Op 23 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van beide kinderen in een pleegzorgvoorziening. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag heeft, heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek, ondanks de emotionele impact die dit op haar heeft. De kinderen hebben in het verleden veel spanningen ervaren in de thuissituatie, wat heeft geleid tot de uithuisplaatsing van [minderjarige 1]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, ondanks de inzet van interculturele hulpverlening, de situatie niet is verbeterd en dat de kinderen niet bij de moeder kunnen wonen. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing van beide kinderen te verlengen tot 15 december 2024, met de nadruk op het belang van contactherstel tussen de moeder en de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.