en transport
Elke monsternemer is bekend met en handelt naar de inhoud van de werkinstructies en het
kwaliteitshandboek van Normec Biobeheer. Procedures voor monstername en transport dienen daarbij te allen tijde te worden opgevolgd en de monsternemer moet de laatste versie van de werkinstructies bij zich hebben en kunnen tonen op verzoek. Indien niet volgens de werkinstructie wordt gewerkt, brengt dat de accreditatie in gevaar en moet de medewerker daarop formeel worden aangesproken. Indien 2 keer of vaker een overtreding wordt geconstateerd, dan wordt de medewerker tijdelijk geschorst voor de monstername en zal deze opnieuw getraind en beoordeeld moeten worden.
(…)
Wij beseffen de omvang van wat wij van u vragen, maar leggen u daarmee dezelfde normen op die wij intern moeten hanteren. Zoals eerder aangekondigd kunnen wij onze samenwerking op de volgende wijze voortzetten:
1. U gaat door onder de accreditatie van Normec Biobeheer en geeft volledige medewerking.
U gaat akkoord met bovenstaande werkwijze en bent bereid de daarbij behorende kosten
te accepteren; Deze kosten zijn eerder gecommuniceerd en zullen medio 2022 aan u
worden doorbelast
2. U start zelf een accreditatietraject via de RvA en kunt daarna uw watermonsters direct bij
ons aanleveren.
3. U geeft Normec Biobeheer opdracht de monsters te nemen bij uw opdrachtgevers.
(…)”
2.8.
Op 21 april 2022 heeft Normec aan HBM een brief gestuurd waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“(…)Begin 2022 hebben wij de richtlijnen en procedures gedeeld die van belang zijn om onder accreditatie van Normec BioBeheer BV de monsternames en transporten te verrichten. Hierin zijn 3 opties aangeboden om de monsternames onder accreditatie te (blijven) nemen/beoordelen. Hier hebben wij tot op heden geen reactie over mogen ontvangen. Gedurende de audit en evaluatie is geconstateerd dat er onder andere afwijkingen zijn in de beschreven aanmeldingsprocedure, medewerking bij audits van Normec BioBeheer BV, kalibratie van thermometers en koelboxen en afwijkingen in het opvolgen van de werkinstructies voor monstername en transport conform het kwaliteitshandboek.
(…)
Om de kwaliteit te borgen en daarmee ook de accreditatie te behouden, gaan wij vanaf heden bij het niet volgen van de richtlijnen en procedures de rapportages zonder Q kenmerk versturen. Dit betekent dat de monsternames niet vallen onder de NEN-EN-ISO17025. (…)”
2.9.
Bij schrijven d.d. 15 juli 2022 heeft Normec de Overeenkomst met HBM opgezegd. Bij brief van 12 augustus 2022 heeft HBM de opzegging per 1 februari 2023 bevestigd.
2.10.
Bij brief van 2 september 2022 heeft HBM voorgesteld de Overeenkomst per 15 september 2022 te beëindigen. Normec heeft dat voorstel geaccepteerd.

3.Het geschil

3.1.
HBM vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat Normec tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens HBM die uit de Overeenkomst voortvloeien door de zinsnede in haar aan HBM verstrekte rapportages te wijzigen, inhoudende dat Normec zowel het nemen van monsters als de analyse daarvan conform de NEN-EN-ISO 11731 en NEN-EN-ISO 19458 normen uitvoert, alsmede dat de gehele legionella-analyse is uitgevoerd onder accreditatie;
II. te verklaren voor recht dat Normec aansprakelijk is voor de door HBM geleden schade en nog te lijden schade als gevolg van de wijziging in de rapportages als bedoeld onder de vordering sub I, nader op te maken bij staat, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf de dag volgend op de dagen waarop Normec te kort is geschoten in de nakoming van de Overeenkomst, dan wel vanaf de datum dagvaarding, tot de dag van volledige voldoening;
III. Normec te gebieden binnen vier weken na het te wijzen vonnis de vanaf 28 april 2022 tot en met 12 september 2022 aan HBM verstrekte rapporten waarin is opgenomen dat onderzoeksresultaten als indicatief moeten worden beschouwd en de aan HBM verstrekte rapporten, waarin is opgenomen dat onderzoeksresultaten niet onder accreditatie vallen, te herzien door middel van verstrekking van nieuwe, actueel te dateren rapporten per order- en dossiernummer, met daarin de mededeling dat die rapporten onder de accreditatie van Normec vallen met in alle gevallen - voor zover van toepassing - de vermelding dat ten aanzien van genomen monsters afwijkende temperaturen zijn geconstateerd, zonder vermelding dat deze resultaten als indicatief moeten worden beschouwd en zonder specificatie van wijzigingen ten opzichte van het oorspronkelijke rapport;
IV. Normec te veroordelen tot vergoeding van de wegens haar tekortkoming door HBM geleden schade wegens opzegging en de dientengevolge door HBM gemaakte transitiekosten en duurdere rapportages, tot heden begroot op € 34.928,91, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
V. Normec te veroordelen tot vergoeding van de door HBM geleden schade wegens aan Normec betaalde facturen tot een bedrag van € 26.534,45, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
VI. Normec te veroordelen tot (terug)betaling van een ten onrechte gefactureerd en door HBM onverschuldigd betaald bedrag van € 2.305,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente met ingang van de datum van betaling door HBM tot de dag van volledige betaling;
