ECLI:NL:RBROT:2024:7105

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
FT RK 24/570 en FT RK 24/571
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B. Tideman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling met schuldeisers in het kader van de Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft op 13 mei 2024 een verzoek ingediend voor een schuldsaneringsregeling en heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers. Deze regeling houdt in dat zij 2,13% aan de preferente schuldeisers en 1,06% aan de concurrente schuldeisers zou betalen. Van de 37 schuldeisers hebben 34 ingestemd met de regeling, maar Esso Oost, Esso Wateringen en Total hebben geweigerd in te stemmen, met als argument dat acceptatie van de regeling in strijd zou zijn met hun veiligheidsbeleid en dat de schulden niet te goeder trouw zijn ontstaan.

De rechtbank heeft de belangen van de schuldeisers afgewogen tegen die van verzoekster. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van Esso Oost, Esso Wateringen en Total slechts 0,5% van de totale schuldenlast uitmaken en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet in staat is om meer te betalen en dat de aangeboden regeling het uiterste is wat zij kan bieden. Bovendien is de regeling goed gedocumenteerd en getoetst door een deskundige partij, de Kredietbank Rotterdam.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om het verzoek van verzoekster toe te wijzen en Esso Oost, Esso Wateringen en Total te bevelen in te stemmen met de schuldregeling. De kosten van de procedure zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft ook het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat er nu een gedwongen schuldregeling is afgekondigd die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummers: [nummer 1] – [nummer 2]
uitspraakdatum: 25 juli 2024
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 13 mei 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een drietal schuldeisers, te weten:
  • NRG Esso Oost (hierna: Esso Oost);
  • Esso Wateringen (hierna: Esso Wateringen);
  • Total Gas & Power (hierna: Total);
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Esso Oost, Esso Wateringen en Total worden alle drie vertegenwoordigd door LAVG TankCollect (hierna: TankCollect). TankCollect heeft voorafgaand aan de zitting op 10 juli een verweerschrift ingediend en zich wegens proceseconomische redenen afgemeld van de zitting.
Ter zitting van 17 juli 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Na de zitting, op 17 juli 2024, heeft schuldhulpverlening nader antwoord gegeven op een vraag van de rechtbank.
De uitspraak is bepaald op 31 juli 2024 en heden, bij vervroeging, uitgesproken.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift 37 schuldeisers, waarvan twee preferente en 35 concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 90.705,65 van verzoekster te vorderen.
Verzoekster heeft bij brief van 10 januari 2024 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 2,13% aan de preferente schuldeisers en 1,06% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar Participatiewet-uitkering. Verzoekster is momenteel niet in staat om te werken en heeft een ontheffing van de arbeidsverplichting van 16 juli 2024 tot en met 15 juli 2025 van de Gemeente Rotterdam. Verzoekster is op doorverwijzing van een stichting gespecialiseerd in geweld in afhankelijkheidsrelaties doorgestuurd naar de Kredietbank Rotterdam. Verzoekster heeft de afgelopen tien jaar niet gewerkt en heeft psychische en fysieke klachten, waarvoor zij onder behandeling is. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar budgetbeheerder voldaan.
34 schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Esso Oost, Esso Wateringen en Total stemmen hier niet mee in. Zij hebben gezamenlijk vijf vorderingen van bij elkaar een bedrag van € 491,70 te vorderen op verzoekster. Dit vormt 0,5% van de totale schuldenlast.

3.Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening heeft TankCollect namens Esso Oost, Esso Wateringen en Total te kennen gegeven dat het accepteren van het aanbod haaks staat op het intensieve veiligheidsbeleid van tankstations in Nederland. Daarnaast heeft acceptatie mogelijke negatieve invloed op een eventuele aangifte.
In haar verweerschrift heeft TankCollect aangegeven dat er zes vorderingen openstaan met een totale hoogte van € 618,21. De vorderingen zijn ontstaan door tanken zonder te betalen. Deze schulden zijn niet te goeder trouw ontstaan. Daarnaast acht TankCollect een saneringskrediet niet het juiste middel, omdat dit niet het maximaal haalbare is. TankCollect zet haar vraagtekens bij de gezondheidsklachten van verzoekster, omdat dit onvoldoende onderbouwd is. Een saneringskrediet zou toekomstige positieve resultaten uit arbeid niet ten goede laten komen aan de schuldeisers. Tot slot zou toewijzing van het dwangakkoord in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid en een verkeerd signaal afgeven aan de maatschappij, omdat tanken zonder te betalen nu beloond kan worden met een dwangakkoord. Het verzoek tot dwangakkoord dient volgens TankCollect te worden afgewezen.
Ter zitting kwam ter sprake dat de vorderingen in het verweerschrift afweken van de vorderingen op de crediteurenlijst. Schuldhulpverlening heeft na afloop geïnformeerd bij TankCollect en daaruit bleek dat TankCollect de verkeerde vorderingen heeft opgenomen in haar verweerschrift. De vorderingen op de crediteurenlijsten zijn correct, er zijn vijf vorderingen van in totaal € 491,70.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Esso Oost, Esso Wateringen en Total bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Esso Oost, Esso Wateringen en Total in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vorderingen van Esso Oost, Esso Wateringen en Total een gering aandeel vormen in de totale schuldenlast van 0,5%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk 34 van de 37 schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
Anders dan TankCollect, is de rechtbank van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster niet beschikt over betaald werk. Verzoekster heeft een gemeentelijke ontheffing van de arbeidsverplichting van de 16 juli 2024 tot en met 15 juli 2025. Het is voldoende aannemelijk geworden dat zij, gelet op haar persoonlijke en medische situatie, in de komende jaren geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan haar huidige inkomen. Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoekster zit in budgetbeheer. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Bij deze beoordeling acht de rechtbank mede van belang dat de verzoekster ter zitting heeft verklaard dat haar ex-partner de tankvorderingen heeft laten ontstaan en dat zij hiervoor aangifte heeft gedaan. Zonder af te doen aan de kwalijke gedraging van tanken zonder te betalen, zijn de omstandigheden waarin verzoekster verkeert sterk gewijzigd. Verzoekster heeft hulp gezocht bij de stichting gespecialiseerd in geweld in afhankelijkheidsrelaties en beschikt volgens het verzoekschrift niet meer over een auto. Het is daardoor zeer onwaarschijnlijk dat dit soort situaties zich in de toekomst zullen herhalen.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Esso Oost, Esso Wateringen en Total, die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om Esso Oost, Esso Wateringen en Total te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Esso Oost, Esso Wateringen en Total zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Esso Oost, Esso Wateringen en Total om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Esso Oost, Esso Wateringen en Total in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van L.M. Heinis, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.