Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De verdere procedure
- de tussenbeschikking van 9 april 2024;
- het bericht van de vrouw, inhoudende een verwijzingsverzoek, met bijlage van
- het bericht van de man met bijlagen van 20 juli 2024;
- het bericht van de vrouw van 23 juli 2024.
2.De verdere beoordeling
8 mei 2024 is verhuisd naar een geheim adres in [plaats] . Onder verwijzing naar artikel 265 Rv verzoekt de vrouw de rechtbank om de zaak te verwijzen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda en om de raad in Breda opdracht te geven het onderzoek op te starten. Volgens de vrouw is het raadsonderzoek nog niet gestart.
Daarbij is het tijdstip van indiening van het verzoek bepalend. In het geval dat de betrokkene na de indiening van het verzoekschrift zijn woonplaats of de plaats waar hij hoofdzakelijk of daadwerkelijk verblijft, heeft verplaatst naar een ander arrondissement, kan de rechter, zo nodig ambtshalve, de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, verwijzen naar de rechter van dat arrondissement. Verwijzing moet op een zodanig tijdstip plaatsvinden dat de bij wet voor de beslissing van de rechter gestelde termijn kan worden gehaald. Overeenkomstig art. 270 lid 3 Rv is tegen de beslissing om de zaak naar een andere rechter te verwijzen geen hogere voorziening toegelaten.”