Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 april 2024, met bijlagen;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge reactie van [gedaagde];
- de repliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam (Erasmus MC) en een gedaagde die zelf procedeert. De eiser, Erasmus, heeft de gedaagde in 2020 medische hulp verleend en een factuur van € 921,94 gestuurd, welke niet is betaald. Erasmus vordert nu betaling van deze factuur, inclusief buitengerechtelijke kosten en rente. De gedaagde stelt dat de zorgverzekeraar verantwoordelijk is voor de betaling, maar de rechtbank oordeelt dat dit een kwestie is tussen de gedaagde en zijn zorgverzekeraar, en dat Erasmus geen verplichting heeft om de factuur aan de verzekeraar te sturen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde de factuur niet heeft betwist en dat hij de medische hulp heeft ontvangen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de factuur, de incassokosten van € 167,33, en de wettelijke rente van € 107,74. Daarnaast is de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 802,89. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Erasmus het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, zelfs als de gedaagde in hoger beroep gaat.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt de verantwoordelijkheid van de gedaagde om zijn eigen facturen te betalen, ongeacht de rol van de zorgverzekeraar in de vergoeding van medische kosten. Dit vonnis biedt duidelijkheid over de verplichtingen van zowel zorgverleners als patiënten in het kader van medische zorg en betaling.