VII. Normec te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met wettelijke rente en nakosten.
3.2.
Normec concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, van HBM in de (volledige) proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kern van het geschil betreft de vraag of Normec tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens HBM. HBM legt – samengevat weergegeven – het volgende ten grondslag aan haar vorderingen sub I tot en met V. HBM heeft het onderzoek naar de legionellabacterie in het drinkwater van haar opdrachtgevers uitbesteed aan Normec. De resultaten van de onderzoeken werden vastgelegd in rapporten die door Normec werden opgesteld. Aanvankelijk was daarin de zinsnede opgenomen dat zowel het nemen van de monsters, als de analyse op het laboratorium door Normec conform de NEN-EN-ISO 11731 en NEN-EN-ISO 19458 zijn uitgevoerd. Voorts werd in de rapporten vermeld dat zowel het nemen van monsters als de analyse is uitgevoerd onder accreditatie. Na enige tijd heeft Normec die zinsneden gewijzigd. De rapporten zijn daarmee onbruikbaar geworden voor de opdrachtgevers van HBM. Aanleiding voor de wijzigingen van de rapporten was de door Normec geconstateerde overschrijdingen van de transporttemperatuur van de genomen monsters. De verantwoordelijkheid voor de monstername lag echter bij Normec. Door de rapporten te wijzigen schoot Normec tekort in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst. De schade die HBM dientengevolge lijdt dient Normec aan haar te vergoeden.
4.2.
Normec heeft de stellingen van HBM gemotiveerd betwist. Zij voert – samengevat weergegeven – het volgende aan. Op basis van de Overeenkomst was HBM zelf verantwoordelijk voor de monstername en het transport van de monsters. De monsternemers zijn in dienst bij HBM. Normec voert het bacteriologisch onderzoek uit en stelt aan de hand van de bevindingen een rapport op. Normec zou op basis van de Overeenkomst verder de opleidingen, informatie en audits ten behoeve van de monstername accreditatie verzorgen. Dat heeft Normec ook gedaan, maar de werkoverleggen werden structureel niet bijgewoond door de werknemers van HBM. Verder werd niet voldaan aan het dringende verzoek om de thermometers te laten controleren, werden notulen van de werkoverleggen niet bestudeerd en evenmin werd er gevolg gegeven aan de afspraken die uit de notulen bleken. Op enig moment stelde Normec vast dat de transporttemperatuur van de monsters niet in orde was, in die zin dat sprake was van een temperatuuroverschrijding. Normec heeft HBM daarvan in kennis gesteld op 24 december 2022. Ook nadien heeft Normec HBM veelvuldig gewezen op de voorgeschreven richtlijnen om te borgen dat de monstername onder de accreditatie van Normec kon blijven vallen. Desondanks kwam er geen verbetering. Normec vreesde dat haar accreditatie in gevaar zou komen. Daarom heeft zij op 21 april 2022 aan HBM kenbaar gemaakt dat er maatregelen zouden volgen en dat de rapportages zonder Q zouden worden verstrekt, hetgeen betekent dat de monsternames niet onder de NEN-EN-ISO 17025 vallen. De rapporten zijn evenwel steeds onder accreditatie opgesteld. Er is slechts een opmerking geplaatst met betrekking tot geconstateerde afwijkingen. Normec was daartoe verplicht in verband met haar accreditatie. Normec betwist dat zij door te handelen zoals zij heeft gedaan tekort is geschoten in de nakoming van de Overeenkomst. Voorts betwist zij dat HBM als gevolg van de wijziging van tekst van de rapporten schade heeft geleden of zal lijden.
4.3.
De rechtbank is met Normec van oordeel dat van een relevante tekortkoming aan de zijde van Normec geen sprake is. De rechtbank motiveert dit als volgt.
