In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 januari 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een ernstige alcoholverslaving. De officier van justitie heeft op 15 januari 2024 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging, aansluitend op een zelfbindingsverklaring die door de betrokkene en haar zorgverantwoordelijke was opgesteld. De betrokkene, geboren in 1965, heeft een jarenlange geschiedenis van alcoholmisbruik en heeft meerdere behandelingen voortijdig afgebroken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een ernstig risico op overlijden bestaat bij terugval in alcoholgebruik en dat een langdurige opname voor detoxificatie en verdere behandeling noodzakelijk is. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 januari 2024 waren de betrokkene, haar advocaat, en haar dochters aanwezig, evenals een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. De rechtbank heeft de verzoeken van de advocaat om de zorgmachtiging af te wijzen verworpen en heeft geoordeeld dat de omstandigheden zoals beschreven in de zelfbindingsverklaring zich voordoen, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van drie maanden, met de mogelijkheid om de situatie na deze periode opnieuw te evalueren. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J.M.L. van Mulbregt en schriftelijk uitgewerkt op 1 februari 2024.