ECLI:NL:RBROT:2024:8093

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
C/10/682172 / JE RK 24-1448
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor aanvraag reisdocumenten voor minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2024 een beschikking gegeven over de vervangende toestemming voor het aanvragen van Nederlandse reisdocumenten voor een minderjarige, geboren op 6 februari 2015. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzocht om toestemming voor het verkrijgen van een ID-kaart en een paspoort voor de minderjarige, die momenteel in een pleeggezin verblijft. De ouders van de minderjarige hebben geen toestemming gegeven voor deze aanvraag, wat aanleiding gaf tot het verzoek aan de kinderrechter.

De procedure begon met een verzoekschrift van de GI, dat op 9 juli 2024 werd ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 juli 2024, waarbij de ouders niet aanwezig waren, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen. De kinderrechter heeft in haar beoordeling de belangen van de minderjarige vooropgesteld. De minderjarige verblijft in een pleeggezin dat op korte termijn op vakantie naar Frankrijk gaat, en het is van belang dat zij mee kan gaan. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ontbreken van een reisdocument zou leiden tot onrust en mogelijk een nieuwe tijdelijke plaatsing in een ander pleeggezin, wat schadelijk zou zijn voor de minderjarige.

Op basis van artikel 36 van de Paspoortwet heeft de kinderrechter besloten om de GI vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van de reisdocumenten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de GI direct kan overgaan tot het aanvragen van de documenten. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 26 juli 2024. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoeker of andere belanghebbenden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugd
Zaaknummer: C/10/682172 / JE RK 24-1448
Datum uitspraak: 25 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over vervangende toestemming aanvraag reisdocument
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam 2],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt mee in haar beoordeling het verzoekschrift van de GI met bijlagen, ontvangen op 9 juli 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 juli 2024. Daarbij was aanwezig een vertegenwoordigster van de GI,
[naam 3] .
1.3.
Hoewel behoorlijk opgeroepen, zijn de ouders niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 9 mei 2024 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 8 augustus 2024.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 21 mei 2024 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd
8 augustus 2024.
2.5.
De ouders hebben geen toestemming gegeven voor het verkrijgen van een Nederlands reisdocument voor [minderjarige] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt vervangende toestemming te verlenen voor het verkrijgen van Nederlands reisdocumenten voor [minderjarige] . De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek. Het is spijtig dat de moeder niet ter zitting is verschenen aangezien zij het niet eens is met het verzoek omdat zij bang is voor ontvoering van [minderjarige] . Zij wist echter wel van deze zitting, dit is met haar besproken. [minderjarige] verblijft nog altijd in het pleeggezin en zij bloeit daar op. Het pleeggezin gaat volgende week op vakantie naar Frankrijk. Zij willen [minderjarige] graag meenemen en [minderjarige] wil ook graag mee met het pleeggezin. Hier heeft zij een ID-kaart voor nodig. Ook gaan de pleegouders mogelijk later in het jaar naar Engeland. Daar heeft [minderjarige] een paspoort voor nodig. Indien vervangende toestemming wordt verleend kan een spoedaanvraag voor een ID-kaart worden ingediend zodat zij mee kan naar Frankrijk. Ook kunnen de pleegouders daarna, omdat deze procedure wat langer duurt, een paspoort aanvragen voor de reis naar Engeland.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 36, eerste lid, van de Paspoortwet kan bij de aanvraag ten behoeve van een minderjarige die onder toezicht is gesteld en jonger is dan zestien jaar, indien één of beide personen die het gezag over de minderjarige uitoefenen, weigeren een verklaring van toestemming als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Paspoortwet, af te geven, in plaats van die verklaring een verklaring van toestemming van de bevoegde rechter worden overgelegd. Blijkens het tweede lid van eerst artikel 36 van de Paspoortwet kan een verklaring van toestemming worden afgegeven op verzoek van een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet. De rechter geeft een zodanige beslissing als hem in het belang van de minderjarige wenselijk voortkomt.
4.2.
[minderjarige] verblijft op dit moment in een pleeggezin en staat onder toezicht van de GI. Het pleeggezin gaat op korte termijn op vakantie naar Frankrijk. Zij willen [minderjarige] graag meenemen op vakantie en [minderjarige] wil ook graag mee met het pleeggezin. Zij heeft hiervoor een ID-kaart nodig. Ook willen de pleegouders mogelijk later in het jaar met [minderjarige] een reis naar Engeland maken waarvoor zij een paspoort nodig heeft. De ouders hebben echter geen (schriftelijke) toestemming gegeven voor de aanvraag van een paspoort en/of ID-kaart. [minderjarige] kan op dit moment niet thuis wonen en heeft door toedoen van de vader al diverse wisselingen van pleeggezin gehad, wat erg belastend voor haar is geweest. Het is in haar belang dat zij onderdeel kan zijn van het leven bij de pleegouders en dat zij aan door hen georganiseerde activiteiten kan deelnemen. Daarbij hoort ook dat zij met hen op vakantie kan gaan. Zou [minderjarige] door het ontbreken van een reisdocument niet mee kunnen, dan zou zij opnieuw tijdelijk in een ander pleeggezin geplaatst moeten worden, wat voor (veel) onrust bij haar zal zorgen en daardoor in strijd is met haar belang.
4.3.
De kinderrechter zal daarom op grond van vorenstaande het verzoek van de GI toewijzen, in die zin dat vervangende toestemming zal worden verleend voor het aanvragen van Nederlandse reisdocumenten in de vorm van een ID-kaart en een paspoort voor [minderjarige] .

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, vervangende toestemming ten behoeve van de aanvraag van Nederlandse reisdocumenten, te weten een ID-kaart en een paspoort, voor de minderjarige [minderjarige] , geboren op 6 februari 2015 in Rotterdam;
5.2.
bepaalt dat deze toestemming strekt tot vervanging van de vereiste toestemming van de moeder en de vader;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024 door
mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. C.N. Arduin als griffier, en op schrift gesteld op 26 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.