ECLI:NL:RBROT:2024:8245

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
C/10/680255 / JE RK 24-1120 en C/10/680761 / JE RK 24-1167
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp en ondertoezichtstelling van minderjarigen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 13 juni 2024, zijn twee zaken behandeld met betrekking tot de ondertoezichtstelling en gesloten jeugdhulp voor drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond betrokken bij de procedure. De moeder van de minderjarigen is belast met het ouderlijk gezag en heeft aangegeven overbelast te zijn, wat heeft geleid tot de verzoeken om ondertoezichtstelling en gesloten jeugdhulp voor [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige 2] ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft, die zijn ontwikkeling belemmeren. Dit heeft geleid tot een machtiging voor gesloten jeugdhulp, die is verleend voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft ook besloten om [minderjarige 1] en [minderjarige 3] onder toezicht te stellen voor een jaar, omdat hun ontwikkeling eveneens ernstig wordt bedreigd. De verzoeken van de Raad zijn grotendeels toegewezen, met uitzondering van de benoeming van een bijzondere curator voor [minderjarige 2], waarvan de beslissing is aangehouden tot een pro forma datum.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummers: C/10/680255 / JE RK 24-1120 en C/10/680761 / JE RK 24-1167
Datum uitspraak: 13 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter
in de zaken van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2015 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] ,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2017 in [geboorteplaats 3] ,
hierna te noemen [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats] ,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 6 juni 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 10 juni 2024 betreffende [minderjarige 2] ;
  • de schriftelijke bevestiging van de Raad van 14 juni 2024 van het mondelinge verzoek, gedaan ter zitting door de Raad op 13 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 juni 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de advocaat van [minderjarige 2] ;
  • de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 2] ;
- twee vertegenwoordiger van de GI, [naam 3] en [naam 4] .
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 2] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige 2] heeft hierover bij [naam instelling] een gesprek gevoerd met de kinderrechter. De advocaat van [minderjarige 2] was hierbij aanwezig. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 2] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 3] wonen bij de moeder. [minderjarige 2] verblijft op een gesloten groep bij [naam instelling].
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 6 juni 2024 [minderjarige 2] voorlopig onder toezicht gesteld tot 6 september 2024.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij voornoemde beschikking van 6 juni 2024 een machtiging verleend om [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 20 juni 2024.

3.De (aangehouden) verzoeken

Verzoeken ingeschreven onder zaaknummer C/10/680255 / JE RK 24-1120
3.1.
De Raad heeft een machtiging verzocht om [minderjarige 2] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de voorlopige toezichtstelling.
3.2.
De advocaat van [minderjarige 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht zich als bijzondere curator over [minderjarige 2] te laten benoemen.
Verzoek ingeschreven onder zaaknummer C/10/680761 / JE RK 24-1167
3.3.
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht [minderjarige 1] en [minderjarige 3] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De Raad heeft de verzoeken tijdens de mondelinge behandeling als volgt toegelicht. Gelet op de acute onveiligheid in de thuissituatie is op 6 juni 2024 een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige 2] verleend. In de komende periode zal de achterliggende problematiek van [minderjarige 2] onderzocht worden en een geschikte plek voor hem moeten worden gevonden. De gesloten plaatsing dient niet langer te duren dan noodzakelijk. Daarnaast zal in de komende periode onderzoek worden gedaan naar het (familie)systeem en de vraag welke hulpverlening er nodig is. Alle kinderen van de moeder zullen in het onderzoek worden meegenomen. Omdat de moeder aangeeft overbelast te zijn en dat zij graag een ondertoezichtstelling wil voor al haar kinderen, verzoekt de Raad om [minderjarige 1] en [minderjarige 3] nu alvast onder toezicht te stellen. Ten aanzien van de dochter van de moeder, Chaviënna, geldt dat zij ouder is dan twaalf jaar. De Raad wil daarom eerst met haar in gesprek alvorens er mogelijk tot een verzoek zal worden overgegaan.
4.2.
De GI heeft zich tijdens de mondelinge behandeling aangesloten bij de verzoeken van de Raad. Het is van belang dat het perspectief van [minderjarige 2] zo snel mogelijk duidelijk wordt. De GI zal er op toezien dat [minderjarige 2] wordt overgeplaatst naar een open groep zodra dat mogelijk is. Het is hiervoor niet noodzakelijk dat de kinderrechter een vinger aan de pols houdt; de GI zal direct handelen als er een geschikte open plek beschikbaar is voor [minderjarige 2] .
4.3.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling geen verweer gevoerd tegen de verzoeken van de Raad. De moeder geeft al lange tijd aan dat het van belang is dat er traumabehandeling wordt ingezet voor haar kinderen. Met name [minderjarige 2] en [minderjarige 1] hebben veel meegemaakt. Ondanks dat meerdere instanties dit onderkennen, komt de hulpverlening niet van de grond. In de afgelopen vier jaar is de problematiek van [minderjarige 2] alleen maar verergerd. De moeder is overbelast geraakt en zij heeft het vertrouwen in de hulpverlening verloren. Zij hoopt dat [minderjarige 2] zo snel mogelijk naar een open groep kan. Verder wenst zij graag een ondertoezichtstelling voor al haar kinderen. Het is van belang dat iemand mee kijkt en dat de juiste hulpverlening wordt ingezet.
4.4.
De advocaat van [minderjarige 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht om de machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere periode te verlenen dan verzocht. Het is van belang dat [minderjarige 2] zo snel mogelijk wordt overgeplaatst naar een open groep. In eerste instantie zou [minderjarige 2] in augustus 2024 naar een open groep van [naam instelling] gaan, maar [naam instelling] wilde hier niet meer aan meewerken. Het is van belang dat hier in de komende periode nog een keer goed naar gekeken wordt. Het is daarom passend om een vinger aan de pols te houden. Daarbij komt dat in de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper informatie ontbreekt over alternatieve mogelijkheden. Deze voldoet daarmee niet aan de vereisten die volgen uit de Jeugdwet (Jw). Tevens verzoekt de advocaat om zichzelf als bijzondere curator te benoemen over [minderjarige 2] . Op het moment dat [minderjarige 2] over gaat naar een open groep, vervalt haar titel als advocaat van [minderjarige 2] . Als bijzondere curator kan zij betrokken blijven bij [minderjarige 2] , wat in zijn belang is.

