In deze beschikking van de kantonrechter in Rotterdam, gedateerd 19 juli 2024, wordt de aansprakelijkheid van de werkgever voor schade die een werknemer heeft geleden tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden beoordeeld. De zaak betreft een deelgeschil waarin de verzoeker, een maaltijdbezorger, betrokken was bij een verkeersongeval op 24 oktober 2021. De verzoeker stelt dat zijn werkgever, de verweerder, niet heeft voldaan aan de verzekeringsplicht die voortvloeit uit goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW). De verzoeker heeft schade opgelopen door het ongeval en houdt de werkgever aansprakelijk voor deze schade, omdat er geen bewijs is dat de werkgever een behoorlijke verzekering heeft afgesloten.
De procedure startte met een verzoekschrift dat op 4 maart 2024 werd ingediend. De verweerder is niet verschenen op de zitting van 13 juni 2024, ondanks dat hij deugdelijk was opgeroepen. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade die de werknemer heeft geleden, maar beperkt deze aansprakelijkheid tot het bedrag dat door een behoorlijke verzekering zou zijn uitgekeerd, indien deze wel was afgesloten. De kantonrechter wijst de verzoeken van de werknemer toe, inclusief de kosten van de procedure, die op € 1.569,25 worden begroot. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de werkgever onmiddellijk moet betalen, ook als hij in hoger beroep gaat.