In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een vervangend executeur van de nalatenschap van [erflater]. De zaak is aanhangig gemaakt door [verzoekster], de zus van de overledene, die verzocht om ontslag van de huidige executeur(s) en om haarzelf te benoemen als nieuwe executeur. De overledene, [erflater], is op 27 december 2022 overleden en had in haar testament [belanghebbende 1] als enig erfgenaam en executeur aangewezen. Echter, [belanghebbende 1] heeft de nalatenschap verworpen en heeft de benoeming tot executeur niet aanvaard. [belanghebbende 2], de partner van [belanghebbende 1], was als opvolgend executeur benoemd, maar heeft eveneens de benoeming niet aanvaard. Hierdoor was er feitelijk geen aanvaarde executeur aanwezig.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen executeur is, omdat de benoemingen niet zijn aanvaard. Het verzoek van [verzoekster] om ontslag van de executeur(s) werd afgewezen, maar het verzoek om haarzelf als nieuwe executeur te benoemen werd toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat [verzoekster] als belanghebbende kan worden aangemerkt, aangezien zij schuldeiser is van de nalatenschap door kosten te hebben gemaakt voor de uitvaart van [erflater]. Bovendien heeft [verzoekster] verklaard bereid te zijn de taken van de executeur op zich te nemen.
De kantonrechter heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, gezien de aard van het verzoek en de familierelatie tussen de partijen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en [verzoekster] is benoemd tot executeur van de nalatenschap van [erflater].