RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 oktober 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaatsnaam 1], eiser
(gemachtigde: mr. Y.G.H. van der Poel),
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. S. Roodenburg).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam bedrijf] uit [plaatsnaam 2], werkgever,
(gemachtigde: [naam 1] van Acture B.V.).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (Zw).
2. Met het besluit van 9 mei 2023 heeft het UWV deze uitkering van eiser met ingang van 10 juni 2023 beëindigd, omdat eiser op deze datum meer dan 65% kon verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. Met het bestreden besluit op bezwaar van 2 april 2024 is het UWV bij dit besluit gebleven.
3. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. Met toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank bij beslissing van 20 augustus 2024 bepaald dat kennisneming van de medische stukken is voorbehouden aan de gemachtigde van de werkgever, [naam 2].
5. De rechtbank heeft het beroep op 9 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV. De gemachtigde van de werkgever heeft meegedeeld geen zienswijze in te dienen en niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.
Totstandkoming van het besluit
6. Eiser is werkzaam geweest als chauffeur voor 55 tot 60 uur per week. Op 19 april 2022 is eiser ziek gemeld vanwege medische klachten na een auto-ongeval. Eiser is hierna in aanmerking gebracht voor een Zw-uitkering.
7. In het kader van de eerstejaars Zw-beoordeling is eiser op 24 mei 2023 gezien door een verzekeringsarts van het UWV. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat eiser niet meer geschikt is voor het verrichten van zijn eigen werk. Eiser heeft verminderde benutbare mogelijkheden voor het kunnen verrichten van arbeid, als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek.
8. De verzekeringsarts heeft met de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML), geldig vanaf 18 april 2023, de beperkingen van eiser vastgesteld. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens aan de hand van de FML een aantal gangbare functies geduid. Het loon dat eiser daarmee kan verdienen, is gelijk aan 84,40% van het loon dat eiser zou kunnen verdienen met zijn eigen werk (maatmaninkomen). Met het primaire besluit heeft het UWV - onder verwijzing naar de bevindingen van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige - vastgesteld dat eiser op 9 mei 2023 meer dan 65% van het maatmaninkomen kan verdienen. Het UWV heeft daarom de Zw-uitkering van eiser met ingang van 10 juni 2023 beëindigd.
9. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. In bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapportage van 15 maart 2024 geconcludeerd dat de mogelijkheden van eiser om te werken door de verzekeringsarts juist zijn vastgesteld. Hij heeft geen aanleiding gezien om daarvan af te wijken. Ook de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapportage van 26 maart 2024 geconcludeerd dat er geen aanleiding is om af te wijken van het oordeel van de arbeidsdeskundige van 9 mei 2023. Hij vindt dat eiser de geduide functies kan uitoefenen omdat die de belastbaarheid van eiser niet overschrijden en zij voldoen aan de bekwaamheden van eiser. Met het bestreden besluit heeft het UWV - onder verwijzing naar de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep - het primaire besluit gehandhaafd en daarmee beëindiging van de Zw-uitkering van eiser per 10 juni 2023 in stand gelaten.