4.4.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de monsters werden afgenomen en getransporteerd door medewerkers in dienst bij HBM. Dat de verantwoordelijkheid voor de afname en het transport van de monsters niet bij Normec ligt, volgt uit artikel 1 van de Overeenkomst. Artikel 1 van de Overeenkomst vermeldt: “exclusief monstername”. HBM heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die een andere uitleg van de overeenkomst zouden kunnen rechtvaardigen dan dat de afname en het transport van de monsters behoorden tot de verantwoordelijkheid van HBM.
4.5.
De problemen met de tekortschietende kwaliteit van het vervoer van de monsters door werknemers van HBM – geen betrouwbare koeling conform een gevalideerde werkwijze – hebben langdurig bestaan. Normec heeft HBM daar herhaaldelijk, maar steeds tevergeefs, op aangesproken, onder meer op 24 december 2021. De problematiek was bij HBM bekend, maar door HBM en haar werknemers werd kennelijk geen urgentie gevoeld om die problemen op te lossen. Werknemers van HBM namen de voorschriften over het vervoer van de monsters niet echt serieus, dan wel kregen van HBM niet de beschikking over de noodzakelijke middelen. Werkoverleg werd door hen niet fysiek bijgewoond. Als dat al digitaal gebeurde en/of als notulen al door hen gelezen werden, dan gebeurde er vervolgens onvoldoende naar aanleiding van wat was besproken. Normec heeft uiteindelijk geconcludeerd dat het voortzetten van de bestaande werkwijze met deze externe monsternemers in dienst van HBM onder de accreditatie van Normec niet verantwoord was. Zij vreesde dat zij daarmee ook haar accreditatie in gevaar bracht. De rechtbank acht dat een reële vrees.
4.6.
Dat Normec de bestaande situatie niet nog langer wilde voortzetten, is begrijpelijk. Tot wijziging van de tekst van de rapporten was Normec op dat moment verplicht op grond van wat zij inmiddels wist over de wijze van vervoer van de monsters door werknemers van HBM. De kwaliteit was daardoor al geruime tijd niet conform de toepasselijke voorschriften gegarandeerd. Het had de voorkeur verdient als Normec en HBM vervolgens op een duidelijker wijze overleg met elkaar hadden gevoerd over de in de visie van Normec noodzakelijke wijzigingen van de rapportages. Dat de communicatie daarover niet optimaal is geweest, levert echter geen tekortkoming in de nakoming door Normec op die in de gegeven omstandigheden toewijzing van enig onderdeel van de vordering van HBM rechtvaardigt. Dat Normec het voornemen had om de rapporten te gaan aanpassen, heeft zij in ieder geval bij brief van 21 april 2022 aan HBM kenbaar gemaakt. HBM had bovendien al veel eerder passende maatregelen moeten treffen om te voorkomen dat Normec daartoe zou worden gedwongen.
4.7.
Dat Normec verder de conclusie heeft getrokken dat de contractuele relatie met HBM in ieder geval diende te worden aangepast, acht de rechtbank evenzeer begrijpelijk. HBM kan Normec in de gegeven omstandigheden niet verwijten dat zij uiteindelijk het initiatief heeft genomen om de relatie op te zeggen. HBM heeft vervolgens zelf voorgesteld om de Overeenkomst per 15 september 2022 te beëindigen (bij brief van 2 september 2022, productie 12 bij conclusie van antwoord) en Normec heeft daarmee ingestemd. Hetgeen over het handelen van Normec is gesteld en is gebleken, levert in de visie van de rechtbank geen relevante tekortkoming in de nakoming op. Opmerking verdient verder dat HBM ook niet aannemelijk heeft kunnen maken dat zij door de aanpassing van de rapporten daadwerkelijk schade heeft geleden of zal lijden.
4.8.
Haar vordering onder VI grondt HBM op onverschuldigde betaling. Zij stelt dat Normec een bedrag van € 2.305,00 te veel heeft gefactureerd. Dit bedrag vordert HBM terug. Normec heeft er bij conclusie van antwoord onder 86 terecht op gewezen dat een deugdelijke onderbouwing van die door Normec betwiste vordering ontbreekt. Ook nadien heeft HBM die vordering niet van een deugdelijke onderbouwing voorzien.
Conclusie
4.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van HBM worden afgewezen.
Proceskosten
4.10.
HBM zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
4.11.
De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van gedaagde op:
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat € 2.366,00 (2 punten × tarief € 1.183,00)
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 5.376,00
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van HBM af,
5.2.
veroordeelt HBM in de proceskosten, aan de zijde van Normec tot op heden begroot op € 5.376,00, te voldoen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als niet tijdig aan de veroordelingen wordt voldaan en het vonnis daarna wordt betekend, dan worden de proceskosten van € 5.376,00 verhoogd met een bedrag van € 90,00, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt HBM in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na aanschrijving tot voldoening daarvan;
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.
[3645/1729]