In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 juli 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2010, die onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, toegewezen. De procedure begon met een verzoekschrift van de GI, dat op 21 juni 2024 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling, die op 23 juli 2024 plaatsvond, waren de vader en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig, terwijl de moeder niet ter zitting verscheen, ondanks dat zij goed was opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader en de GI een goede samenwerking hebben en dat de hulpverlening heeft bijgedragen aan de positieve ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter oordeelde dat het risico te groot is om de begeleiding van de GI te beëindigen, gezien de kwetsbare situatie van de minderjarige. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 1 augustus 2025, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 1 augustus 2024. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.