In deze zaak heeft de man, de vader van twee minderjarigen, vervangende toestemming gevraagd om met zijn jongste dochter naar Frankrijk op vakantie te gaan. De vrouw, de moeder, heeft hiertegen bezwaar gemaakt, omdat zij van mening is dat de man pas recent zijn rol als vader heeft opgepakt en de minderjarige nog aan deze nieuwe situatie moet wennen. De voorzieningenrechter heeft op 9 juli 2024 tijdens de mondelinge behandeling van de zaak uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het in het belang van een minderjarig kind is om met een ouder op vakantie te gaan. Ondanks de bezwaren van de vrouw, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de vakantie een positieve bijdrage kan leveren aan de band tussen de vader en de dochter. De man heeft toezeggingen gedaan om ervoor te zorgen dat de dochter contact kan onderhouden met de moeder tijdens de vakantie. De vordering van de man is toegewezen, en de vrouw is in haar verzoek om de man niet-ontvankelijk te verklaren afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.