ECLI:NL:RBROT:2024:7553

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
ROT 24/7384
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende vergunning voor automotive bedrijf in Rotterdam

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 augustus 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van verzoekster, een automotive bedrijf, tegen de afwijzing van haar vergunningaanvraag door de burgemeester van Rotterdam. De burgemeester had op 4 juli 2024 besloten de vergunning te weigeren, omdat verzoekster niet voldeed aan de eisen van het omgevingsplan, specifiek dat haar bedrijf een te beperkte omvang had van 424 m², terwijl minimaal 1000 m² vereist is. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij haar bedrijfsmatige activiteiten op korte termijn zou moeten staken, wat grote financiële gevolgen zou hebben.

De voorzieningenrechter heeft op 8 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij de burgemeester en vertegenwoordigers van verzoekster aanwezig waren. De rechter oordeelt dat er voldoende spoedeisend belang is voor de voorlopige voorziening, gezien de financiële impact van de vergunningweigering op verzoekster. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de besluitvorming en dat de motivering van de weigering tekortschiet. De rechter wijst het verzoek toe en schorst het besluit van de burgemeester tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, waardoor verzoekster haar activiteiten kan voortzetten.

Daarnaast wordt de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten aan verzoekster, die in totaal € 1.750,- bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging door de burgemeester, vooral gezien de lange periode waarin verzoekster al actief was zonder handhaving.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/7384

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 augustus 2024 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaatsnaam], verzoekster

