ECLI:NL:RBROT:2024:7400

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
C/10/654367 / HA RK 23-255
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindbeschikking inzake benoeming deskundigen en voorschotkosten in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 augustus 2024 een eindbeschikking gegeven in de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J.A. Braspenning, en verweerders, vertegenwoordigd door advocaten mrs. B.R. Kleij en C.M. Borman. De procedure betreft de benoeming van deskundigen voor het uitvoeren van onderzoek naar geluidsoverlast en andere relevante factoren in de woning van verzoekster, gelegen in Hellevoetsluis. De rechtbank heeft in een eerdere tussenbeschikking van 16 juni 2023 besloten dat er deskundigen benoemd zouden worden en welke vragen aan hen voorgelegd zouden worden. De deskundigen, de heer ing. [persoon A] en de heer MSc [persoon B], zijn benoemd om respectievelijk de vragen over geluid, trillingen en elektromagnetische straling te onderzoeken.

De rechtbank heeft de kosten van de deskundigen vastgesteld op een totaalbedrag van € 19.360,00 inclusief btw, dat door verzoekster als voorschot moet worden betaald. Dit bedrag is verdeeld over de twee deskundigen, waarbij de heer ing. [persoon A] € 11.495,00 en de heer MSc [persoon B] € 7.865,00 ontvangt. De rechtbank heeft ook de verplichtingen van partijen uiteengezet, waaronder de medewerkingsplicht aan het onderzoek en de verplichting om relevante informatie te verstrekken aan de deskundigen. De deskundigen dienen hun rapporten binnen vier maanden na betaling van het voorschot in te dienen, en partijen hebben de mogelijkheid om opmerkingen te maken op de concept-rapporten.

Deze beschikking benadrukt het belang van samenwerking tussen partijen en deskundigen in het proces, en legt de verantwoordelijkheden en verwachtingen vast voor het verdere verloop van het onderzoek.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/654367 / HA RK 23-255
Beschikking van 8 augustus 2024
in de zaak van
[verzoekster],
woonplaats: Hellevoetsluis,
verzoekster,
advocaat mr. J.J.A. Braspenning te Tilburg,
tegen

1.[verweerder 1] ,

2.
[verweerder 2],
woonplaats: Hellevoetsluis,
verweerders,
advocaten mrs. B.R. Kleij en C.M. Borman te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de tussenbeschikking van 16 juni 2023 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de e-mail van 20 september 2023 van de rechtbank aan partijen;
  • de e-mail van 25 september 2023 van verweerders;
  • de e-mail van 26 september 2023 van verzoekster;
  • de e-mail van 25 januari 2024 van de rechtbank aan partijen;
  • de e-mail van 30 januari 2024 van verzoekster;
  • de e-mail van 1 februari 2024 van de rechtbank aan partijen;
  • de e-mail van 6 februari 2024 van verweerders;
  • de e-mail van 27 februari 2024 van de rechtbank aan partijen;
  • de e-mail van 26 juni 2024 van de rechtbank aan partijen;
  • de e-mail van 3 juli 2024 van verweerders;
  • de e-mail van 4 juli 2024 van verzoekster;
  • de e-mail van 9 juli 2024 van verweerders;
  • de e-mail van 10 juli 2024 van de rechtbank aan partijen.

