ECLI:NL:RBROT:2024:6524

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
C/10/680823 / KG ZA 24-565
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil en exhibitievordering tussen TotalEnergies Power & Gas Nederland B.V. en MKBCOLLECTIEVEN PROJECTS B.V. en NEDERLANDS INKOOP COLLECTIEF B.V.

In deze zaak, die op 12 juli 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen TotalEnergies Power & Gas Nederland B.V. (hierna: Total) en MKBCOLLECTIEVEN PROJECTS B.V. (hierna: MKBCP) en NEDERLANDS INKOOP COLLECTIEF B.V. (hierna: NIC). Total heeft een executiegeschil aangespannen naar aanleiding van een eerder vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin Total werd veroordeeld tot betaling van aanzienlijke bedragen aan MKBCP en NIC. Total is het niet eens met dit vonnis en vordert in kort geding schorsing van de executie totdat er een einduitspraak is in het door haar nog te starten hoger beroep. Daarnaast vordert Total toegang tot voicelogs en pre-voicelogs van MKBCP c.s. als bewijs voor haar hoger beroep.

MKBCP c.s. zijn het niet eens met de eisen van Total en vorderen op hun beurt dat Total hen informatie verstrekt die zij nodig hebben voor een schadestaatprocedure. De voorzieningenrechter heeft de eisen van Total afgewezen en de tegeneisen van MKBCP c.s. gedeeltelijk toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen sprake is van een restitutierisico voor MKBCP c.s. en dat de belangenafweging in het voordeel van MKBCP c.s. uitvalt. Total moet binnen twee maanden na betekening van het vonnis afschriften verstrekken van bepaalde administratieve stukken en gegevens aan MKBCP c.s., met een dwangsom als prikkel tot nakoming. De proceskosten worden volledig aan Total opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/680823 / KG ZA 24-565
Vonnis in kort geding van 12 juli 2024
in de zaak van
TOTALENERGIES POWER & GAS NEDERLAND B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Den Haag,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaten mrs. O.G. Trojan en R. van Neck te Den Haag,
tegen

1.MKBCOLLECTIEVEN PROJECTS B.V.,

statutaire vestigingsplaats: Schiedam,
2.
NEDERLANDS INKOOP COLLECTIEF B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Wassenaar,
gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie,
advocaat mr. F. Penders te Amsterdam.
De partijen worden hierna Total, MKBCP, NIC en, deze laatste twee gezamenlijk, MKBCP c.s. genoemd.
Waar gaat de zaak over?
De rechtbank Den Haag heeft op 22 mei 2024 een vonnis gewezen in een zaak tussen MKBCP c.s. en Total. In dat vonnis is Total onder meer veroordeeld tot betaling van
€ 157.358,01 aan NIC en € 680.246,61 aan MKBCP, beide bedragen te vermeerderen met rente. Total is het niet eens met dat vonnis, waarin haar eigen vorderingen zijn afgewezen, en wil met dit kort geding, een executiegeschil, voorkomen dat zij aan MKBCP c.s. moet betalen voordat is beslist op een nog door Total in te stellen hoger beroep tegen het vonnis. Total wil daarnaast voicelogs en pre-voicelogs van wervingsgesprekken van MKBCP c.s. ontvangen, omdat dat volgens haar relevante bewijsmiddelen zijn voor het in te stellen hoger beroep.
MKBCP c.s. zijn het niet eens met de eisen van Total. Zij willen betaling ontvangen en stellen dat zij het geld onder meer nodig hebben om verder te procederen tegen Total. Total is in het vonnis namelijk ook veroordeeld tot vergoeding van schade op te maken bij staat en die procedure willen MKBCP c.s. op korte termijn starten. Om die schade nauwkeurig te kunnen vaststellen, stellen MKBCP c.s. dat zij informatie nodig hebben. Zij vorderen daarom als tegeneis, onder meer, dat Total informatie moet verstrekken.
De voorzieningenrechter wijst de eisen van Total af en de tegeneisen van MKBCP c.s. gedeeltelijk toe.

