ECLI:NL:RBROT:2024:9512

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
C/10/670005 / HA RK 23-1168
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verkoop en overdracht van in beslag genomen aandelen in Lavinia B.V. na conservatoir beslag door verzoekster

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2024 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek van [verzoekster] om te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van in beslag genomen aandelen in Lavinia B.V. moet worden overgegaan. [verzoekster] heeft conservatoir beslag gelegd op de aandelen van Medeon S.A.R.L. in Lavinia, nadat Medeon door de High Court of Justice in Londen was veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan [verzoekster]. De rechtbank heeft het verzoek van [verzoekster] toegewezen, ondanks verweer van Medeon dat het verzoek onvoldragen zou zijn en dat [verzoekster] geen voldoende belang zou hebben bij de verkoop van de aandelen. De rechtbank oordeelde dat [verzoekster] wel degelijk belang had bij de verkoop, gezien de opeisbare vordering op Medeon. De rechtbank heeft voorwaarden verbonden aan de verkoop, waaronder de mogelijkheid voor Medeon om binnen een bepaalde termijn een hoger bod uit te brengen. De aandelen mogen in eerste instantie onderhands worden verkocht, met de mogelijkheid van openbare verkoop indien dit niet binnen zes maanden leidt tot verkoop. Medeon is veroordeeld in de proceskosten, die door [verzoekster] kunnen worden verhaald op de opbrengst van de verkoop. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/670005 / HA RK 23-1168
Beschikking van 25 september 2024
in de zaak van
[verzoekster],
vestigingsplaats: Luxemburg (Luxemburg),
verzoekster,
advocaat mr. J. Meuleman te Amsterdam,
tegen
MEDEON S.A.R.L.,
vestigingsplaats: Luxemburg (Luxemburg),
verweerster,
advocaten mrs. T.S. Jansen en M. Nuijten te Amsterdam.
De partijen worden hierna [verzoekster] en Medeon genoemd.

1.Waar gaat de zaak over?

1.1.
Medeon is in een uitspraak van de High Court of Justice in Londen (de Order) veroordeeld om € 40.156.114,17 (te vermeerderen met rente en kosten) aan [verzoekster] te betalen. Als zekerheid voor haar vordering op Medeon heeft [verzoekster], met verlof van de voorzieningenrechter in deze rechtbank, conservatoir beslag gelegd op aandelen van Medeon in het kapitaal van de in Rotterdam gevestigde vennootschap Lavinia B.V. (Lavinia). Hierna heeft [verzoekster] deze rechtbank verzocht om verlof voor de tenuitvoerlegging van de Order in Nederland. Dat verlof is in een beschikking van 3 oktober 2023 verleend. In het hoger beroep dat Medeon daartegen had ingesteld, is die beschikking bekrachtigd.
In deze zaak verzoekt [verzoekster] om te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen wordt overgegaan en op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop moet plaatsvinden. Medeon is het niet eens met het verzoek van [verzoekster], omdat – kort gezegd – het verzoek onvoldragen is, [verzoekster] geen (voldoende) belang heeft bij verkoop van de aandelen in Lavinia en de Order klaarblijkelijk op een misslag berust. Voor het geval dat het verzoek van [verzoekster] wordt toegewezen, verzoekt Medeon om te bepalen dat executie door middel van een openbare verkoop plaatsvindt en dat alleen de met de executie belaste deurwaarder relevante gegevens bij Medeon op kan vragen. De rechtbank bepaalt dat de aandelen in Lavinia mogen worden verkocht en verbindt daar een aantal voorwaarden aan. Dit alles wordt hierna uitgelegd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift tot verkoop en overdracht van in beslag genomen aandelen, met bijlagen 1 tot en met 9;
  • de akte overlegging producties ten behoeve van de mondelinge behandeling van Medeon, met bijlagen 1 en 2;
  • de aanvulling op bijlage 7 van [verzoekster];
  • de mondelinge behandeling op 30 april 2024;
  • de akte houdende vermeerdering van verzoek;
  • de spreekaantekeningen van mr. Meuleman;
  • de spreekaantekeningen van mr. Nuijten;
  • de akte van [verzoekster];
  • de akte uitlating van Medeon;
  • de akte van [verzoekster], met bijlage 10;
  • de antwoordakte van Medeon, met bijlagen 1 tot en met 3.

