ECLI:NL:RBROT:2024:6747

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
C/10/681639 / KG ZA 24-623
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van opgeslagen goederen in kort geding met voorwaardelijke toewijzing

In deze zaak heeft de besloten vennootschap PARTICIBAAN B.V. een kort geding aangespannen tegen CURRENTWERKT B.V. met als doel de afgifte van tijdelijk opgeslagen meubilair en een geleased scherm. PARTICIBAAN stelt dat CURRENTWERKT deze goederen niet wil retourneren, terwijl CURRENTWERKT betwist dat PARTICIBAAN een spoedeisend belang heeft en stelt dat de goederen aan een derde partij, CURRENTSTART, zijn overgedragen. De voorzieningenrechter heeft op 19 juli 2024 geoordeeld dat CURRENTWERKT verplicht is om het meubilair aan PARTICIBAAN af te geven, mits PARTICIBAAN eerst een bedrag van € 2.420,00 aan CURRENTWERKT terugbetaalt. De voorzieningenrechter oordeelde dat PARTICIBAAN voldoende spoedeisend belang heeft aangetoond, omdat zij het meubilair nodig heeft voor de inrichting van een nieuw pand. De rechter heeft ook geoordeeld dat CURRENTWERKT niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de goederen aan CURRENTSTART zijn overgedragen. De vordering in voorwaardelijke reconventie van CURRENTWERKT is niet beoordeeld, omdat deze niet meer nodig was na de beslissing over de afgifte van het meubilair. De proceskosten zijn toegewezen aan PARTICIBAAN, die in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/681639 / KG ZA 24-623
Vonnis in kort geding van 19 juli 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PARTICIBAAN B.V.,
gevestigd te Rijswijk,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. R. Aolad-Si Mhammad te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CURRENTWERKT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaten mr. J.B. Maliepaard en M.D. Liana te Rotterdam.
Partijen worden hierna Particibaan en CurrentWerkt genoemd.
Waar gaat de zaak over?
Particibaan stelt dat zij tijdelijk meubilair en een door haar geleased scherm bij CurrentWerkt heeft opgeslagen en dat CurrentWerkt die spullen niet wil retourneren. Daarom eist Particibaan in deze zaak dat het CurrentWerkt wordt bevolen om het meubilair en het scherm aan Particibaan af te geven dan wel dat een aan te stellen gerechtelijk bewaarder wordt gemachtigd om de spullen in gerechtelijke bewaring te nemen, alles onder druk van een dwangsom.
CurrentWerkt is het niet eens met de eisen van Particibaan. Volgens CurrentWerkt heeft Particibaan geen spoedeisend belang bij haar eisen en heeft zij de spullen aan CurrentStart in bewaring gegeven wat betekent dat Particibaan de verkeerde partij in de procedure heeft betrokken. Verder zijn Particibaan en CurrentStart, volgens CurrentWerkt, op enig moment overeengekomen dat CurrentStart de spullen van Particibaan zou overnemen. Daar is een factuur voor gestuurd die CurrentStart heeft betaald. Bovendien mocht CurrentStart de spullen op grond van een vaststellingsovereenkomst houden.
Als wordt geoordeeld dat de spullen geen eigendom van CurrentStart zijn geworden, en zij de spullen terug moet geven dan vindt CurrentWerkt dat Particibaan moet worden veroordeeld om het betaalde bedrag terug te betalen (en eigenlijk ook dat er een redelijk bewaarloon betaald moet worden, maar dat eist zij niet).
De voorzieningenrechter beveelt CurrentWerkt om het meubilair aan Particibaan af te geven, onder de voorwaarde dat Particibaan éérst het bedrag van € 2.420,00 inclusief btw aan CurrentWerkt terugbetaalt. Dit wordt hierna uitgelegd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 juli 2024, met bijlagen 1 tot en met 10;
  • de bijlage 1 van CurrentWerkt;
  • de e-mail van 4 juli 2024 van Particibaan;
  • de mondelinge behandeling op 5 juli 2024;
  • de pleitnotities van mr. Aolad-Si Mhammad;
  • de spreekaantekeningen van mr. Liana;
  • de, op verzoek van de voorzieningenrechter, gestuurde e-mail van 12 juli 2024 van mr. Maliepaard.

