ECLI:NL:RBROT:2024:7135

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
FT RK 24/425
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B. Tideman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling met meerdere schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekster, die te maken heeft met een aantal schuldeisers. Verzoekster heeft op 19 april 2024 een verzoek ingediend om een dwangakkoord aan te bieden aan haar schuldeisers, waarbij zij een betaling van 0,02% aan de preferente schuldeisers en 0,01% aan de concurrente schuldeisers heeft voorgesteld. De totale schuldenlast bedraagt € 15.240,06, en verzoekster heeft aangegeven dat zij momenteel geen afloscapaciteit heeft, maar verwacht in de toekomst meer inkomsten te genereren door een werk-leertraject.

Tijdens de zitting op 17 juli 2024 hebben de schuldeisers Medical Factoring en Esso, die samen 6,2% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, aangegeven niet in te stemmen met het aangeboden akkoord. Zij hebben betoogd dat de schuld van verzoekster aan Esso niet te goeder trouw is ontstaan en dat het aanbod niet het maximaal haalbare is. De rechtbank heeft de belangen van de weigerende schuldeisers afgewogen tegen die van verzoekster en de overige schuldeisers.

De rechtbank concludeert dat het aanbod van verzoekster niet het maximaal haalbare is, gezien haar mogelijkheden om fulltime te werken en de matige documentatie van de VTLB-berekening. De rechtbank wijst het verzoek om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling af, omdat de belangen van de weigerende schuldeisers zwaarder wegen. De rechtbank zal in een afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 25 juli 2024
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 19 april 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een tweetal schuldeisers, te weten:
  • Anders Medical Factoring (hierna: Medical Factoring);
  • Esso Kanaalweg (hierna: Esso);
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
LAVG heeft op 10 juli 2024 een verweerschrift toegezonden, namens zowel Medical Factoring als Esso (hierna: verweersters). Hierin werd aangegeven dat namens verweersters niemand ter zitting zal verschijnen wegens proceseconomische redenen.
Ter zitting van 17 juli 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heer [persoon A] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw [persoon B] , begeleiding.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift twaalf schuldeisers, waarvan één preferente schuldeiser en elf concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 15.240,06 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 13 maart 2024 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 0,02% aan de preferente schuldeisers en 0,01% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoekster momenteel heeft (nul), met daarbij de verwachting dat verzoekster spoedig meer inkomsten zal verwerven. Verzoekster werkt twee dagen als horeca medewerker en begint binnenkort aan een werk-leer traject, waar 16 uur arbeid voor staat. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Het aanbod is gebaseerd op een looptijd van 18 maanden, met als startdatum 8 januari 2024.
Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar budgetbeheerder van de Kredietbank Rotterdam voldaan. Daarnaast wordt verzoekster intensief begeleid door Stichting Enver.
Ter zitting heeft verzoekster verklaard haar opleiding te hebben afgerond, waardoor de studiefinanciering is gestopt. Ze zal beginnen met een werk-leertraject social work. Daarnaast hebben verzoekster en schuldhulpverlening verklaard dat er tijdelijk te veel kinderopvangtoeslag was ontvangen, waardoor hier momenteel op gekort is. De kosten voor kinderopvang worden momenteel aangevuld met het Kindgebonden Budget.
Tien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Medical Factoring en Esso stemmen hier niet mee in. Medical Factoring heeft twee vorderingen van in totaal € 722,42, welke 4.7% van de totale schuldenlast beloopt. Esso heeft een vordering van € 223,94, welke 1,5% van de totale schuldenlast beloopt. De vorderingen van de verweerster tezamen vormen 6,2% van de totale schuldenlast.

