ECLI:NL:RBROT:2024:6723

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
C/10/679888 / KG ZA 24-500
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot bevriezen van bitcoin accounts en verstrekking van gebruikersinformatie in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2024, is een kort geding aanhangig gemaakt door eiseres, wonende te Krimpen aan den IJssel, tegen de vennootschap CLEAR WHITE TECHNOLOGIES LTD, gevestigd in Hong Kong, die niet is verschenen. Eiseres vordert onder andere dat gedaagde wordt bevolen om de accounts van de gebruiker(s) die zij kan vinden via een rapport van Dataexpert te bevriezen en informatie over deze gebruikers te verstrekken. De procedure is gestart met een dagvaarding op 13 juni 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 juli 2024.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde voldoende in de gelegenheid is gesteld om verweer te voeren, ondanks het feit dat zij niet is verschenen. De vorderingen zijn gebaseerd op een (gestelde) onrechtmatige daad, waarbij de schade in Nederland is ingetreden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft de vordering tot bevriezing van de accounts toegewezen. Eiseres moet binnen vier maanden na bekendmaking van de identiteit van de gebruikers een bodemprocedure aanhangig maken.

De voorzieningenrechter heeft gedaagde ook veroordeeld tot het betalen van dwangsommen bij niet-naleving van de opgelegde maatregelen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P. de Bruin.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/679888 / KG ZA 24-500
Vonnis in kort geding van 19 juli 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Krimpen aan den IJssel,
eiseres,
advocaten mr. M.A. Hupkes en mr. M. Feenstra te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar vreemd recht
CLEAR WHITE TECHNOLOGIES LTD,
gevestigd te Hong Kong,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 juni 2024;
  • de 16 producties van eiseres;
  • de mondelinge behandeling op 12 juli 2024.

2.De vordering

Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
gedaagde te bevelen om de accounts van de gebruiker(s) die zij kan vinden via de “
receiving adresses” opgesomd op de pagina’s 7 t/m l0 van het rapport van Dataexpert d.d. 2l februari 2024 te bevriezen dan wel de rechten van de gebruiker(s) om met het account transacties te verrichten te schorsen, dit binnen vier dagen nadat eiseres het te wijzen vonnis, alsmede de Engelse vertaling daarvan, alsmede het bedoelde rapport ter kennis van gedaagde heeft gebracht door toezending aan emailadres [e-mailadres], althans heeft betekend, onder de voorwaarde dat eiseres binnen 4 maanden na bekendmaking van de onder III. bedoelde informatie een procedure entameert tegen de bedoelde gebruikers waarin mede een voorziening wordt gevorderd die de rechtspositie van gedaagde betreffende de afdracht van hetzij de bevroren activa dan wel de tegenwaarde daarvan en/of de status van de bevriezing van het account duidelijk maakt;
gedaagde te verbieden om de hiervoor bedoelde gebruiker(s) vooraf in kennis te stellen van deze ordemaatregel;
gedaagde te veroordelen om binnen vier dagen na kennisgeving van het vonnis en de Engelse vertaling daarvan aan emailadres [e-mailadres], althans na betekening, per e-mail aan de advocaat van eiseres mede te delen de volledige voornamen, achternaam, het adres, de postcode en de woonplaats en het emailadres van de gebruiker(s) die het onder I. bedoelde account op zijn of haar naam heeft of hebben staan;
gedaagde te veroordelen om binnen vier dagen na het geven van uitvoering aan het onder I. bedoelde bevel opgave te doen van het aantal en de soort cryptovaluta en/of liquiditeiten die door de maatregel zijn getroffen met meezending van een gedateerde schermafbeelding van het/de bevroren account(s);
gedaagde te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 20.000,- voor iedere overtreding van het onder I. t/m IV genoemde bevel dan wel verbod, te vermeerderen met een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, één en ander met een maximum van € 200.000,-;
de kosten te compenseren.

