Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 juli 2024, met producties 1 tot en met 8;
- de aanvullende producties 9 en 10 van Waterweg Wonen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 juli 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding tussen Stichting Waterweg Wonen en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, Stichting Waterweg Wonen, heeft een ontruiming van de woning van de gedaagde gevorderd, omdat deze zijn huurverplichtingen niet nakomt en niet bereikbaar is. De procedure begon met een dagvaarding op 3 juli 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 juli 2024, waarbij de gedaagde niet aanwezig was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke eisen voldeed en heeft het gevraagde verstek verleend. De rechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang bij de ontruiming, gezien de omstandigheden dat de gedaagde de woning nog steeds gebruikte en zijn financiële situatie onduidelijk was. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op twee maanden na betekening van het vonnis, in plaats van de gevorderde drie dagen, om de gedaagde de kans te geven contact op te nemen met de eiseres of een zorgverlener.
Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.507,02 aan achterstallige huur, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn begroot op € 1.310,72, die ook door de gedaagde moeten worden vergoed. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres direct kan overgaan tot uitvoering van het vonnis, ongeacht een eventuele hoger beroep.