2.De beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie

Spoedeisend belang

2.1.
Het verweer dat Particibaan geen spoedeisend belang bij haar eisen heeft, slaagt niet. Particibaan heeft namelijk onweersproken gesteld dat zij recent een nieuw pand heeft betrokken en dat zij het meubilair nodig heeft om dat pand in te richten. Daarmee heeft Particibaan voldoende spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening in deze zaak.
Het scherm
2.2.
In een e-mail van 12 juli 2024 heeft mr. Maliepaard de voorzieningenrechter namens CurrentWerkt bericht dat de partijen hebben afgesproken dat het scherm op 15 juli 2024 door Particibaan zal worden opgehaald bij CurrentWerkt. Omdat de partijen over het scherm dus afspraken met elkaar hebben gemaakt, hoeft de voorzieningenrechter daar geen beslissing meer over te nemen.
CurrentWerkt moet het meubilair aan Particibaan afgeven
2.3.
Het meubilair, waarvan een overzicht is opgenomen als bijlage 4 bij de dagvaarding, moet CurrentWerkt aan Particibaan afgeven. CurrentWerkt heeft namelijk onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Particibaan CurrentStart had moeten dagvaarden en dat CurrentStart op enig moment eigenaar van het meubilair is geworden.
2.4.
Hoewel aan CurrentWerkt kan worden toegegeven dat de factuur voor de overname van het meubilair door Particibaan aan CurrentStart is gestuurd en dat in correspondentie van eind 2023/begin 2024 door Particibaan wordt geschreven dat CurrentStart voor opslag van het meubilair zou zorgdragen, kan hieruit naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter nog niet de conclusie worden getrokken dat Particibaan de verkeerde partij heeft gedagvaard. Uit de correspondentie die als bijlagen 8 en 9 bij de dagvaarding is gevoegd, blijkt namelijk dat [naam] – Founder van CurrentWerkt én CurrentStart – met gebruikmaking van een e-mailadres eindigend op “
[gedeelte e-mailadres]” met Particibaan over het meubilair communiceert. Daar komt bij dat Particibaan tijdens de mondelinge behandeling onweersproken heeft gezegd dat CurrentWerkt de factuur heeft betaald die Particibaan stuurde voor de overname van het meubilair. De voorzieningenrechter is van oordeel dat CurrentWerkt en CurrentStart als één partij met Particibaan hebben gecommuniceerd over het meubilair en dat CurrentWerkt zich nu alleen op het standpunt stelt dat het meubilair aan CurrentStart in bewaring is gegeven om onder een veroordeling uit te komen.
2.5.
Verder is onvoldoende aannemelijk dat partijen op enig moment zijn overeengekomen dat CurrentStart het meubilair (en het scherm) van Particibaan zou overnemen. Particibaan heeft op 21 juni 2023 weliswaar een factuur gestuurd naar CurrentStart waarop staat “
Overname meubilair conform afspraak”, maar die factuur is pas in maart 2024 betaald en dat was enkele maanden nádat Particibaan in december 2023 haar aanbod tot overname van het meubilair expliciet had ingetrokken. CurrentWerkt heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat en op welk moment, voorafgaand aan de intrekking van het aanbod, overeenstemming was bereikt over de overname van het meubilair. Tijdens de mondelinge behandeling kon CurrentWerkt geen concrete datum noemen waarop die overeenstemming zou zijn bereikt. Zij volstond met de stelling dat in ieder geval overeenstemming was bereikt voordat Particibaan haar aanbod tot overname introk, maar dat is onvoldoende concreet om haar stelling aannemelijk te achten.
2.6.
Het verweer dat CurrentStart het meubilair op grond van een vaststellingsovereenkomst mocht houden faalt. Die vaststellingsovereenkomst is nooit ondertekend en uit de e-mailcorrespondentie die bij de dagvaarding is gevoegd, blijkt dat Particibaan als voorwaarde voor haar instemming met die vaststellingsovereenkomst heeft aangegeven dat het meubilair aan haar moest worden afgegeven.
2.7.
CurrentWerkt wordt bevolen om het meubilair, waarvan een overzicht is opgenomen als bijlage 4 bij de dagvaarding, aan Particibaan af te geven. De voorzieningenrechter verbindt daar de voorwaarde aan dat Particibaan eerst het door CurrentWerkt aan haar betaalde bedrag van € 2.420,00 inclusief btw moet terugbetalen, iets wat Particibaan eigenlijk zelf ook wel erkent. CurrentWerkt moet het meubilair binnen twee werkdagen daarna aan Particibaan afgeven. Als CurrentWerkt dat niet doet, verbeurt zij een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 10.000,00. De, overigens te laat ingestelde, voorwaardelijke tegeneis van CurrentWerkt hoeft als gevolg van deze voorwaarde niet meer te worden beoordeeld.
De proceskosten
2.8.
CurrentWerkt wordt (in conventie) in het ongelijk gesteld en moet daarom de gevorderde proceskosten, en rente daarover, en de nakosten betalen. De proceskosten van Particibaan worden begroot op:
- dagvaarding € 115,22
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 715,00 (tarief eenvoudige zaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.696,22
2.9.
In voorwaardelijke reconventie volgt geen proceskostenbeslissing. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat de vordering te laat is ingesteld en ook niet nodig was omdat terugbetaling van het door CurrentWerkt betaalde bedrag van € 2.420,00 inclusief btw, na een daartoe strekkend verweer, ook als voorwaarde aan een veroordeling tot teruggave kon worden verbonden. Ten overvloede wordt nog overwogen dat nergens uit blijkt dat CurrentWerkt voorafgaand aan deze zaak aanspraak heeft gemaakt op terugbetaling en tot slot dat geen van beide partijen als gevolg van de voorwaardelijke tegeneis extra handelingen heeft moeten verrichten.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.10.
De beslissingen in conventie worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
beveelt CurrentWerkt om het meubilair, waarvan een overzicht is opgenomen als bijlage 4 bij de dagvaarding, aan Particibaan af te geven binnen twee werkdagen nadat Particibaan het door CurrentWerkt aan haar betaalde bedrag van € 2.420,00 inclusief btw heeft terugbetaald;
3.2.
veroordeelt CurrentWerkt om aan Particibaan te betalen een dwangsom van € 250,00 per dag dat zij in gebreke blijft met de (tijdige) nakoming van het bevel onder 3.1., met dien verstande dat CurrentWerkt maximaal € 10.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
3.3.
veroordeelt CurrentWerkt in de proceskosten van € 1.696,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als CurrentWerkt niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet CurrentWerkt € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.4.
veroordeelt CurrentWerkt in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.
3349/2009