Op 22 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen twee eisers en Cornerstone Vastgoed B.V. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. de Jong, vorderden funderingsherstel aan een mandelige muur tussen twee panden in Rotterdam. De gedaagde, Cornerstone Vastgoed B.V., is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 15 augustus 2024. De voorzieningenrechter verleende verstek tegen de gedaagde, aangezien deze niet op de oproeping had gereageerd en alle wettelijke termijnen waren nageleefd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van de eisers niet ongegrond of onrechtmatig was en heeft deze toegewezen op basis van artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De gedaagde werd veroordeeld om de noodzakelijke werkzaamheden aan de mandelige muur te gedogen en een dwangsom van € 2.000,00 per dag te betalen indien deze zou belemmeren dat de eisers hun werkzaamheden konden uitvoeren, met een maximum van € 200.000,00 aan dwangsommen.
Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.352,42. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, gezien de urgentie van de werkzaamheden die op 26 augustus 2024 zouden beginnen. De gedaagde heeft veertien dagen de tijd om aan de veroordelingen te voldoen, anders kunnen er extra kosten in rekening worden gebracht.