In deze zaak heeft de Stichting ServiceOrganisatie Directe Aansprakelijkstelling (SODA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die zelf procedeert, wegens het tanken van brandstof zonder betaling. De vordering is gebaseerd op onrechtmatige daad, waarbij SODA stelt dat de gedaagde bij een Shell Station brandstof heeft getankt ter waarde van € 50,07 en niet heeft betaald. SODA heeft de schade forfaitair vastgesteld op € 131,00 en eist een schadevergoeding van in totaal € 228,28, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten.
Tijdens de zitting op 2 juli 2024 heeft de gedaagde betwist dat hij onrechtmatig heeft gehandeld. Hij stelt dat hij contant heeft betaald voor de brandstof, maar kan geen bewijs in de vorm van een bon overleggen. De kantonrechter heeft de overgelegde foto’s bekeken, maar deze bieden onvoldoende bewijs dat de gedaagde zonder te betalen is weggereden. De kantonrechter oordeelt dat SODA haar vordering niet voldoende heeft onderbouwd, aangezien er geen camerabeelden of aanvullende foto’s zijn overgelegd die het tegendeel bewijzen.
Als gevolg hiervan wijst de kantonrechter de vordering van SODA af en oordeelt dat de gedaagde geen schadevergoeding hoeft te betalen. Tevens wordt SODA veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de gedaagde worden begroot op € 50,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskostenveroordeling.