ECLI:NL:RBROT:2024:6676

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
ROT 24/6231
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
  • G.A. Bouter - Rijksen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet-betaling griffierecht

Op 11 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een derde belanghebbende, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, dat betrekking had op de openbaarmaking van documenten over waarschuwingen en handhavingsbesluiten met betrekking tot door particulieren gehouden zoogdieren. De minister had 97 documenten aangetroffen die deels openbaar gemaakt zouden worden. Verzoekster ontving op 14 juni 2024 een geanonimiseerde kopie van het primaire besluit en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De minister heeft de rechtbank de relevante stukken toegestuurd en verzocht om toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter-commissaris heeft op 9 juli 2024 beslist dat de voorzieningenrechter kennis kan nemen van de Woo-stukken, maar dat er gewichtige redenen zijn voor geheimhouding van andere stukken die persoonsgegevens bevatten. Tijdens de zitting op 11 juli 2024 was de gemachtigde van de minister aanwezig, maar verzoekster verscheen niet, ondanks meerdere pogingen van de rechtbank om contact met haar op te nemen.

De voorzieningenrechter constateerde dat verzoekster het verschuldigde griffierecht van € 187,- niet had betaald, wat leidde tot een verzuim. Aangezien verzoekster geen verontschuldiging voor dit verzuim had ingediend, verklaarde de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/6231
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 juli 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

en
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, voorheen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister
(gemachtigde: mr. Z. Turk).

Inleiding

1. Met het primaire besluit van 13 juni 2024 heeft de minister een besluit genomen op een verzoek van een derde tot openbaarmaking [1] van alle waarschuwingen en handhavingsbesluiten voor zover betreft door particulieren gehouden zoogdieren en de inbreuken op het welzijn van deze gehouden dieren in 2022 in geanonimiseerde vorm. De minister heeft naar aanleiding van dit verzoek 97 documenten aangetroffen en deze documenten worden (deels) openbaar gemaakt. Bij het verzoek zijn ook derde belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te brengen.
1.1.
Verzoekster is zo’n derde belanghebbende en heeft van de minister op 14 juni 2024 een geanonimiseerde kopie van het primaire besluit ontvangen. Verzoekster heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De minister heeft de rechtbank de op deze zaak betrekking hebbende stukken toegestuurd en daarbij verzocht om toepassing te geven aan artikel 8:29 van de Awb. [2] Op 9 juli 2024 heeft de rechter-commissaris hierover een beslissing genomen. Op grond van artikel 8:29, zesde lid, van de Awb is de in het vijfde lid, bedoelde toestemming van rechtswege verleend, zodat de voorzieningenrechter kennis kan nemen van de Woo-stukken. Voor zover het om andere stukken gaat die niet onder het Woo-verzoek vallen (het Woo-verzoek, de ontvangstbevestiging daarvan en het besluit tot openbaarmaking (niet-geanonimiseerd)) heeft de rechter-commissaris vastgesteld dat in die stukken persoonsgegevens van de Woo-verzoeker worden genoemd, en geoordeeld dat er gewichtige redenen zijn die geheimhouding daarvan tegenover verzoekster rechtvaardigen.
1.3.
De minister heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de minister. Verzoekster is met een bericht van verhindering niet verschenen.
1.5.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster het verschuldigde griffierecht van € 187,- niet heeft betaald. Daarmee is sprake van een verzuim. Verzoekster heeft bij het verzoek om een voorlopige voorziening slechts een telefoonnummer verstrekt (en geen e-mailadres). De rechtbank heeft verzoekster meerdere malen tevergeefs geprobeerd (telefonisch) te bereiken. De voorzieningenrechter is uit het dossier niet gebleken dat er een verontschuldiging voor het verzuim is. Het verzoek om een voorlopige voorziening is daarom niet-ontvankelijk.
3. De minister is erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2024 door mr. G.A. Bouter - Rijksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van de Wet open overheid (Woo).
2.Algemene wet bestuursrecht