3.De beoordeling van de vordering

3.1.
Tegen de niet verschenen gedaagde wordt verstek verleend.
De voorzieningenrechter kan in spoedeisende gevallen, zoals hier aan de orde, in kort geding verstek verlenen tegen een in het buitenland gevestigde gedaagde wanneer nog niet is gebleken dat de betekeningsvoorschriften in acht zijn genomen, indien zoveel mogelijk is gewaarborgd – en kan worden vastgesteld – dat de dagvaarding degene voor wie die is bestemd daadwerkelijk heeft bereikt en wel zo tijdig dat hij nog de mogelijkheid heeft gehad verweer te voeren (HR 14 december 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB7192). Eiseres heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat haar advocaat met een e-mail van 11 april 2024 gedaagde heeft verzocht bepaalde accounts te bevriezen en gegevens te verschaffen over de gebruiker(s) achter de accounts. Vervolgens is er over en weer mailcorrespondentie gevoerd. Gedaagde maakte daarbij steeds gebruik van het mailadres [e-mailadres]. Uit de mailberichten van gedaagde valt op te maken dat zij bereid is om mee te werken aan het verzoek van eiseres, indien daar een rechterlijk vonnis aan ten grondslag ligt. Op 11 juni 2024 heeft (de advocaat van) eiseres de dagvaarding, met Engelse vertaling en producties, aan gedaagde verzonden via de functie “aangetekend mailen”, waarbij de datum, het tijdstip en de locatie van de hoorzitting is meegedeeld. Nadat gedaagde op 4 juli 2024 aan eiseres berichtte dat zij de bijlagen bij die mail niet kon openen, heeft eiseres op diezelfde dag de bijlagen nogmaals verzonden, nu via gewone mail, aan het gebruikelijke mailadres van gedaagde. Daarnaast heeft de deurwaarder de dagvaarding, met Engelse vertaling en producties, aangetekend verzonden aan gedaagde op haar vestigingsadres in Hong Kong. In het overgelegde ontvangstbewijs van die verzending is vermeld dat de stukken bij gedaagde zijn bezorgd op 27 juni 2024. Uit dit alles blijkt genoegzaam dat de dagvaarding gedaagde heeft bereikt, zodat moet worden aangenomen dat gedaagde voldoende in de gelegenheid is gesteld om verweer te voeren.
3.2.
De vorderingen zijn gestoeld op een (gestelde) onrechtmatige daad en het schadebrengende feit heeft zich in Nederland voorgedaan, in die zin dat de schade in Nederland, waar eiseres woont, is ingetreden. Dat brengt met zich dat de voorzieningenrechter op grond van artikel 6 aanhef en sub e Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht heeft en bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen. Op grond van artikel 4 lid 1 Rome II-Verordening (EG 864/2007) en, voor zover nodig, artikel 10:159 Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht van toepassing.
3.3.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De voorzieningenrechter begrijpt dat eiseres met deze procedure wil bewerkstelligen dat gedaagde de gebruiker(s) achter de accounts, die zijn genoemd in het rapport van Dataexpert van 21 februari 2024, identificeert en aan eiseres bekend maakt, zodat eiseres schadevergoeding kan vorderen van die gebruiker(s) en verhaal kan nemen op de activa in de bevroren accounts. In die bodemprocedure zal ook gedaagde worden gedagvaard als neutrale partij om de schade vergoed te krijgen, dat wil zeggen dat de rechtspositie van gedaagde betreffende de afdracht van hetzij de bevroren activa dan wel de tegenwaarde daarvan en/of de status van de bevriezing van het account in rechte wordt vastgesteld. De ordemaatregel inzake de bevriezing van de accounts wordt derhalve gegeven totdat in die bodemprocedure onherroepelijk is beslist. Eiseres dient die bodemprocedure binnen vier maanden na bekendmaking van de identiteit van de gebruikers aanhangig te maken, bij gebreke waarvan de ordemaatregel komt te vervallen. De vorderingen worden toegewezen zoals hierna vermeld. De gevorderde dwangsommen – waarvan is toegelicht dat eiseres meent die mogelijk te kunnen executeren in de Europese Unie – worden beperkt.
3.4.
De proceskosten worden gecompenseerd, zoals dat door eiseres is gevorderd.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde;
4.2.
beveelt gedaagde om, binnen vier dagen na de betekening van dit vonnis (samen met de Engelse vertaling daarvan en het rapport van Dataexpert van 21 februari 2024), de accounts van de gebruiker(s) die gedaagde kan vinden via de “
receiving adresses” opgesomd op pagina’s 7 t/m l0 van het rapport van Dataexpert te bevriezen dan wel de rechten van de gebruiker(s) om met het account transacties te verrichten te schorsen, totdat onherroepelijk is beslist in een bodemprocedure waarin eiseres schadevergoeding vordert van de bedoelde gebruikers en gedaagde als neutrale partij mede wordt gedagvaard om de schade vergoed te krijgen, onder de voorwaarde dat eiseres die bodemprocedure binnen vier maanden na bekendmaking van de onder 4.3. bedoelde informatie aanhangig maakt;
4.3.
veroordeelt gedaagde om, binnen vier dagen na de betekening van dit vonnis en de
Engelse vertaling daarvan, per e-mail aan de advocaat van eiseres mede te delen de
volledige voornamen, achternaam, het adres, de postcode en de woonplaats en het
emailadres van de gebruiker(s) die het onder 4.2. bedoelde account op zijn of haar naam
heeft of hebben staan;
4.4.
veroordeelt gedaagde om, binnen vier dagen na het geven van uitvoering aan het
onder 4.2. bedoelde bevel opgave te doen van het aantal en de soort cryptovaluta en/of
liquiditeiten die door de maatregel zijn getroffen met meezending van een gedateerde
schermafbeelding van het/de bevroren account(s);
4.5.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres een dwangsom te betalen van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat gedaagde niet aan één van de in 4.2. t/m 4.4. uitgesproken veroordelingen voldoet, tot een maximum van € 100.000,- is bereikt;
4.6.
verbiedt gedaagde om de hiervoor bedoelde gebruiker(s) vooraf in kennis te stellen van deze ordemaatregel, op straffe van een eenmalige dwangsom van € 10.000,- bij overtreding van dit verbod;
4.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.
2091 / 2009