ECLI:NL:RBROT:2024:799

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
9 februari 2024
Zaaknummer
FT EA 23/806 en FT EA 23/807
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling onder de Faillissementswet

Op 2 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van een schuldregeling onder de Faillissementswet. Verzoeker, die een opleiding volgt en een WW-uitkering ontvangt, heeft op 17 augustus 2023 een verzoek ingediend om een aantal schuldeisers te dwingen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze regeling voorziet in een betaling van 68,74% aan de preferente schuldeiser en 34,37% aan de concurrente schuldeisers over een periode van 36 maanden. Van de dertien schuldeisers hebben twaalf ingestemd met de regeling, maar Good Hope Healthcare heeft geweigerd, omdat zij het aangeboden bedrag te laag vond.

De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers afgewogen tegen de belangen van Good Hope Healthcare. De rechtbank concludeert dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoeker kan bieden, gezien zijn huidige financiële situatie en de verwachting dat zijn inkomen na het afronden van zijn opleiding zal stijgen. De rechtbank oordeelt dat de belangen van verzoeker en de andere schuldeisers zwaarder wegen dan die van Good Hope Healthcare, die niet heeft ingegaan op de uitnodiging om haar standpunten ter zitting toe te lichten.

De rechtbank heeft daarom het verzoek van verzoeker toegewezen en Good Hope Healthcare bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Good Hope Healthcare is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien er geen griffierecht verschuldigd was en verzoeker niet door een advocaat was bijgestaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nu een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers, en heeft het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01] – [nummer02]
uitspraakdatum: 2 februari 2024
in de zaak van:
[verzoeker01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [plaats01] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 17 augustus 2023, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een aantal schuldeisers, te weten:
  • Good Hope Healthcare GGZ, in behandeling bij BoitenLuhrs gerechtsdeurwaarders (hierna: Good Hope Healthcare);
  • OTOTOL Peut de Spijk, in behandeling bij LAVG Gerechtsdeurwaarders (hierna: OTOTOL);
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
LAVG heeft namens OTOTOL voorafgaande aan de zitting, bij brief van 15 januari 2024, aan de rechtbank te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Ter zitting van 22 januari 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw [naam01] en mevrouw [naam02] , beiden werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift dertien schuldeisers met zestien vorderingen, waarvan één preferente en vijftien concurrente vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 28.365,99 van verzoeker te vorderen.
Verzoeker heeft bij brief van 7 maart 2023 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 68,20% aan de preferente schuldeiser en 34,10% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. De schuldenlast bedroeg op dat moment € 28.630,54. De schuldenlast uit het WSNP-verzoek blijkt lager te zijn, te weten € 28.365,99 De uitkering aan de schuldeisers zal derhalve hoger zijn, inhoudende een betaling van 68,74% aan de preferente schuldeiser en 34,37% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Het aanbod is gebaseerd op een looptijd van 36 maanden. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op de afloscapaciteit die hij momenteel heeft, waarbij zijn inkomen bestaat uit een WW-uitkering.
Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn budgetbeheerder voldaan.
Twaalf schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Good Hope Healthcare stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 13.718,86 op verzoeker, welke 48,4% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening heeft Good Hope Healthcare te kennen gegeven het aangeboden bedrag te laag te vinden. Het aanbod zou niet in verhouding staan tot de totale schuldvordering. Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Good Hope Healthcare geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Good Hope Healthcare bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Good Hope Healthcare in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Good Hope Healthcare een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 48,4%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk twaalf van de dertien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het behandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker een WW-uitkering ontvangt. Verzoeker is door het UWV ontheven van de sollicitatieplicht, zolang hij de opleiding Maatschappelijke Zorg volgt. Verwacht wordt dat de opleiding duurt tot juni 2025 en dat hij daarna fulltime aan het werk zal gaan. Voldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker in elk geval tot de afronding van zijn opleiding geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan zijn huidige inkomen. De rechtbank is van oordeel dat dit (ook) niet het geval zal zijn als verzoeker – dus zonder startkwalificatie – nu fulltime zou gaan werken. Na afronding van zijn opleiding zal hij mogelijk meer verdienen en neemt zijn afloscapaciteit in dat geval toe. Vanwege het feit dat het aanbod een prognoseaanbod is, zal dat dan ten goede aan de schuldeisers komen.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoeker het maximale ten behoeve van zijn schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoeker zit in budgetbeheer. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Ook levert het voorstel voor de schuldeisers een gunstiger resultaat op doordat het is gebaseerd op een looptijd van zesendertig maanden, waar de looptijd in de wettelijke schuldsaneringsregeling achttien maanden is. Het voorgaande betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Good Hope Healthcare, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Good Hope Healthcare te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Good Hope Healthcare zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Good Hope Healthcare om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Good Hope Healthcare in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.