(gemachtigde: mr. I.A. Kamans),
en

de burgemeester van de gemeente Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. R. Duivenvoorde).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van de aanvraag van een vergunning voor het bedrijf [verzoekster].
1.1.
De burgemeester heeft deze aanvraag met het besluit van 4 juli 2024 (het bestreden besluit) afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] (vennoot van [verzoekster]), de gemachtigde van verzoekster, de gemachtigde van de burgemeester, [naam 2] en [naam 3] (beide namens de burgemeester).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
2. Met het aanwijzingsbesluit “automotive Spaanse Polder en Bedrijventerrein Noord-West” van 3 juli 2023 (het aanwijzingsbesluit) heeft de burgemeester bepaald dat automotive bedrijven in de Spaanse Polder per 1 november 2023 vergunningplichtig zijn. Op 26 januari 2024 heeft verzoekster een aanvraag ingediend voor een vergunning om het automotive bedrijf in de Spaanse Polder te kunnen exploiteren. Met het besluit van
4 juli 2024 is de door verzoekster aangevraagde vergunning geweigerd op grond van artikel 2:36, vierde lid, sub g van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 (de APV). Verzoekster voldoet namelijk niet aan de daarvoor gestelde eisen in het omgevingsplan omdat haar bedrijf een te beperkte omvang heeft. Daarnaast is volgens het bestreden besluit het overgangsrecht niet van toepassing, omdat deze strijdigheid pas is ontstaan ná inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Ook is het besluit niet onevenredig.De burgemeester heeft verder bepaald dat verzoekster haar bedrijfsmatige activiteiten uiterlijk op 2 augustus 2024 moet staken.
Waar gaat het in deze zaak om?
3. Verzoekster is het er niet mee eens dat de vergunning is geweigerd en dat zij haar bedrijfsmatige activiteiten dient te staken, onder meer omdat er een fout in het besluit staat, het besluit onevenredig is en verzoekster niet tot de criminele doelgroep behoort tot wie de geldende regelgeving is gericht. Zij wenst met het verzoek om voorlopige voorziening te bereiken dat het besluit wordt geschorst. De burgemeester heeft toegezegd tot aan de uitspraak van de voorzieningenrechter niet handhavend op te treden.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoekster een spoedeisend belang?
5.1.
Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening is voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
5.2.
De voorzieningenrechter ziet voldoende spoedeisend belang voor een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. Doordat de burgemeester de vergunning heeft geweigerd, zal verzoekster haar bedrijfsmatige activiteiten op haar huidige adres op korte termijn moeten staken, wat grote financiële gevolgen kan hebben.
Wat zijn de toepasselijke regels?
6. De voor deze zaak relevant regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
6.1.
Op basis van het aanwijzingsbesluit geldt voor het tegen betaling verrichten van reparaties, verbeteringen of andere handelingen aan auto’s een gefaseerde vergunningsplicht. In het geval van verzoekster is zij per 1 november 2023 verplicht een vergunning te hebben voor de exploitatie van het bedrijf. De burgemeester kan op grond van artikel 2:36, vierde lid, onder g, van de APV een vergunning weigeren indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met het omgevingsplan.
6.2.
Ter plaatse van het perceel waarop verzoekster is gevestigd geldt het Omgevingsplan gemeente Rotterdam. Daarvan maakt deel uit het sinds 2014 voor onder meer het adres van verzoekster geldende bestemmingsplan “Spaanse Polder” (het bestemmingsplan). In artikel 4, onder 4.1. van het bestemmingsplan is opgenomen dat nieuwe bedrijven zoals bedoeld in het artikel uitsluitend zijn toegelaten als deze een minimale omvang hebben van 1000 m². De omvang van verzoekster is 424 m².
Inhoudelijke beoordeling
7. Op de zitting heeft de burgemeester zich op het standpunt gesteld dat het de verantwoordelijkheid is van verzoekster als huurder, en van de verhuurder van het pand, om te voldoen aan het bestemmingsplan. Aan verzoekster is eerder medegedeeld dat zij handelt in strijd met het bestemmingsplan. Dit blijkt uit een aan verzoekster verzonden brief van 26 oktober 2015. Dat de burgemeester niet eerder handhavend is opgetreden komt doordat eerder andere problemen in het gebied van de Spaanse Polder voorrang hebben gekregen. Er heeft geen belangenafweging plaatsgevonden en de burgemeester hoeft ook geen belangenafweging te maken omdat het belang van het bestrijden van de criminaliteit in het gebied van de Spaanse Polder voor de burgemeester altijd zwaarder weegt dan het belang van verzoekster.
8. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester onvoldoende zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij de besluitvorming en de weigering van de vergunningsaanvraag van verzoekster onvoldoende heeft gemotiveerd. Zij overweegt daartoe als volgt.
8.1.
Allereerst kan de voorzieningenrechter het standpunt van de burgemeester dat geen belangenafweging heeft plaatsgevonden niet volgen. In het bestreden besluit is namelijk opgenomen dat is nagegaan of het weigeringsbesluit onevenredig zou zijn tot de te dienen doelen, waarna is overwogen dat de gevolgen voor verzoekster gerechtvaardigd en proportioneel zijn. Voor zover de burgemeester zich op het standpunt heeft gesteld dat er geen belangenafweging hoefde plaats te vinden, kan de voorzieningenrechter dat evenmin volgen. Uit artikel 2:36, vierde lid van de APV volgt namelijk dat de burgemeester een discretionaire bevoegdheid heeft ten aanzien van het weigeren van een vergunning als bedoeld in dat artikel. Bij de uitoefening daarvan dient de burgemeester een belangenafweging te maken.
8.2.
De voorzieningenrechter acht vervolgens de belangenafweging die wel in het bestreden besluit is opgenomen onvoldoende volledig en inzichtelijk. In zoverre is er sprake van een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek, op grond waarvan de voorzieningenrechter het bestreden besluit zal schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Ten eerste is ten onrechte bij de belangenafweging betrokken dat het bedrijf na de bekendmaking van het aanwijzingsbesluit is opgericht. De burgemeester heeft toegelicht dat dit gaat om een kennelijke verschrijving. Ten tweede heeft de burgemeester nagelaten om alle relevante belangen mee te wegen in het bestreden besluit. De voorzieningenrechter acht onder meer de volgende omstandigheden daarbij van belang. Verzoekster is sinds 2015 gevestigd in de Spaanse Polder en het bedrijf wordt dus al negen jaar lang geëxploiteerd in strijd met het bestemmingsplan. Verzoekster heeft gesteld dat naar aanleiding van de brief van de gemeente van 26 oktober 2015 een gesprek met inspecteurs van de gemeente heeft plaatsgevonden, die aan verzoekster hebben verteld dat het bedrijf daar geëxploiteerd kon worden. De burgemeester heeft gesteld dat de brief ná het gesprek met de inspecteurs is verzonden, zodat verzoekster kon weten dat zij in strijd met het bestemmingsplan handelde. Wat hier ook van zij, al zou verzoekster na het gesprek met de inspecteurs de brief hebben ontvangen, dan nog heeft de burgemeester ervoor gekozen negen jaar lang niet handhavend op te treden tegenover verzoekster. Het bevreemdt de voorzieningenrechter dat de burgemeester na zo’n lange periode, zonder verzoekster om een zienswijze te vragen, besluit dat verzoekster haar exploitatie ter plaatse op korte termijn moet staken. Bovendien bestaan er vooralsnog geen aanwijzingen dat het bedrijf van verzoekster deel uitmaakt van het criminele circuit. De vergunningsplicht is ingesteld om criminaliteit op het bedrijventerrein van de Spaanse Polder tegen te gaan, terwijl verzoekster geen vergunning heeft gekregen op grond van het feit dat haar bedrijf een omvang heeft van 424 m² en niet ten minste 1000 m². Op de zitting heeft de burgemeester toegelicht dat de eis uit het bestemmingsplan dat nieuwe bedrijven ten minste 1000 m² moeten bedragen niets te maken heeft met het bestrijden van criminaliteit. De voorzieningenrechter vindt het, in het kader van de belangenafweging, onvoldoende gemotiveerd hoe het tegenwerpen van deze eis en het op die grond weigeren van de vergunning, in het geval van verzoekster in verhouding staat tot het doel van de vergunningplicht. Het had op de weg van de burgemeester gelegen bovenstaande omstandigheden te betrekken bij zijn belangenafweging en het verbaast de voorzieningenrechter, gelet op de verregaande gevolgen die de weigering van de vergunning meebrengt voor verzoekster, dat dit niet is gebeurd.
8.3.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, hoeft op wat verder nog is aangevoerd niet meer te worden ingegaan.

