In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vrouw en een man die in het verleden met elkaar getrouwd waren. De vrouw eist dat de man haar jaarlijks de Steuerbescheinigungen en bijbehorende bankafschriften van de dividendbetalingen verstrekt, alsook een betaling van € 123.500,00 aan dividend. De vrouw stelt dat zij over de jaren 2018 tot en met 2023 geen of te weinig dividend heeft ontvangen van de aandelen die zij samen met de man in een bedrijf bezitten. De man betwist de eisen van de vrouw en stelt dat hij al aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de man verplicht is om de gevraagde documenten te verstrekken, onder druk van een dwangsom, en dat hij de vrouw het bedrag van € 123.500,00 moet betalen. De rechter wijst de andere eisen van de vrouw af, omdat deze onvoldoende onderbouwd zijn. De voorzieningenrechter past het Haviltex-criterium toe om te bepalen welke documenten de vrouw rechtmatig kan eisen op basis van de Settlement Agreement Draft die aan de echtscheidingsbeschikking is gehecht. De man moet de documenten binnen twee weken na ontvangst van de Steuerbescheinigungen verstrekken, en bij niet-naleving kan hij een dwangsom van € 500,00 per dag verbeuren, met een maximum van € 25.000,00.
De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de vrouw direct recht heeft op de betaling en de verstrekking van de documenten, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.