3.Het verweer

In het verweerschrift hebben verweersters gesteld dat de schuld van verzoekster ten aanzien van Esso niet te goeder trouw is ontstaan. De vordering berust op tanken zonder te betalen. Instemming geeft daarom een verkeerd signaal af aan de maatschappij, namelijk dat tanken zonder te betalen indirect wordt beloond door middel van een dwangakkoord en zodoende sanering van de schulden. Ook zou instemming mogelijk een negatieve invloed kunnen hebben op eventuele aangifte.
Verweersters stellen ook dat het aanbod niet het maximaal haalbare is. Ten tijde van het aanbod kreeg verzoekster studiefinanciering (hetgeen feitelijk een lening is) en was de afdrachtcapaciteit nihil. Verzoekster is een 23 jarige vrouw die in staat moet worden geacht fulltime te kunnen werken. De schuldregeling is volgens het aanbod op 8 januari 2024 gestart. In maart 2024 zou verzoekster naar een bijbaan zijn gaan zoeken. Gezien deze afwachtende houding heeft verzoekster zich, aldus verweersters, niet maximaal ingespannen. Bijkomend had het op de weg van verzoekster gelegen om de duur van de regeling minimaal te verlengen met de tijd die de opleiding in beslag nam. Ook het niet bijdragen van de vader van het minderjarige kind van verzoekster in de vorm van kinderalimentatie doet de vraag rijzen of het aanbod het maximaal haalbare is. Verweersters verwachten dat de wettelijke schuldsanering meer zal opleveren dan het aanbod en betere waarborgen heeft door het intensieve, onafhankelijke toezicht van een professionele bewindvoerder en een rechter-commissaris. Deze waarborg ontbreekt te meer tijdens de minnelijke regeling, omdat geen sprake is van beschermingsbewind. In al voornoemde zien verweersters voldoende aanleiding om het aanbod af te wijzen.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Medical Factoring en Esso bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Medical Factoring en Esso in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vorderingen van Medical Factoring en Esso een aandeel vormen in de totale schuldenlast van 6,2%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk tien van de twaalf schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Kredietbank Rotterdam. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank redelijk gedocumenteerd, maar op het punt van de VTLB berekening is de documentatie matig en het is – gezien hetgeen ter zitting verklaard is over de kinderopvangtoeslag - de vraag of alle schulden in het voorstel zijn meegenomen. De VTLB berekening is niet volledig ingevuld, of de situatie is in tijd tussen indiening van het verzoek en de zitting dusdanig gewijzigd dat een herberekening op zijn plaats was geweest. Daardoor is er geen zicht op de hoogte van de afdrachtcapaciteit en dit bemoeilijkt de vraag of verzoekster sinds de zogenoemde startdatum, 8 januari 2024, al het mogelijke heeft gedaan om zich in te zetten voor haar schuldeisers.
Het aangeboden akkoord is naar het oordeel van de rechtbank niet het maximaal haalbare waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Verzoekster heeft geen ontheffing van de arbeidsverplichting, waardoor zij in staat wordt geacht om fulltime te kunnen werken. Ter zitting heeft verzoekster verklaard een bijbaan te hebben voor twee dagen per week sinds mei 2024. Er zijn geen redenen aangevoerd waarom verzoekster daarvoor, vanaf de aanvang van het aanbod, niet al werkte om te sparen voor haar schuldeisers. Bovendien wordt nog steeds niet fulltime gewerkt. Ter zitting heeft verzoekster verklaard binnenkort voor een leer-werktraject voor 16 uur te starten bij een bedrijf, hetgeen een positieve ontwikkeling is. Voor toewijzing van het verzoek komt deze ontwikkeling echter te laat, mocht dit al leiden tot fulltime arbeid (in combinatie met de bijbaan). Verzoekster heeft zich onvoldoende ingespannen vanaf de aanvang van het aanbod, waardoor de rechtbank het aanbod niet het maximaal haalbare acht.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de belangen van Medical Factoring en Esso als weigerende schuldeisers zwaarder wegen dan die van verzoeker of de overige schuldeisers. Het verzoek om Medical Factoring en Esso te bevelen in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling wordt daarom afgewezen.
De rechtbank zal bij afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van L.M. Heinis, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.