In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 juni 2024 een beschikking gegeven over de beëindiging van het ouderlijk gezag van een moeder over haar minderjarige kind, dat anoniem is afgestaan voor adoptie. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ingediend om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogdes te benoemen. De moeder, wiens identiteit onbekend is, heeft herhaaldelijk aangegeven geen verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van het kind te willen of kunnen dragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van het kind ernstig wordt bedreigd, aangezien de moeder nooit voor het kind heeft gezorgd en ook niet de intentie heeft om dat te doen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is om duidelijkheid te scheppen over haar toekomstperspectief. De GI is benoemd tot voogdes, omdat zij al sinds de geboorte van het kind betrokken is en bereid is om deze rol op zich te nemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft ook bepaald dat de moeder verantwoording moet afleggen over het gevoerde bewind over het vermogen van het kind.