Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 mei 2024 en de processtukken die daarin zijn genoemd;
- de akte van Birds van 19 juni 2024.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Birds Residential Coöperatief U.A. en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, Birds, had een vordering ingesteld met betrekking tot een huurprijswijzigingsbepaling in de huurovereenkomst. In een eerder tussenvonnis was al geoordeeld dat deze huurprijswijzigingsbepaling oneerlijk was, wat leidde tot de vernietiging van deze bepaling. Dit houdt in dat de huurprijs die oorspronkelijk was overeengekomen, altijd van kracht blijft en dat alle huurverhogingen komen te vervallen.
Birds had in haar akte gesteld dat zij de huur steeds had verhoogd met het wettelijk maximum, maar de kantonrechter oordeelde dat dit niet relevant was voor de beoordeling van de oneerlijkheid van de huurprijswijzigingsbepaling. De rechter benadrukte dat het niet van belang is of Birds daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van het oneerlijke beding, maar dat het evenwicht tussen verhuurder en huurder verstoord kan worden door de bepaling zelf. Birds kon niet aantonen dat zij gedurende een periode van minimaal drie jaar een consistente andere systematiek van huurprijsverhoging had gehanteerd, wat zou kunnen leiden tot een andere conclusie.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van Birds afgewezen, omdat deze ongegrond waren. Birds werd ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de gedaagde op nul werden vastgesteld, aangezien deze niet was verschenen. De uitspraak benadrukt het belang van eerlijke contractuele bepalingen in huurovereenkomsten en de bescherming van huurders tegen oneerlijke huurprijswijzigingen.