1.De procedure

1.1.
Het dossier in deze zaak bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 27 juni 2024, met bijlagen 1 tot en met 24;
  • de akte indienen producties en eis in conventie van MKBCP c.s., met bijlagen 1 tot en met 6;
  • de akte overlegging aanvullende producties van Total, met bijlagen 25 tot en met 27;
  • de akte indienen aanvullende productie van MKBCP c.s., met bijlage 7;
  • de beter leesbare versie van bijlage 6 van Total;
  • de akte eisvermeerdering van Total;
  • de akte overlegging aanvullende producties van Total, met bijlagen 28 tot en met 30;
  • de akte indienen aanvullende productie van MKBCP c.s., met bijlage 8;
  • de pleitaantekeningen van mrs. Trojan en Van Neck;
  • de pleitnotities van mr. Penders.
1.2.
Op 5 juli 2024 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden.

2.Enkele feiten

2.1.
Total richtte zich tot voor kort op de levering van gas en elektriciteit aan zakelijke eindverbruikers. Voor de totstandkoming van energieleveringsovereenkomsten met afnemers werkte Total samen met tussenpersonen en dienstverleners, waaronder MKBCP c.s.
2.2.
Total en MKBCP c.s. hebben in 2015 een Services Agreement gesloten. In artikel 3.3.6 van die overeenkomst staat het volgende:

If the Service Provider requires access to TGPNL’s books and records to verify the correctness of the number of terminations referred to in Clause 3.3.5 or any other information provided by TGPNL, TGPNL shall grant such access to the extent reasonably required to assess whether the information provided by TGPNL is correct. All information shared with the Service Provider shall remain strictly confidential and shall only be used for the purpose set out in this Clause.”.
2.3.
Op 7 juni 2019 heeft Total die overeenkomst opgezegd.
2.4.
MKBCP c.s. zijn, mede, naar aanleiding van de opzegging een bodemprocedure bij de rechtbank Den Haag gestart. In die zaak is op 22 mei 2024 eindvonnis gewezen (het vonnis). In het vonnis is – onder meer – beslist dat (1) Total in totaal een bedrag van € 837.604,62 (€ 157.358,01 aan NIC en € 680.246,61 aan MKBCP) met rente aan achterstallige provisie aan MKBCP c.s. moet betalen, (2) de beëindiging of opzegging van de Services Agreement in strijd is met artikel 5 van de Services Agreement, (3) Total tekort is geschoten in de nakoming van een aantal van haar verplichtingen uit de Services Agreement en (4) Total de schade moet vergoeden die MKBCP c.s. hebben geleden als gevolg van de beëindiging of opzegging van de Services Agreement en het tekortschieten van Total in de nakoming van haar verplichtingen uit de Services Agreement, nader op te maken bij staat.

3.De eisen van Total en de tegeneisen van MKBCP c.s.

3.1.
Total eist – kort gezegd – schorsing van de executie van het vonnis (eventueel onder voorwaarden) totdat einduitspraak is gedaan in het door Total nog te starten hoger beroep tegen het vonnis óf dat wordt bepaald dat MKBCP c.s. het vonnis alleen onder voorwaarden of gedeeltelijk mogen executeren. Total legt aan die vordering ten grondslag dat sprake is van een aanzienlijk en reëel restitutierisico als MKBCP c.s. het vonnis mogen executeren. Daarom moet de afweging van het belang van MKBCP c.s. om het vonnis te mogen executeren en het belang van Total om de uitkomst van het nog door haar in te stellen hoger beroep af te wachten in het voordeel van Total uitvallen. Met het oog op dat hoger beroep eist Total, na vermeerdering van haar eis, afgifte van (kopieën van) alle voicelogs en bijbehorende pre-voicelogs van wervingsgesprekken van MKBCP c.s. met (toenmalig) potentiële afnemers uit hoofde van de Services Agreement. Omdat MKBCP c.s. dat al jarenlang weigeren meent Total dat aan een veroordeling daartoe een dwangsom als prikkel tot nakoming moet worden verbonden.
3.2.
MKBCP c.s. eisen op hun beurt dat Total wordt veroordeeld om een afschrift te verstrekken van administratieve stukken en gegevens. Zij eisen daarnaast dat Total wordt veroordeeld om haar verplichtingen op grond van artikel 3.3.6. van de Services Agreement na te komen. Als prikkel tot nakoming van gevraagde veroordelingen moet, volgens MKBCP c.s., ook een dwangsom worden opgelegd.

