ECLI:NL:RBROT:2024:7994

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
C/10/683694 / KG ZA 24-757
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot funderingsherstel aan mandelige muur in kort geding

Op 22 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen twee eisers en Cornerstone Vastgoed B.V. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. de Jong, vorderden funderingsherstel aan een mandelige muur tussen twee panden in Rotterdam. De gedaagde, Cornerstone Vastgoed B.V., is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 15 augustus 2024. De voorzieningenrechter verleende verstek tegen de gedaagde, aangezien deze niet op de oproeping had gereageerd en alle wettelijke termijnen waren nageleefd.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van de eisers niet ongegrond of onrechtmatig was en heeft deze toegewezen op basis van artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De gedaagde werd veroordeeld om de noodzakelijke werkzaamheden aan de mandelige muur te gedogen en een dwangsom van € 2.000,00 per dag te betalen indien deze zou belemmeren dat de eisers hun werkzaamheden konden uitvoeren, met een maximum van € 200.000,00 aan dwangsommen.

Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.352,42. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, gezien de urgentie van de werkzaamheden die op 26 augustus 2024 zouden beginnen. De gedaagde heeft veertien dagen de tijd om aan de veroordelingen te voldoen, anders kunnen er extra kosten in rekening worden gebracht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/683694 / KG ZA 24-757
Vonnis in kort geding van 22 augustus 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
woonplaats: [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. E. de Jong te Rotterdam,
tegen
CORNERSTONE VASTGOED B.V.,
vestigingsplaats: Den Haag,
gedaagde,
die niet is verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 augustus 2024, met bijlagen 1 tot en met 11;
  • de bijlagen 12 tot en met 18 van eisers;
  • de mondelinge behandeling op 15 augustus 2024.

2.De beoordeling

Verstekverlening

2.1.
De voorzieningenrechter verleent verstek tegen gedaagde. Gedaagde is namelijk niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, terwijl bij de oproeping van gedaagde in deze zaak alle wettelijke termijnen en regels in acht zijn genomen.
De vordering van eisers wordt toegewezen
2.2.
De vordering van eisers komt de voorzieningenrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor. Daarom wordt die vordering toegewezen (artikel 139 Rv).
De proceskosten
2.3.
Gedaagde wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van eisers worden begroot op:
- dagvaarding € 139,42
- griffierecht € 320,00
- salaris advocaat € 715,00 (tarief verstekzaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.352,42
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.4.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Gelet op de omstandigheid dat de aanvang van de werkzaamheden voor het funderingsherstel is gepland op 26 augustus 2024, weegt het belang van eisers om dan met de werkzaamheden te kunnen beginnen zwaarder dan het belang van gedaagde om het oordeel in een, eventuele, verzetprocedure (en eventueel daarop volgend hoger beroep) af te kunnen wachten.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
beveelt gedaagde om te gehengen en gedogen dat door eisers funderingsherstel wordt uitgevoerd aan de mandelige muur tussen de panden aan de [adres 1] in Rotterdam en de [adres 2] in Rotterdam;
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eisers een dwangsom te betalen van € 2.000,00 per dag na betekening van dit vonnis dat gedaagde eisers belet de noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren, met dien verstande dat gedaagde maximaal € 200.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van € 1.352,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als gedaagde niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet gedaagde € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2024.
3349 / 2009