ECLI:NL:RBROT:2024:805

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
9 februari 2024
Zaaknummer
10772547 CV EXPL 23-28903
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige zorgkosten door zorgverzekeraar CZ Zorgverzekeringen N.V.

In deze zaak heeft CZ Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor de betaling van achterstallige zorgkosten, die voortvloeien uit een zorgverzekeringsovereenkomst. De eiseres, CZ, vordert een bedrag van € 968,34, dat [gedaagde01] verschuldigd is aan eigen risico en/of eigen bijdrage. Ondanks aanmaningen heeft [gedaagde01] niet betaald. Tijdens de procedure heeft [gedaagde01] erkend dat er een betalingsachterstand is, maar heeft hij verzocht om een betalingsregeling van € 300,00 per maand voor alle openstaande schulden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] nog € 952,62 moet betalen, naast buitengerechtelijke incassokosten van € 142,89 en wettelijke rente van € 20,04. De totale vordering van CZ bedraagt dus € 1.115,55, die door de kantonrechter is toegewezen. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van CZ begroot op € 650,48. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat CZ direct kan overgaan tot incasso van het toegewezen bedrag. De rechter heeft [gedaagde01] geadviseerd om contact op te nemen met de gemachtigde van CZ om de betalingsregeling te bespreken en verdere kosten te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10772547 CV EXPL 23-28903
datum uitspraak: 2 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
CZ Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Tilburg,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders, gevestigd te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna ‘CZ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 23 augustus 2023, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondelinge verweer van 2 november 2023;
  • de akte uitlaten saldo van 6 december 2023 aan de zijde van CZ.
1.2.
Hoewel [gedaagde01] daartoe wel in de gelegenheid is gesteld, heeft hij niet meer op de akte uitlaten saldo gereageerd. Hij is immers niet meer verschenen op de rolzitting van
2 januari 2024 en hij heeft evenmin tijdig voor die zitting schriftelijk gereageerd of om aanhouding van de procedure verzocht.
1.3.
De uitspraak van het vonnis is vervolgens door de kantonrechter bepaald op heden.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Tussen CZ als zorgverzekeraar en [gedaagde01] als verzekeringnemer is een zorgverzekeringsovereenkomst tot stand gekomen. Op grond van deze overeenkomst is [gedaagde01] eigen risico en/of eigen bijdrage aan CZ verschuldigd. [gedaagde01] is ook na aanmaning niet tot betaling overgegaan. CZ vordert daarom in deze procedure betaling van de ontstane achterstand van € 968,34. Daarnaast vordert CZ buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. [gedaagde01] erkent dat een betalingsachterstand is ontstaan. Er lopen meerdere dossiers bij de gemachtigde van CZ. Hij wil graag een betalingsregeling treffen voor alle schulden, en is bereid de openstaande vorderingen af te betalen met een betalingsregeling van € 300,00 per maand.
Hoofdsom
2.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde01] een achterstand in de betaling van het eigen risico en/ of de eigen bijdrage heeft laten ontstaan van (in dit dossier) in totaal € 968,34 en dat hij daarvan € 15,72 heeft betaald. Dit betekent dat [gedaagde01] nog € 952,62 aan CZ moet betalen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.3.
De buitengerechtelijke incassokosten van € 142,89 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
Rente
2.4.
De rente (die berekend tot 23 augustus 2023 € 20,04 bedraagt) wordt toegewezen, omdat CZ genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist.
Hoofdsom; conclusie
2.5.
Concluderend: [gedaagde01] moet nog € 1.115,55 aan CZ betalen. Dit bedrag wordt toegewezen.
Proceskosten
2.6.
Tijdens de rolzitting van 2 november 2023 heeft [gedaagde01] aangegeven dat nog twee andere dossiers lopen bij de gemachtigde van CZ. De gemachtigde van CZ heeft hierop erkend dat er een grotere achterstand (in totaal € 4.907,63) bij haar openstaat dan waarvoor in het onderhavige geval geprocedeerd wordt. Er lopen inmiddels negen dossiers bij de gemachtigde van CZ, acht van deze dossiers zien op een betalingsachterstand bij CZ. De gemachtigde van CZ heeft er echter voor gekozen om alleen voor de hoofdsom van € 968,34 te procederen, omdat zij de kosten van het griffierecht laag wil houden.
2.7.
Doordat (de gemachtigde van) CZ ervoor heeft gekozen om haar vorderingen gefaseerd ter incasso uit handen te geven, ontstaat de mogelijkheid dat meerdere civiele procedures tussen partijen gevoerd moeten gaan worden. In dat geval kan sprake zijn van nodeloos gemaakte proceskosten. Naar het oordeel van de kantonrechter is hiervan op dit moment echter geen sprake, omdat niet is gebleken dat eerder een dagvaarding is uitgebracht in een van de genoemde dossiers. Dit kan anders zijn wanneer in het vervolg (onverhoopt) nog een dagvaarding moet worden uitgebracht. Dan zal beoordeeld moeten worden of in de gegeven omstandigheden van CZ verwacht had mogen worden dat zij de nieuwe vordering(en) had gevoegd bij de vordering die onderwerp vormt van de onderhavige procedure.
2.8.
[gedaagde01] moet de proceskosten van deze procedure betalen, omdat hij in het ongelijk wordt gesteld (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van CZ op € 130,48 aan dagvaardingskosten, € 322,00 aan griffierecht, € 132,00 aan salaris voor de gemachtigde (1 punt x € 132,00) en € 66,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 650,48. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. Voor de akte uitlaten saldo zijn geen punten toegekend, omdat het op de weg van (de gemachtigde van) CZ had gelegen hier direct duidelijkheid over te verschaffen. Zeker gelet op het feit dat er acht dossiers van CZ bij de gemachtigde van CZ lopen.
Betalingsregeling
2.9.
[gedaagde01] heeft aangeboden de openstaande vorderingen in maandelijkse termijnen van € 300,00 te voldoen. CZ heeft te kennen gegeven dat zij na vonnis onder bepaalde voorwaarden open staat voor de voorgestelde afbetalingsregeling van € 300,00 per maand voor de gehele openstaande achterstand, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter adviseert [gedaagde01] dringend om na ontvangst van dit vonnis zelf contact op te nemen met de gemachtigde van CZ, te weten Gerechtsdeurwaarderskantoor Flanderijn, om afspraken te maken voor betaling van alle openstaande schulden door middel van de door [gedaagde01] voorgestelde maandbetalingen van € 300,00 om zodoende verdere (proces) kosten te voorkomen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan CZ te betalen € 1.115,55 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 952,62 vanaf 23 augustus 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van CZ worden begroot op € 650,48;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
54214