4.De beoordeling van de eisen en de tegeneisen

in conventie

De executie van het vonnis wordt niet geschorst
4.1.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en daartegen kan, nog, hoger beroep worden ingesteld. Volgens het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2026) is in deze situatie het uitgangspunt dat MKBCP c.s. het vonnis direct ten uitvoer kunnen leggen zonder dat zij daarvoor zekerheid hoeven te stellen. Afwijking van het hiervoor geformuleerde uitgangspunt kan aan de orde zijn als het vonnis een kennelijke misslag bevat of als sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die zich na het vonnis hebben voorgedaan en afwijking van het vonnis kunnen rechtvaardigen. Total heeft daar echter niets over gesteld. Een afwijking kan ook aan de orde zijn op grond van een belangenafweging, die in dit kort geding kan worden gemaakt omdat de beslissing om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren niet is gemotiveerd. Onderzocht moet worden of sprake is van omstandigheden die meebrengen dat het belang van Total bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door haar nog in te stellen hoger beroep is beslist, zwaarder weegt dan het belang van MKBCP c.s. bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan. Bij deze belangenafweging moet worden uitgegaan van de inhoud van het vonnis en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen en blijft de kans van slagen van het nog in te stellen beroep buiten beschouwing.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het bestaan van een aanzienlijk restitutierisico kan meebrengen dat het belang van een partij die tot betaling is veroordeeld bij schorsing van de beslissing of bij zekerheidstelling zwaarder weegt dan het belang van de partij die de betaling moet ontvangen. In dit geval is dat echter niet zo en valt de belangenafweging uit in het voordeel van MKBCP c.s., zodat de executie van het vonnis niet wordt geschorst.
4.3.
MKBCP c.s. hebben onweersproken toegelicht dat zij geld nodig hebben om – in vervolg op het vonnis – een schadestaatprocedure te starten en, als Total hoger beroep instelt, de kosten daarvoor te kunnen betalen. Daarmee erkennen zij echter niet dat sprake is van een restitutierisico. Zij wijzen er namelijk op dat Total de facturen, tot betaling waarvan zij in het vonnis is veroordeeld, niet heeft betwist en Total heeft daar, in dit kort geding, niet op gereageerd. Dit betekent dat het restitutierisico eigenlijk betrekking heeft op (volgens MKBCP c.s. op grond van de Services Agreement niet toegestane verrekening met) de eigen vorderingen van Total. Alle vorderingen van Total zijn in het vonnis echter afgewezen en de voorzieningenrechter moet op dit moment van die beslissing uitgaan en de kans van het slagen van het nog in te stellen hoger beroep tegen het vonnis buiten beschouwing laten. Dat betekent dat geen sprake kan zijn van een restitutierisico.
4.4.
In het kader van een afweging van de belangen van MKBCP c.s. ziet de voorzieningenrechter desalniettemin aanleiding om de argumenten van Total over het restitutierisico te beoordelen. Dat betoog is gebaseerd op stellingen over het niet meer drijven van een onderneming, verzuim met het publiceren van jaarrekeningen en het ontbreken van voor verhaal vatbare vermogensbestanddelen. MKBCP c.s. betwisten dat niet. Zij wijzen er echter op dat (1) het bestaan van een restitutierisico het gevolg is van de opzegging van de Services Agreement door Total, (2) in het vonnis is geoordeeld dat die opzegging in strijd is met artikel 5 van de Services Agreement en (3) in het vonnis ook is geoordeeld dat Total op andere punten tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting op grond van de Services Agreement. Total heeft niet betwist dat MKBCP c.s. hierdoor haar activiteiten heeft moeten staken. Met andere woorden, als al sprake is van een restitutierisico (wat niet wordt aangenomen), dan heeft Total daar zelf – op oneigenlijke wijze – voor gezorgd. Onder die omstandigheden gaat het niet aan dat Total zich vervolgens op dat door haarzelf gecreëerde restitutierisico beroept om (voorlopig) aan de executie van de veroordelingen in het vonnis te ontkomen. De financiële krapte bij MKBCP c.s. weegt dan ook zwaarder en voor onvoorwaardelijke schorsing van het vonnis is in de gegeven situatie geen plaats.