2.De verdere beoordeling

De tussenbeschikking

2.1.
In de tussenbeschikking van 16 juni 2023 is geoordeeld dat de rechtbank een deskundige gaat benoemen. Verder is beslist welke zes vragen, inclusief subvragen, aan de te benoemen deskundige worden voorgelegd en dat het voorschot op de kosten van de deskundige door verzoekster moet worden betaald. Omdat partijen het niet eens zijn over de persoon van de deskundige, is geoordeeld dat het deskundigenbureau van de rechtbank op zoek zou gaan naar een onafhankelijke deskundige die beschikbaar is voor het onderzoek.
De te benoemen deskundigen
2.2.
Het deskundigenbureau van de rechtbank heeft twee deskundigen bereid gevonden om onderzoek te doen ter beantwoording van een aantal vragen. De heer ing. [persoon A] neemt de vragen 1 tot en met 3, 5 en 6, inclusief subvragen, voor zijn rekening en de heer MRc [persoon B] neemt vraag 4, inclusief subvragen, voor zijn rekening. Partijen hebben ingestemd met de benoeming van deze deskundigen.
Het voorschot voor de deskundigen
2.3.
De heer ing. [persoon A] heeft de kosten van zijn werkzaamheden als deskundige begroot op € 9.500,00 exclusief btw en inclusief reis- en apparatuurskosten. De heer MSc [persoon B] heeft de kosten van zijn werkzaamheden als deskundige begroot op € 6.500,00 exclusief btw. Partijen hebben ingestemd met de begrotingen van de deskundigen. Verzoekster moet het voorschot op deze kosten, inclusief 21% btw, betalen. Dit komt neer op een voorschot van € 19.360,00 inclusief btw (€ 11.495,00 inclusief btw voor de heer ing. [persoon A] en € 7.865,00 inclusief btw voor de heer MSc [persoon B] ). Verzoekster krijgt hiervoor een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak.
De algemene voorwaarden van de deskundigen
2.4.
Beide deskundigen hebben in hun offerte de ‘De Nieuwe Regeling 2011’ als algemene voorwaarden van toepassing verklaard. De rechtbank aanvaardt die algemene voorwaarden voor zover deze voorzien in een beperking van aansprakelijkheid. De publiekrechtelijke aard van de rechtsverhouding tussen de rechtbank en een deskundige, zoals geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, verzet zich tegen integrale toepassing van de algemene voorwaarden. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat deze aansprakelijkheidsbeperking van toepassing is op de verhouding tussen de deskundigen en partijen.
Medewerkingsplicht van partijen
2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank werkt deze verplichting in de beslissing uit. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
Als een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan (één van) de deskundigen stuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
beveelt een onderzoek door twee deskundigen voor de beantwoording van de volgende vragen:
1. Meet u (middels geluidsmeting) geluiden in de woning van [verzoekster] ?
a) Zo ja, hoe kwalificeert u deze geluiden (geen hinder/hinderlijk/ernstige hinder) en waar neemt u deze geluiden waar in de woning?
b) Zo ja, kunt u de afkomst van dit geluid herleiden? Wat is de oorzaak van dit
geluid?
c) Gelden hier normen voor en worden deze overschreden?
2. Meet u laagfrequent geluid in de woning van [verzoekster] ?
a) Zo ja, hoe kwalificeert u deze laag frequente geluiden (geen hinder/hinderlijk/
ernstige hinder) en waar meet u deze geluiden in de woning?
b) Zo ja, kunt u de afkomst van dit laagfrequente geluid herleiden?
c) Gelden hier normen voor en worden deze overschreden?
3. Meet u trillingen in de woning van [verzoekster] ? Deze moeten geobjectiveerd zijn aan
de hand van de daarvoor geldende objectieve maatstaven. Bijvoorbeeld NEN-normen die de rechtbank niet bekend zijn.
a) Zo ja, hoe kwalificeert u deze trillingen (geen hinder/hinderlijk/ernstige
hinder) en waar meet u deze trillingen in de woning?
b) Zo ja, kunt u de afkomst van deze trillingen herleiden? Wat is de exacte oorzaak
van deze trillingen?
c) Gelden hier normen voor en worden deze overschreden?
4. Meet u (elektromagnetische) straling in de woning van [verzoekster] ?
a) Zo ja, hoe kwalificeert u deze elektromagnetische straling (geen hinder/
hinderlijk/ernstige hinder)?
b) Zo ja, kunt u de afkomst van deze elektromagnetische straling herleiden?
c) Gelden hier normen voor en worden deze overschreden?
5. Zijn er uws inziens oplossingen voorhanden om de door u geconstateerde
problematiek te verhelpen?
6. Zijn er nog andere zaken die opvallen in relatie tot de overlast die [verzoekster] ervaart
uit het appartement van [verweerder 1] c.s.?;
3.2.
benoemt tot deskundigen:
ten aanzien van de vragen 1 tot en met 3, 5 en 6, inclusief subvragen:
de heer ing. [persoon A], verbonden aan DGMR Bouw B.V.,
correspondentieadres: Postbus 153, 6800 AD Arnhem,
bezoekadres: Weerdjesstraat 70, 6811 JE Arnhem,
telefoon: 088 346 75 00, e-mailadres: dpe@dgmr.nl;
ten aanzien van vraag 4, inclusief subvragen:
de heer MSc [persoon B], verbonden aan Peutz bv,
correspondentieadres: Postbus 696, 2700 AR Zoetermeer,
bezoekadres: Paletsingel 2, 2718 NT Zoetermeer,
telefoon: 085 822 87 00,
e-mailadres: m.oomen@peutz.nl;
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vast op het door de deskundigen begrote bedrag van € 19.360,00 inclusief 21% btw (€ 11.495,00 inclusief 21% btw voor de heer ing. [persoon A] en € 7.865,00 inclusief 21% btw voor de heer MSc [persoon B] );
3.4.
bepaalt dat verzoekster het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.5.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat verzoekster haar procesdossier in afschrift aan de deskundigen moet doen toekomen;
3.7.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.8.
wijst de deskundigen er op dat:
- de deskundigen voor aanvang van het onderzoek moeten kennisnemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
- de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot moeten aanvangen;
- de deskundigen het onderzoek onmiddellijk moeten staken en contact moeten opnemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
- de deskundigen partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid moeten bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundigen dit onderzoek niet mogen uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;
- indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit de rapporten moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundigen hierop hebben gereageerd;
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen moeten verstrekken indien zij daarom verzoeken, de deskundigen toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid moeten geven tot het verrichten van het onderzoek;
de schriftelijke rapporten
3.10.
draagt de deskundigen op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud op de griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.11.
wijst de deskundigen er op dat:
- uit de schriftelijke berichten moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd;
- de deskundigen een concept van de rapporten aan partijen moeten toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundigen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundigen in de definitieve rapporten de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundigen daarop moeten vermelden;
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken moeten reageren op de concept-rapporten van de deskundigen nadat deze aan partijen zijn toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van de concept-rapporten te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2024.
3349 / 2009