In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2024 een beschikking gegeven over de vervangende toestemming voor het aanvragen van Nederlandse reisdocumenten voor een minderjarige, geboren op 6 februari 2015. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzocht om toestemming voor het verkrijgen van een ID-kaart en een paspoort voor de minderjarige, die momenteel in een pleeggezin verblijft. De ouders van de minderjarige hebben geen toestemming gegeven voor deze aanvraag, wat aanleiding gaf tot het verzoek aan de kinderrechter.
De procedure begon met een verzoekschrift van de GI, dat op 9 juli 2024 werd ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 juli 2024, waarbij de ouders niet aanwezig waren, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen. De kinderrechter heeft in haar beoordeling de belangen van de minderjarige vooropgesteld. De minderjarige verblijft in een pleeggezin dat op korte termijn op vakantie naar Frankrijk gaat, en het is van belang dat zij mee kan gaan. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ontbreken van een reisdocument zou leiden tot onrust en mogelijk een nieuwe tijdelijke plaatsing in een ander pleeggezin, wat schadelijk zou zijn voor de minderjarige.
Op basis van artikel 36 van de Paspoortwet heeft de kinderrechter besloten om de GI vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van de reisdocumenten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de GI direct kan overgaan tot het aanvragen van de documenten. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 26 juli 2024. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoeker of andere belanghebbenden.