Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 11 juli 2024.
4.Waardering van het bewijs
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier geen feiten en omstandigheden aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat er bij de verdachte enige vorm van bewustheid bestond of moet hebben bestaan met betrekking tot de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie. Daarom kan niet bewezen worden dat de verdachte deze goederen voorhanden heeft gehad. Hij zal van dit feit dan ook worden vrijgesproken.
vankenteken [kenteken 1] ) en (Belgische) kentekenplaten( [kenteken 2] ), voorhanden heeft gehad en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dat die voorwerpen, onmiddellijk en/of middellijk, afkomstig waren uit enig eigen misdrijf.
5.Strafbaarheid feit
3. primair: eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
Gelet op de aard van het ten laste gelegde delict zouden eventuele risico verhogende factoren gelegen kunnen zijn in de leefgebieden sociaal netwerk en het psychosociaal functioneren waarbij bij het laatste gedacht moet worden aan het maken van verkeerde keuzes en het onvoldoende nadenken over zijn handelen en de gevolgen ervan. Op het gebied van psychosociaal functioneren zijn er zorgen vanwege mogelijke psychoses,
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
€ 899,88 (zegge: achthonderdnegenennegentig euro en achtentachtig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 899,88(hoofdsom,
zegge achthonderdnegenennegentig euro en achtentachtig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
17 dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;