Conclusie en gevolgen

9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit is geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dat betekent dat verzoekster in de tussentijd de werkzaamheden kan blijven voortzetten.
10. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet de burgemeester het griffierecht aan verzoekster vergoeden. Ook krijgt verzoekster een vergoeding van haar proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 875,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het besluit van 4 juli 2024 tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 371,- aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.D.F. Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage: relevante regelgeving

Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012

Artikel 2:36 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
(…)
4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:
(…)
g. indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met het omgevingsplan.
(…)

Bestemmingsplan Spaanse Polder

Artikel 4 Bedrijventerreinen
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor het in dit lid genoemde gebruik, alsmede voor de daarbij behorende opslag-, parkeer- en werkterreinen, (ontsluitings)wegen en -paden, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeerplaatsen:
a. bedrijven als bedoeld in categorie 1 t/m 5 van de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
(…)
b. voor wat betreft activiteit 50 inclusief subcategorieën van de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten (handel/reparatie van auto's, motorfietsen) nieuwe bedrijven als hiervoor bedoeld uitsluitend zijn toegelaten als deze een minimale omvang (b.v.o) hebben van 1000 m²;
(…)

Aanwijzingsbesluit automotive Spaanse Polder en Bedrijventerrein Noord-West

Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder automotive: activiteit die in ieder geval bestaat uit het bedrijfsmatig of in een omvang dat zij bedrijfsmatig is, tegen betaling verrichten van reparaties, verbeteringen of andere handelingen aan auto’s anders dan door de fabriek in oorsprong aangebracht en zoals het voertuig fabrieksmatig is afgeleverd.
(…)