Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 juni 2024, met bijlagen;
- de rolbeslissing van 6 augustus 2024;
- de mail van de gemachtigde van [eiser 1] en [eiser 2] , met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een huurzaken tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en gedaagde, die niet in de procedure is verschenen. De eisers hebben een huurachterstand van € 2.464,- tot en met juni 2024 geclaimd en vroegen om ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning en betaling van ontruimingskosten. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen de gedaagde en de meeste eisen van de eisers toegewezen. De huurovereenkomst is ontbonden en gedaagde is veroordeeld om de huurachterstand te betalen. Echter, de verzoeken om zelf te ontruimen en om ontruimingskosten te vergoeden zijn afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat alleen een deurwaarder de woning kan ontruimen en dat de kosten voor ontruiming nog niet vaststaan. Daarnaast is de rente afgewezen omdat er sprake was van een oneerlijk rentebeding in de huurovereenkomst, dat de gedaagde verplichtte tot een boete van € 25,- per dag bij te late betaling, wat aanzienlijk hoger was dan de wettelijke rente. Ook de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is afgewezen, omdat de eisers niet voldaan hadden aan de wettelijke vereisten voor het vorderen van deze kosten. De kantonrechter heeft de proceskosten voor gedaagde vastgesteld op € 690,72, die zij aan de eisers moet betalen, met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.