5.De beoordeling

5.1.
Machtiging gesloten jeugdhulp
5.1.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige 2] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige 2] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of dat hij daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jw). De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
5.1.2.
Uit de overgelegde stukken de mondelinge behandeling is gebleken dat [minderjarige 2] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [minderjarige 2] kampt al lange tijd met traumaproblematiek, wat zich uit in forse gedragsproblemen. [minderjarige 2] is zelfbepalend, toont intimiderend en gewelddadig gedrag en heeft forse woede-uitbarstingen. Vanwege zijn gedrag gaat hij niet meer naar school. De moeder vraagt al lange tijd om traumabehandeling voor [minderjarige 2] , maar de juiste hulpverlening komt binnen het vrijwillig kader niet van de grond. Het lukt de moeder niet langer om [minderjarige 2] te begrenzen. De moeder is overbelast geraakt.
5.1.3.
Op 5 juni 2024 heeft er een incident in de thuissituatie plaatsgevonden, waarbij [minderjarige 2] zijn broer [minderjarige 1] met een mes letsel heeft toegebracht in het gezicht. Omdat de veiligheid van [minderjarige 2] en die van zijn familieleden niet langer gewaarborgd kon worden, is [minderjarige 2] met spoed uit huis geplaatst op een gesloten groep bij [naam instelling]. Ondanks dat een gesloten groep, gelet op zijn jonge leeftijd, niet de meest geschikte plek is lijkt [minderjarige 2] de rust te ervaren die hij op dit moment nodig heeft.
5.1.4.
In de komende periode is het van belang om passende hulpverlening in te zetten en een geschikte plek voor [minderjarige 2] te vinden. Een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp is een ingrijpend en uiterst middel en dient niet langer te duren dan noodzakelijk. Totdat hier meer duidelijkheid over is verkregen is een voortzetting van [minderjarige 2] op de gesloten groep bij [naam instelling] noodzakelijk.
5.1.5.
De kinderrechter zal gelet op het voorgaande de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen. De kinderrechter houdt daarbij rekening met de inhoud van de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 10 juni 2024. De gedragswetenschapper stemt in met een plaatsing van [minderjarige 2] binnen de gesloten jeugdhulp. Weliswaar ontbreekt in deze verklaring een letterlijke passage over de vraag of er minder ingrijpende mogelijkheden voorhanden zijn, maar uit de informatie en de mondelinge behandeling blijkt dat er op dit moment geen alternatieve verblijfplekken zijn waar de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige 2] gewaarborgd kan worden. De kinderrechter ziet daarnaast geen aanleiding om een vinger aan de pols te houden en de machtiging voor een kortere periode te verlenen dan verzocht. De problematiek van [minderjarige 2] is dermate complex en hardnekkig dat nu binnen de geslotenheid goed onderzocht moet worden wat [minderjarige 2] nodig heeft. De kinderrechter gaat er vanuit dat de GI [minderjarige 2] , in overleg met [naam instelling], zo snel mogelijk zal overplaatsen naar een open groep indien dat mogelijk wordt.
5.1.6.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
5.2.
Benoeming bijzondere curator
5.2.1.
Nu de machtiging gesloten jeugdhulp is verleend voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, is mr. Smits voor in ieder geval die periode betrokken als advocaat van [minderjarige 2] . Er is daarom op dit moment geen aanleiding om een beslissing te nemen op het verzoek om haar als bijzondere curator te benoemen. Het verzoek zal daarom worden aangehouden tot de hierna te noemen pro forma datum. Indien [minderjarige 2] eerder kan worden overgeplaatst naar een open groep, dan kan de advocaat van [minderjarige 2] contact opnemen met de rechtbank.
5.3.
Ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 3] .
5.3.1.
Op basis van de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
5.3.2.
Gebleken is dat de [minderjarige 1] en [minderjarige 3] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De moeder stelt dat in de afgelopen jaren de juiste hulpverlening binnen het vrijwillig kader niet van de grond is gekomen. De moeder geeft aan overbelast te zijn en niet in staat haar kinderen de rust en stabiliteit te kunnen bieden die zij nodig hebben. De kinderrechter is van oordeel dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om de moeder te ondersteunen in de opvoeding en om passende hulpverlening in te zetten. De kinderrechter zal daarom [minderjarige 1] en [minderjarige 3] als onweersproken onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige 2] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 13 juni 2024 tot 6 september 2024;
6.2.
stelt [minderjarige 1] en [minderjarige 3] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 13 juni 2024 tot 13 juni 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking voor zover deze ziet op de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 3] uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
houdt de beslissing ten aanzien van de benoeming van een bijzondere curator over [minderjarige 2] aan tot 6 september 2024 pro forma;
6.5.
bepaalt dat de Raad, de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
6.6.
verzoekt de bijzondere curator de rechtbank uiterlijk op de pro forma datum nader te informeren.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2024 door
mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. W.A. Graven als griffier, en op schrift gesteld op 5 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.