3.De beoordeling

3.1.
Lavinia is statutair gevestigd in Rotterdam, zodat de rechtbank op grond van artikel 474g lid 1 Rv bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
3.2.
[verzoekster] heeft het verzoek gelet op het bepaalde in artikel 715 lid 3 Rv en artikel 474g lid 1 Rv op tijd ingediend. [verzoekster] heeft de beschikking waarbij aan haar verlof is verleend om de Order in Nederland ten uitvoer te leggen namelijk op 6 december 2023 aan Lavinia laten betekenen, waardoor het beslag executoriaal werd. De griffie van deze rechtbank heeft het verzoekschrift op diezelfde datum ontvangen.
Het verzoek is niet onvoldragen
3.3.
Het verweer van Medeon dat het verzoek van [verzoekster] onvoldragen is, wordt verworpen. Het verzoek van [verzoekster] is weliswaar summier, maar dat betekent niet dat het verzoek daarom moet worden afgewezen. Het is aan de rechtbank om te bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop en overdracht van de aandelen moeten plaatsvinden (artikel 474g lid 3 Rv). Dat brengt met zich dat de inrichting en toewijzing van verzoeken tot executoriale verkoop van aandelen in de praktijk nogal uiteenloopt. De mondelinge behandeling van een dergelijk verzoek wordt daarom nogal eens gebruikt om de wijze en voorwaarden te bespreken.
[verzoekster] heeft voldoende belang bij haar verzoek
3.4.
Aan haar verweer dat [verzoekster] geen (voldoende) belang heeft bij de verkoop van de aandelen in Lavinia legt Medeon het volgende ten grondslag:
(1) door verkoop van de aandelen wordt een
change of control-bepaling geactiveerd die is opgenomen in overeenkomsten die een vennootschap waar Lavinia middellijk grootaandeelhouder in is heeft gesloten, waardoor leningen aan die vennootschap ter waarde van in totaal € 746.000.000,00 ineens opeisbaar worden waardoor redelijkerwijs niet te verwachten valt dat er een koper wordt gevonden voor de aandelen in Lavinia, en
(2) tot 17 september 2024 is sprake van een
judicial reorganisationbinnen de vennootschap waar Lavinia middellijk grootaandeelhouder in is waardoor sprake is van een afkoelingsperiode.
Dit verweer wordt verworpen. [verzoekster] heeft een opeisbare vordering op Medeon, die Medeon niet betaalt. Daarom heeft [verzoekster] belang bij verkoop van de aandelen van Medeon in Lavinia. Zowel de mogelijke activatie van de change of control-bepaling, als de beweerdelijke judicial reorganisation vinden plaats in de vennootschap waar Lavinia middellijk grootaandeelhouder van is. Dat raakt de aandelen van Medeon in Lavinia niet en kan daarom niet aan het belang van [verzoekster] bij de verkoop van de aandelen in de weg staan. Bovendien wordt deze beschikking gegeven ná 17 september 2024 als de afkoelingsperiode voorbij is.
De rechtbank komt niet toe aan het beoordelen van de Order
3.5.
Het verweer van Medeon dat de Order klaarblijkelijk op een misslag berust wordt ook verworpen. In het hoger beroep van Medeon tegen het verlenen van verlof aan [verzoekster] om de Order in Nederland ten uitvoer te leggen is dat verweer van Medeon verworpen en de beschikking van deze rechtbank bekrachtigd. In deze artikel 474g Rv procedure is geen ruimte voor een (nieuwe) beoordeling van het oordeel van het gerechtshof. Daarvoor kan hooguit plaats zijn in een cassatieberoep tegen de beslissing van het gerechtshof.
De conclusie
3.6.
De conclusie luidt dan ook dat de aandelen in Lavinia waarop [verzoekster] beslag heeft laten leggen, mogen worden verkocht. Daaraan staat niet in de weg dat Lavinia, ondanks een tweemaal met aangetekende brieven door de rechtbank aan haar gedaan verzoek, geen verklaring van de baten uit de in beslag genomen aandelen aan de rechtbank heeft gedaan, zoals bedoeld in artikel 716 Rv. Uit de wet volgt namelijk niet dat het niet doen van een dergelijke verklaring in de weg staat aan de verkoop van de aandelen waarop beslag is gelegd.
3.7.
