ECLI:NL:RBROT:2024:7992

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
11204230 VV EXPL 24-350
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming bedrijfsruimte en betaling huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. H.L. van der Aa, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De vordering betreft ontruiming van een door eiseres aan gedaagde verhuurde bedrijfsruimte en betaling van een huurachterstand van € 20.246,64, inclusief contractuele boetes en vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Eiseres stelt dat gedaagde sinds 2019 herhaaldelijk niet op tijd en/of niet de volledige huurprijs heeft betaald, wat heeft geleid tot een aanzienlijke huurachterstand.

De kantonrechter heeft de vorderingen van eiseres afgewezen. De rechter oordeelt dat een kort geding alleen kan worden toegewezen als er sprake is van spoed, waardoor de eiser de uitkomst van een gewone procedure niet kan afwachten. De rechter concludeert dat uit de stellingen van eiseres niet blijkt dat deze spoed aanwezig is. Hoewel eiseres financiële schade lijdt door de achterstallige huur, is dit niet voldoende om aan te nemen dat zij niet kan wachten op de uitkomst van een reguliere procedure. De omstandigheid dat eiseres pas na 49 keer onvolledige of te late betalingen van gedaagde een kort geding heeft aangespannen, wijst er bovendien op dat er geen dringende noodzaak is voor een kort geding.

De kantonrechter heeft derhalve de vorderingen van eiseres afgewezen, met de overweging dat de situatie niet zodanig urgent is dat een kort geding gerechtvaardigd is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11204230 VV EXPL 24-350
datum uitspraak: 20 augustus 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.L. van der Aa,
tegen
[gedaagde],
statutaire vestigingsplaats: [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 juli 2024, met bijlagen 1 tot en met 7;
  • de mondelinge behandeling op 30 juli 2024.
1.2.
Na afloop van de mondelinge behandeling is de zaak op verzoek van eiseres aangehouden om haar in de gelegenheid te stellen te bekijken of alsnog een minnelijke regeling met gedaagde kan worden getroffen. In een e-mail van 19 augustus 2024 heeft eiseres de kantonrechter bericht dat de onderhandelingen tussen de partijen nog niet zijn afgerond en dat het onduidelijk is of er een regeling kan worden getroffen. Eiseres heeft de kantonrechter verzocht om vonnis te wijzen.

2.De beoordeling

2.1.
[eiseres] vordert, samengevat weergegeven, ontruiming van een door haar aan [gedaagde] verhuurde bedrijfsruimte en betaling van € 20.246,64 aan huurachterstand, contractuele boetes en vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aan haar vorderingen legt [eiseres] – kort gezegd – ten grondslag dat [gedaagde] sinds 2019 herhaaldelijk niet op tijd en/of niet de volledige huurprijs heeft betaald (in totaal 49 keer). Volgens [eiseres] is het aannemelijk dat dit herhaaldelijk tekortschieten in de nakoming van de huurovereenkomst door [gedaagde] in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst leidt.
2.2.
De kantonrechter wijst de vorderingen af. Een vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als de eisende partij daarbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet kan afwachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiseres] volgt niet dat deze spoed aanwezig is. Dat [eiseres] aanzienlijke financiële schade lijdt door de achterstallige huur en de onregelmatige betalingen van [gedaagde] en dat [eiseres] er belang bij heeft om een huurder te hebben die de huur volledig en op tijd betaalt (randnummer 10 van de dagvaarding), betekent niet dat van [eiseres] niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van een gewone procedure afwacht. Sterker nog, de omstandigheid dat [eiseres] deze kort gedingprocedure pas is begonnen nadat [gedaagde] de huur blijkbaar al 49 keer onvolledig en/of te laat had betaald, wijst er juist op dat [eiseres] niet zodanig veel spoed heeft dat zij de uitkomst van een gewone procedure niet kan afwachten. Dat zo’n gewone procedure langer duurt dan een kort gedingprocedure en dat [eiseres] daardoor langer in onzekerheid zit over de toekomstige huurbetalingen (randnummer 17 van de dagvaarding), leidt niet tot een ander oordeel. Daaruit kan namelijk niet worden afgeleid dat [eiseres] de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken.
38671