4.5.
De voorzieningenrechter ziet ook geen grond voor andere, minder ver strekkende maatregelen dan een algehele schorsing van de executie van het vonnis. Het laten stellen van zekerheid door Total of MKBCP c.s. of een vergaande beperking van het recht om het vonnis ten uitvoer te leggen, te weten voor niet meer dan € 100.000,00-, verhouden zich geen van allen tot het belang dat MKBCP c.s. hebben om voldoende geld te hebben om de verdere gerechtelijke procedures te voeren. De voorzieningenrechter ziet tot slot geen aanleiding om de executie van het vonnis te schorsen voor de duur van een, mogelijk, tegen dit vonnis in te stellen hoger beroep. De hiervoor gemaakte belangenafweging staat ook daaraan in de weg.
MKBCP c.s. hoeven geen (pre-)voicelogs aan Total af te geven
4.6.
In artikel 843a lid 1 Rv staan de vereisten voor toewijzing van een vordering tot het geven van een kopie van (digitale) stukken (afschrift van bescheiden), zoals Total vordert. Die vereisten zijn:
het hebben van een rechtmatig belang;
het moet gaan om bepaalde bescheiden, die bovendien bestaan waarmee wordt bedoeld dat ze niet (nog) moeten worden opgemaakt;
men moet partij zijn bij de rechtsbetrekking; en
men kan het alleen vorderen van degene die de bescheiden ter beschikking of onder zijn berusting heeft.
Aan een vordering tot afgifte hoeft niet te worden voldaan als (1) daarvoor gewichtige redenen zijn of (2) redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd (artikel 843a lid 2 Rv).
4.7.
MKBCP c.s. hebben tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat zij niet meer over de pre-voicelogs beschikken. Total heeft in reactie daarop aangegeven daar dan van uit te gaan, zodat MKBCP c.s. niet worden veroordeeld tot afgifte van die pre-voicelogs.
4.8.
Voor de gevorderde voicelogs is van belang dat Total tijdens de mondelinge behandeling heeft gezegd dat zij slechts een gedeelte van alle voicelogs van MKBCP c.s. heeft ontvangen en dat zij nu een complete set wil ontvangen. Omdat Total een gedeelte van de voicelogs die zij in deze zaak van MKBCP c.s. eist al heeft ontvangen, heeft zij geen belang bij het ontvangen van álle voicelogs. Total heeft niet gespecificeerd welke voicelogs zij al heeft ontvangen en welke nog niet. Daarmee heeft zij onvoldoende duidelijk gemaakt wat zij precies wil ontvangen. Deze onbepaalbare eis wordt daarom afgewezen.
De conclusie
4.9.
Alle eisen van Total worden afgewezen.
in reconventie
Total moet een afschrift van een aantal stukken aan MKBCP c.s. geven
4.10.
De eis van MKBCP c.s. om afschriften van een aantal stukken – in de vordering aangeduid als De Administratie, waarmee bedoeld wordt de in randnummer 61 van de eis in reconventie en de daarbij gevoegde productie 6 genoemde stukken – toetst de voorzieningenrechter aan het hiervoor in 4.6. al genoemde artikel 843a Rv en aan het in 2.2. geciteerde artikel 3.3.6 van de Service Agreement.
4.11.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Total afschriften aan MKBCP c.s. moet verstrekken van (1) alle originele brieven en/of e-mails met bijlagen betreffende enige reconciliatie en van (2) de volgende informatiecomponenten van iedere klant gedurende de looptijd van de Services Agreement:
de EAN-code en het product dat live is;
het MKBC/NIC unieke databasenummer, dat is meegeleverd bij de uitlevering van het nettobestand;
een kopie/afschrift van de door Total naar de klant gestuurde communicatie, inclusief de datum van verzending;
de datum waarop een annulering/afzegging/bezwaar/wegswitch binnengekomen zou zijn;
de datum waarop een opzegging/annulering is verwerkt;
een kopie/afschrift van de door Total van de klant ontvangen communicatie, inclusief de datum van verzending; en
de wijze waarop een klant is verloren;
en per EAN-code:
8. het standaard jaarverbruik uit CER/CAR;
9. de gehanteerde baseprice;
10. de tarieven per product die de klant betaalt; en
11. de door Total gemaakte margeberekening.
4.12.
