ECLI:NL:RBROT:2024:9349

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
FT RK 24/914 en FT RK 24/915
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling met meerdere schuldeisers

Op 19 september 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoekster die een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft vijftien schuldeisers, waaronder twee preferente en dertien concurrente, met een totale schuldenlast van € 37.905,17. De aangeboden regeling houdt in dat de preferente schuldeisers 6,50% en de concurrente schuldeisers 3,25% van hun vorderingen ontvangen. Joyfields International B.V., een van de schuldeisers, heeft geweigerd in te stemmen met deze regeling, ondanks dat veertien van de vijftien schuldeisers akkoord zijn gegaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Joyfields een vordering heeft van € 4.441,05, wat 11,7% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank heeft de belangen van Joyfields afgewogen tegen die van verzoekster en de overige schuldeisers. Het belang van Joyfields bij volledige betaling van haar vordering is erkend, maar de rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekster kan bieden, gezien haar huidige situatie en de hulp die zij ontvangt bij het solliciteren naar werk.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van Joyfields. Daarom is het verzoek om Joyfields te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. Joyfields is veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft ook bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] – [nummer 2]
uitspraakdatum: 19 september 2024
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 10 juli 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Joyfields Inernational B.V., in behandeling bij GGN Mastering Credit (hierna: Joyfields);
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Mevrouw mr. M. Spruit, werkzaam bij GGN Mastering Credit heeft op 9 september 2024 voorafgaand aan de zitting namens Joyfields een verweerschrift toegezonden.
Ter zitting van 12 september 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heer [persoon A] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlener).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift vijftien schuldeisers, waarvan twee preferente en dertien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 37.905,17 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van
26 januari 2024 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 6,50% aan de preferente schuldeisers en 3,25% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. Ten tijde van het aanbod betrof de schuldenlast € 37.527,05. De schuldenlast is derhalve iets hoger geworden. De schuldhulpverlener heeft ter zitting verklaard dat het aangeboden percentage ongewijzigd is gebleven.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar PW-uitkering. Verzoekster heeft wel een sollicitatieverplichting. Vanuit de gemeente Rotterdam krijgt verzoekster hulp bij het solliciteren naar betaald werk. De verwachting is niet dat als verzoekster gaat werken, zij meer inkomen zal genereren dan haar huidige PW-uitkering. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar budgetbeheerder voldaan.
Veertien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Joyfields stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 4.441,05 op verzoekster, welke 11,7% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Joyfields stelt zich op het standpunt dat zij op terechte gronden geweigerd heeft in te stemmen met het aangeboden akkoord. De vordering die Joyfields op verzoekster heeft is niet te goeder trouw tot stand gekomen. Verzoekster heeft op Curaçao een lening afgesloten, waarna verzoekster naar Nederland is gegaan. Verzoekster heeft in Nederland opnieuw een lening afgesloten en deze niet gebruikt voor het aflossen van bestaande schulden, waaronder de vordering van Joyfields. Verzoekster heeft hiermee bewust bestaande schuldeisers benadeeld.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Joyfields geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Joyfields bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Joyfields in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Joyfields een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 11,7%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk veertien van de vijftien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kriedietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster niet beschikt over betaald werk. Verzoekster ontvangt een PW-uitkering. Verzoekster heeft een sollicitatieverplichting en krijgt hierbij hulp vanuit de gemeente Rotterdam. Voldoende aannemelijk is geworden dat – zelfs als zij betaald werk gaat verrichten – zij in de komende jaren geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan haar huidige inkomen.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Joyfields, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Joyfields te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Joyfields zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Joyfields om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Joyfields in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 september 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.