ECLI:NL:RBROT:2024:7138
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsanering wegens onvoldoende goede trouw en niet nakomen van verplichtingen
In deze zaak hebben verzoekers op 6 maart 2024 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 17 mei 2024 zijn verzoekers en hun beschermingsbewindvoerder M. van den Berg gehoord. Verzoeker ontvangt een ziektewet-uitkering en verzoekster een bijstandsuitkering. Het geregistreerd partnerschap van verzoekers is op 11 februari 2021 aangegaan en hun totale schuldenlast bedraagt € 79.861,75. De rechtbank oordeelt dat het verzoek tot schuldsanering niet kan worden toegewezen, omdat verzoekers niet te goeder trouw zijn geweest in de drie jaar voorafgaand aan het verzoek. De rechtbank wijst op de aanzienlijke schuldenlast, waarvan een groot deel meer dan drie jaar geleden is ontstaan, maar ook recente schulden die niet noodzakelijk waren. De rechtbank concludeert dat verzoekers niet voldoende hebben aangetoond dat zij zich zullen inspannen om hun verplichtingen na te komen en dat verzoekster niet heeft aangetoond dat zij niet in staat is om betaald werk te verrichten. De rechtbank wijst het verzoek af, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.