Het rechtmatig belang van MKBCP c.s. bij het verkrijgen van afschriften van de hiervoor genoemde correspondentie en informatiecomponenten is gegeven gelet op het oordeel in het vonnis dat Total tekort is geschoten in een aantal van haar verplichtingen die voortvloeien uit de Services Agreement en de daaropvolgende verwijzing naar de schadestaatprocedure. MKBCP c.s. hebben deze correspondentie en informatiecomponenten nodig om voor en in de schadestaatprocedure hun schade die het gevolg is van het tekortschieten van Total te berekenen en te onderbouwen. Dat Total het niet eens is met (een gedeelte van) de oordelen in het vonnis, doet niet af aan het rechtmatig belang van MKBCP c.s. om op dit moment afschriften van die bescheiden te krijgen. Verder zijn de hiervoor genoemde correspondentie en informatiecomponenten voldoende bepaald en heeft Total niet weersproken dat MKBCP c.s. partij zijn bij de rechtsbetrekking en dat Total over de correspondentie en informatiecomponenten beschikt. Voor wat betreft deze correspondentie en informatiecomponenten is dus voldaan aan alle vereisten van artikel 843a lid 1 Rv, terwijl Total niet heeft aangevoerd dat één van de weigeringsgronden van artikel 843a lid 2 Rv van toepassing is.
4.13.
Ten aanzien van de informatiecomponenten die in de hiervoor bedoelde productie 6 van MKBCP c.s. staan vermeld en die hiervoor niet zijn genoemd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat MKBCP c.s. – mede in het licht van het verweer van Total – onvoldoende hebben gesteld en onderbouwd dat zij daar een rechtmatig belang bij hebben (zoals bijvoorbeeld geldt voor de volledige NAW-gegevens, het KvK-nummer en het e-mailadres van de klant, de door Total bij de klant in rekening gebrachte opzegvergoeding, de notities die zijn gemaakt door een medewerker van Total naar aanleiding van de annulering en het resultaat van de voicelogcontrole van iedere klant door Total, inclusief de datum waarop deze heeft plaatsgevonden en eventuele notities en opmerkingen) of dat sprake is van een fishing expedition en/of het moeten opstellen van nieuwe nog niet bestaande bescheiden waar artikel 843a Rv niet voor is bedoeld (zoals bijvoorbeeld geldt voor de afweging die Total heeft gemaakt om MKBCP c.s. niet te consulteren, de (op te stellen) afweging die is gemaakt om de annulering van een geldig contract zondermeer te accepteren en de opnames van klantcontacten (“
indien aanwezig”)). Artikel 843a Rv biedt niet de mogelijkheid om bescheiden op te vragen waarvan MKBCP c.s. slechts indicaties hebben of vermoeden dat Total over die stukken beschikt en waarvan MKBCP c.s. vermoeden dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan hun stellingen. Verder wordt een aantal informatiecomponenten tweemaal gevraagd, zodat die componenten in overweging 4.11. slechts één keer zijn genoemd of zijn gecombineerd. Ten slotte is van belang dat, hoewel dat strikt genomen onduidelijk is gebleven, de voorzieningenrechter veronderstelt dat voor de gevorderde
afgifte per batch/uitleveringextra handelingen moeten plaatsvinden, in de vorm van het maken van stukken, en dat in zoverre geen sprake is van reeds bestaande stukken.
4.14.
De voorzieningenrechter volgt Total niet in haar stelling dat MKBCP c.s. geen spoedeisend belang bij afschriften van de correspondentie en informatiecomponenten hebben. Het (spoedeisend) belang van MKBCP c.s. bij toewijzing is namelijk niet komen te vervallen doordat Total blijkbaar – want niet onderbouwd – een externe auditeur heeft ingeschakeld om de relevante administratie van Total te valideren. Het is volstrekt onduidelijk wat die auditeur op welke termijn gaat doen, welke administratie wordt gevalideerd en wat die validatie voor betekenis kan hebben voor MKBCP c.s. MKBCP c.s. willen de door hen geëiste bescheiden gebruiken om in de schadestaatprocedure te kunnen onderbouwen welke schade zij door het handelen van Total hebben geleden en nergens blijkt uit dat de validatie door de externe auditeur MKBCP c.s. bij het bepalen van hun schade ook maar enigszins behulpzaam gaat zijn.
4.15.
De voorzieningenrechter stelt de termijn waarbinnen Total afschriften van de in overweging 4.11. genoemde correspondentie en informatiecomponenten aan MKBCP c.s. moet verstrekken – rekening houdend met het verweer van Total – op twee maanden na betekening van dit vonnis. Als Total de afschriften niet op tijd aan MKBCP c.s. verstrekt, moet zij een dwangsom betalen van € 15.000,00 per dag met een maximum van € 1.500.000,00. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de hoogte van deze dwangsom voor Total een voldoende financiële prikkel vormt om aan de veroordeling te voldoen.
