Op 2 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van een schuldregeling onder de Faillissementswet. Verzoeker, die een opleiding volgt en een WW-uitkering ontvangt, heeft op 17 augustus 2023 een verzoek ingediend om een aantal schuldeisers te dwingen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze regeling voorziet in een betaling van 68,74% aan de preferente schuldeiser en 34,37% aan de concurrente schuldeisers over een periode van 36 maanden. Van de dertien schuldeisers hebben twaalf ingestemd met de regeling, maar Good Hope Healthcare heeft geweigerd, omdat zij het aangeboden bedrag te laag vond.
De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers afgewogen tegen de belangen van Good Hope Healthcare. De rechtbank concludeert dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoeker kan bieden, gezien zijn huidige financiële situatie en de verwachting dat zijn inkomen na het afronden van zijn opleiding zal stijgen. De rechtbank oordeelt dat de belangen van verzoeker en de andere schuldeisers zwaarder wegen dan die van Good Hope Healthcare, die niet heeft ingegaan op de uitnodiging om haar standpunten ter zitting toe te lichten.
De rechtbank heeft daarom het verzoek van verzoeker toegewezen en Good Hope Healthcare bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Good Hope Healthcare is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien er geen griffierecht verschuldigd was en verzoeker niet door een advocaat was bijgestaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nu een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers, en heeft het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.