Aan de verkoop en overdracht van de aandelen worden de termijnen en voorwaarden verbonden die voor deze rechtbank gebruikelijk zijn. De rechtbank ziet in wat de partijen over en weer hebben aangevoerd geen reden om daarvan af te wijken. De bezwaren van Medeon tegen een onderhandse verkoop worden ondervangen doordat zij de mogelijkheid krijgt om binnen een beperkte termijn een, onvoorwaardelijk, hoger bod uit te brengen. Verder staan de wettelijke bepalingen en de statutaire bepalingen van Lavinia niet in de weg aan de hiervoor bedoelde gebruikelijke termijnen en voorwaarden. De rechtbank ziet geen aanleiding om te bepalen dat uitsluitend de met de executie belaste deurwaarder relevante gegevens op kan vragen, zoals Medeon heeft verzocht. Medeon kan altijd kan weigeren om door [verzoekster] verzochte bescheiden aan haar te verstrekken. Desgewenst kan dan in een procedure op grond van artikel 843a Rv worden beoordeeld of Medeon die bescheiden aan [verzoekster] moet verstrekken.
3.8.
De aandelen mogen in eerste instantie onderhands worden verkocht. Als de onderhandse procedure niet binnen zes maanden na vandaag leidt tot verkoop en levering van de aandelen, kunnen de aandelen door middel van openbare verkoop worden verkocht. De termijn waarbinnen tot de verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan, wordt bepaald op anderhalf jaar na vandaag (dus vóór 25 maart 2026). [verzoekster] kan deze rechtbank om verlenging van de termijn van anderhalf jaar verzoeken. Zo’n verzoek tot verlenging moet uiterlijk één jaar na vandaag (dus vóór 25 september 2025) zijn ontvangen op de griffie van deze rechtbank. Gelet op het bezwaar van Medeon tegen de verkoop van de aandelen door de deurwaarder die daar namens [verzoekster] beslag op heeft gelegd, bepaalt de rechtbank dat een deurwaarder van Gerechtsdeurwaarderskantoor Groot & Evers te Amsterdam de verkoop en overdracht van de aandelen ter hand mag nemen. [verzoekster] heeft aangegeven daar geen bezwaar tegen te hebben. De rechtbank veroordeelt Medeon om haar medewerking te verlenen aan de verkoop en overdracht van de aandelen. De kosten van de verkoop van de in de beslag genomen aandelen moeten door [verzoekster] worden voldaan, die deze kosten als preferente executiekosten kan verhalen op de opbrengst.
De proceskosten
3.9.
Medeon is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [verzoekster] worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 1.842,00 (3 punten × tarief II)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.696,00
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.10.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat [verzoekster] kan overgaan tot verkoop en overdracht van de ten laste van Medeon in beslag genomen aandelen in Lavinia B.V., statutair gevestigd in Rotterdam, op de volgende wijze en onder de volgende voorwaarden:
a) de verkoop van de aandelen mag gedurende zes maanden na vandaag onderhands plaatsvinden, waarbij een deurwaarder van Gerechtsdeurwaarderskantoor Groot & Evers te Amsterdam het door haar ontvangen hoogste bod schriftelijk ter kennis van Medeon moet brengen en haar gedurende twee weken in de gelegenheid moet stellen om een onvoorwaardelijk hoger bod uit te (laten) brengen;
b) als de aandelen niet binnen zes maanden na vandaag onderhands zijn verkocht en overgedragen, kunnen de aandelen in het openbaar (bij inschrijving) worden verkocht;
c) de verkoop en overdracht van de aandelen moet plaatsvinden vóór 25 maart 2026;
d) bepaalt dat [verzoekster] deze rechtbank om verlenging van de onder c) genoemde termijn kan verzoeken, onder de voorwaarde dat het verzoek tot verlenging vóór 25 september 2025 op de griffie van deze rechtbank is ontvangen;
e) de executerende deurwaarder van Gerechtsdeurwaarderskantoor Groot & Evers te Amsterdam moet de voorwaarden voor de executoriale verkoop opstellen en minimaal twee weken voorafgaand aan de veiling alle voor de verkoop en de waarde van de aandelen relevant te achten (financiële) informatie, ter inzage leggen op haar kantoor;
f) de overdracht van de aandelen moet overeenkomstig het bepaalde in artikel 474h Rv plaatsvinden;
g) Medeon moet haar medewerking verlenen aan de verkoop en overdracht van de aandelen;
h) de kosten van de verkoop van de in de beslag genomen aandelen kunnen als preferente executiekosten op de opbrengst worden verhaald;
4.2.
veroordeelt Medeon in de proceskosten van € 2.696,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Medeon niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Medeon € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
4.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2024.
3349 / 2009