De eis om artikel 3.3.6 van de Services Agreement na te komen, wordt afgewezen
4.16.
De eis van MKBCP c.s. om Total te veroordelen om artikel 3.3.6 van de Services Agreement na te komen, wordt afgewezen. Deze eis is namelijk te vaag en onbepaald om te kunnen worden toegewezen, helemaal gegeven de wens om daaraan een dwangsom te verbinden als prikkel tot nakoming. In dit verband is ook van belang dat tussen Total en MKBCP c.s. discussie bestaat over de precieze inhoud van de verplichtingen van Total op grond van artikel 3.3.6 van de Services Agreement, en MKBCP c.s. niet hebben gespecificeerd wat zij op grond van dat artikel van Total verwachten en daarmee niet wat Total, om aan de gevraagde veroordeling te voldoen, precies zou moeten doen. Tot slot hebben MKBCP c.s. ook onvoldoende toegelicht wat op dit moment hun belang is bij toewijzing van deze eis naast de gedeeltelijk toegewezen eis tot het verstrekken van een afschrift van een aantal administratieve stukken en gegevens.
in conventie en in reconventie
De proceskosten
4.17.
Total krijgt in conventie volledig en in reconventie grotendeels ongelijk. Daarom moet Total de proceskosten (inclusief nakosten) in conventie en in reconventie betalen.
4.18.
De proceskosten van MKBCP c.s. in conventie worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat €
1.107,00(tarief gemiddeld complexe zaak)
Totaal € 1.795,00
4.19.
De proceskosten van MKBCP c.s. in reconventie worden begroot op € 1.107,00 aan salaris advocaat (tarief gemiddeld complexe zaak).
4.20.
Total wordt ook veroordeeld om in conventie en in reconventie samen € 278,00 aan nakosten (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing) betalen.
4.21.
De wettelijke rente over de proceskosten in reconventie en de nakosten wordt, zoals geëist, toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.22.
De veroordelingen in dit vonnis worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
wijst de eisen af;
5.2.
veroordeelt Total in de proceskosten van € 1.795,00;
in reconventie
5.3.
veroordeelt Total om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis aan MKBCP c.s. kopieën te verstrekken van:
a) alle originele brieven en/of e-mails met bijlagen betreffende enige reconciliatie; en van
b) de volgende informatiecomponenten van iedere klant gedurende de looptijd van de Services Agreement:
1. de EAN-code en het product dat live is;
2. het MKBC/NIC unieke databasenummer, dat is meegeleverd bij de uitlevering van het nettobestand;
3. een kopie/afschrift van de door Total naar de klant gestuurde communicatie, inclusief de datum van verzending;
4. de datum waarop een annulering/afzegging/bezwaar/wegswitch binnengekomen zou zijn;
5. de datum waarop een opzegging/annulering is verwerkt;
6. een kopie/afschrift van de door Total van de klant ontvangen communicatie, inclusief de datum van verzending; en
7. de wijze waarop een klant is verloren;
en per EAN-code:
8. het standaard jaarverbruik uit CER/CAR;
9. de gehanteerde baseprice;
10. de tarieven per product die de klant betaalt; en
11. de door Total gemaakte margeberekening;
5.4.
veroordeelt Total om aan MKBCP c.s. een dwangsom te betalen van € 15.000,00 per dag dat zij niet (op tijd) aan de veroordeling onder 5.3. voldoet, met dien verstande dat Total maximaal € 1.500.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
5.5.
veroordeelt Total in de proceskosten van € 1.107,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
in conventie en in reconventie
5.6.
veroordeelt Total in de nakosten van € 278,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
5.7.
veroordeelt Total – in het geval dat zij niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend – om aan MKBCP c.s. € 92,00 extra te betalen, plus de kosten van betekening;
5.8.
veroordeelt Total in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de bedragen genoemd in 5.5., 5.6. en 5.7. als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.9.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2024.
3349 / 2009