ECLI:NL:RBROT:2024:660

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
10706498
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Havensteder en een gedaagde die zelf procedeert. Havensteder heeft ontbinding van de huurovereenkomst geëist, met veroordeling van de gedaagde tot ontruiming van de woning en betaling van achterstallige huur en schadevergoeding. De gedaagde had een huurachterstand opgebouwd van € 4.196,16 tot en met december 2023, en stelde dat hij de huur had opgeschort vanwege gebreken aan de woning. Havensteder erkende een onderhoudsgebrek, maar stelde dat dit inmiddels verholpen was en dat de gedaagde geen goede reden had om de huurbetaling op te schorten.

De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand toewijsbaar was en dat de gedaagde de huur niet had mogen opschorten. De rechter concludeerde dat de gedaagde veelvuldig huurachterstanden had laten ontstaan, wat een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst opleverde. Dit leidde tot de ontbinding van de huurovereenkomst. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en om vanaf 1 januari 2024 een maandelijkse huur van € 574,86 te betalen totdat de woning ontruimd was. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de kantonrechter op € 991,64 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10706498 CV EXPL 23-25462
datum uitspraak: 12 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: H.J. Jansen,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 7 september 2023, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akte van Havensteder, met bijlagen;
  • de aan de zijde van Havensteder bij de mondelinge behandeling overgelegde bijlagen.
1.2.
Op 8 december 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met de gemachtigde van Havensteder. [gedaagde01] is niet verschenen.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Havensteder eist ontbinding van de huurovereenkomst met veroordeling van [gedaagde01] tot ontruiming van de woning aan de [adres01] te Rotterdam en tot betaling van achterstallige en (een bedrag gelijk aan) de lopende huur, met nevenvorderingen.
Wat is er gebeurd?
2.2.
[gedaagde01] heeft een huurachterstand laten ontstaan van inmiddels € 4.196,16 tot en met de maand december 2023. Naar eigen zeggen heeft hij de betaling van de huur opgeschort in verband met gebreken aan zijn woning.
2.3.
Havensteder erkent dat sprake is geweest van een onderhoudsgebrek, te weten houtrot in het kozijn van het zolderraam, in verband waarmee de huurcommissie de huurprijs tijdelijk heeft verlaagd. Havensteder brengt hiertegen in dat dit gebrek verholpen is. Dat heeft [gedaagde01] erkend. Ook stelt Havensteder zich gemotiveerd op het standpunt dat elders in de woning geen sprake is van houtrot en dat de schimmel waarover [gedaagde01] klaagt geen gebrek is, maar het gevolg is van een combinatie van oppervlaktecondensatie en waarschijnlijk onvoldoende ventilatie en verwarming van de woning door de bewoners. Tevens stelt Havensteder dat de huurkorting die [gedaagde01] gekregen heeft, verwerkt is in de eis en dat het nu openstaande bedrag dus de huurachterstand minus de korting betreft. Dat alles is niet weersproken door [gedaagde01] .
Wat vindt de kantonrechter
De huurachterstand
2.4.
Bij deze stand van zaken is de kantonrechter van oordeel dat het bedrag van
€ 4.196,16 aan achterstallige huur tot en de maand december 2023 toewijsbaar is en dat [gedaagde01] de betaling daarvan niet heeft mogen opschorten, omdat daarvoor geen goede reden is geweest. Omdat de wettelijke rente is gevorderd vanaf de dagvaarding over het aanvankelijk openstaande bedrag van € 2.362,92 wordt ook dat toegewezen.
Ontbinding
2.5.
Uit de specificatie van de huurachterstand die Havensteder heeft overgelegd, blijkt dat [gedaagde01] de afgelopen jaren veelvuldig huurachterstanden heeft laten ontstaan. Dat levert steeds een tekortkoming op in de nakoming van de huurovereenkomst. Voormelde huurachterstand van € 4.196,16 komt neer op ruim zeven maanden huur. Dit levert reden op om de huurovereenkomst te ontbinden. [gedaagde01] heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd die kunnen leiden tot het oordeel dat ontbinding niet gerechtvaardigd is. [gedaagde01] heeft te kennen gegeven geen financiële problemen te hebben.
Ontruiming
2.6.
Het voorgaande brengt met zich dat [gedaagde01] de woning moet ontruimen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen. Voor een gedwongen ontruiming met hulp van de politie is geen machtiging van de kantonrechter nodig, zodat die machtiging niet wordt gegeven.
Lopende huur / schadevergoeding
2.7.
[gedaagde01] wordt veroordeeld tot betaling aan Havensteder van € 574,86 per maand vanaf 1 januari 2024 zolang hij de woning niet ter vrije beschikking van Havensteder stelt.
Daarbij wordt opgemerkt dat het gaat om een bedrag naar rato tot aan de dag van de ontruiming. Als de ontruiming bijvoorbeeld halverwege de maand plaatsvindt, dan is [gedaagde01] maar de helft van het bedrag verschuldigd.
Proceskosten
2.8.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Havensteder tot vandaag vast op
€ 129,14 aan dagvaardingskosten, € 365,- aan griffierecht, € 398,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 199,-) en € 99,50 aan nakosten (1/2 punt x € 199,-). Dit is totaal € 991,64. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Havensteder te betalen:
  • € 4.196,16 aan achterstallige huur tot en de maand december 2023;
  • de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 2.362,92 vanaf
7 september 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde01] om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de woning aan de [adres01] te Rotterdam te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege hem bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Havensteder te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] om vanaf 1 januari 2024 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan Havensteder te betalen € 574,86 per maand;
3.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van Havensteder tot vandaag worden vastgesteld op € 991,64;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
465