Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een gedwongen schuldregeling door verzoeker, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van € 37.071,24 verdeeld over zestien concurrente schuldeisers. Verzoeker had een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij 2,73% van de totale schuldenlast zou betalen, gefinancierd door een saneringskrediet. Famed B.V., een van de schuldeisers, weigerde echter in te stemmen met deze regeling, ondanks dat vijftien van de zestien schuldeisers akkoord gingen.
Tijdens de zitting op 2 mei 2024 was Famed niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat de vordering van Famed slechts 3,5% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank oordeelde dat het voorstel van verzoeker goed gedocumenteerd was en door een onafhankelijke partij, Kredietbank Rotterdam, was getoetst. Echter, de rechtbank vond onvoldoende bewijs dat verzoeker niet in staat was om meer te betalen of dat hij arbeidsongeschikt was, aangezien hij geen relevante documenten had overgelegd.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de belangen van Famed zwaarder wogen dan die van verzoeker en de overige schuldeisers, en wees het verzoek om Famed te bevelen in te stemmen met de schuldregeling af. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.