Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 juli 2024 in de zaak tussen
[verzoeker 1] ,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Door [verzoeker 2] de bewoning van de standplaats te ontzeggen en de standplaats te verhuren aan een derde persoon die kennelijk bovenaan de wachtlijst stond, wordt door het college op grove wijze inbreuk gemaakt op de culturele identiteit van verzoekers.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Verzoekers stellen dat de toezegging van het college onvoldoende garantie geeft. De derde aan wie de standplaats is toegewezen kan namelijk nog altijd maatregelen nemen om de toewijzing van de standplaats in rechte af te dwingen. In het besluit staat namelijk dat binnen twee weken een uitnodiging volgt om de huurovereenkomst te bespreken en te tekenen.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het college de toezegging heeft gedaan dat geen huurovereenkomst zal worden gesloten met de derde tot twee weken na de beslissing op bezwaar. Dit betekent dat degene aan wie de woonwagenstandplaats is toegewezen de toewijzing niet eerder zal kunnen effectueren (door het plaatsen van een woonwagen op de standplaats) dan nadat er sprake is van een met de gemeente ondertekende huurovereenkomst. Nu het college heeft toegezegd de bezwaarschriftenprocedure af te wachten en niet eerder ter zake een huurovereenkomst kan worden aangegaan dan twee weken na de beslissing op bezwaar en tot dat moment geen sprake is van een huurovereenkomst, zal de standplaats in die periode ook niet worden ingenomen. De voorzieningenrechter wijst daarom, nu geen sprake is van een spoedeisend belang, het verzoek af.