Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 februari 2024, met bijlagen;
- het antwoord (zowel mondeling als schriftelijk);
- de brief van de zijde van [eiseres] van 5 augustus 2024, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], die handelt onder de naam [handelsnaam], en Celina Thuiszorg B.V. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 5.653,58, bestaande uit onbetaalde facturen voor geleverde zorgdiensten, vermeerderd met rente en proceskosten. De procedure begon met een dagvaarding op 15 februari 2024, gevolgd door een schriftelijk en mondeling antwoord van de gedaagde partij. Tijdens de zitting op 12 augustus 2024 was alleen de eiseres en haar gemachtigde aanwezig, terwijl Celina Thuiszorg niet verscheen.
De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, omdat Celina Thuiszorg niet heeft betwist dat de facturen onbetaald zijn gebleven. De rechter heeft vastgesteld dat Celina Thuiszorg een hoofdsom van € 5.003,25 moet betalen, evenals buitengerechtelijke incassokosten van € 650,33 en rente van € 156,11. Daarnaast is Celina Thuiszorg veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.201,08. Dit bedrag omvat onder andere dagvaardingskosten, griffierecht en het salaris van de gemachtigde.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, zelfs als Celina Thuiszorg in hoger beroep gaat. De uitspraak benadrukt de verplichting van de gedaagde om te voldoen aan de betalingsverplichtingen en de gevolgen van het niet verschijnen op de zitting.