ECLI:NL:RBROT:2025:10031

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
25/5980
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake sluiting café door burgemeester Rotterdam wegens illegale activiteiten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De burgemeester van Rotterdam had op 31 juli 2025 besloten om het café van verzoeker voor drie maanden te sluiten vanwege de constatering van diverse illegale en ongewenste activiteiten, waaronder de aanwezigheid van wapens en drugs. Tijdens een preventieve fouilleeractie op 13 juni 2025 werd bij verzoeker een mes aangetroffen, en bij bezoekers van het café werden andere illegale goederen zoals een vuurwapen, cocaïne en hasj aangetroffen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de sluiting en verzocht om een voorlopige voorziening om het café weer te kunnen exploiteren.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 augustus 2025 behandeld en vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is voor een inhoudelijke beoordeling. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om het café te sluiten, maar dat de opgelegde sluiting van drie maanden niet evenwichtig was in verhouding tot de feiten. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om het bestreden besluit te schorsen, waardoor het café vanaf 1 september 2025 weer open mag. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan verzoeker.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij het opleggen van bestuurlijke maatregelen en de rol van de burgemeester in het handhaven van de openbare orde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/5980

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 augustus 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] h.o.d.n. [handelsnaam], uit [plaats 2] , verzoeker
(gemachtigde: mr. I.A. Kamans),
en

de burgemeester van Rotterdam

(gemachtigde: mr. S.B.H. Fijneman).

Samenvatting

De burgemeester heeft verzoekers café gesloten voor drie maanden, vanwege de constatering van diverse illegale en ongewenste activiteiten, waaronder de aanwezigheid van wapens en drugs. De politie heeft bij een preventieve fouilleeractie een mes aangetroffen bij verzoeker. Verzoeker kan hiervan een verwijt worden gemaakt. De overige ongewenste of illegale goederen (vuurwapen, tweede mes, cocaïne en hasj) bevonden zich op het lichaam van bezoekers van het café. Daarnaast is onduidelijk gebleven of er openlijk drugs werd gebruikt op het terras. Het is daarom nog maar de vraag of verzoeker het verwijt kan worden gemaakt dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen, waardoor het café na een maand weer open mag.

Procesverloop

1. Met het bestreden besluit van 31 juli 2025 heeft de burgemeester verzoekers horeca-inrichting gesloten voor drie maanden. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigde van de burgemeester en mr. J.P. Langenbach (namens de burgemeester).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
3. Verzoeker exploiteert een horeca-inrichting (het café) aan de [adres] in Rotterdam.
4. Op 13 juni 2025 heeft de politie een preventieve fouilleeractie uitgevoerd in verschillende horecagelegenheden, waaronder in het café van verzoeker. De politie zag bij aankomst dat verzoeker op het terras zat, dat hij opstond en twee stoelen verder ging zitten. Op zijn stoel bleef een ingeklapt valmes liggen. Verzoeker is aangehouden voor het in bezit hebben van een wapen. Alle bezoekers van het café zijn gefouilleerd. Bij één man zijn handboeien aangebracht omdat hij niet wilde meewerken. Een andere man is aangehouden voor het in het bezit hebben van een mes en 18,2 gram hasj. Op het politiebureau is bij hem vals geld aangetroffen. Later is deze man ook aangehouden op verdenking van het bezit van een vuurwapen. Dit vuurwapen is aangetroffen in een prullenbak achter in het café, samen met een patroonhouder met daarin twee kogels. Op het terras van het café zijn meerdere gripzakjes met softdrugs aangetroffen. Ook lag er een grinder, lange vloei en een joint op tafel. Dit blijkt uit een bestuurlijke rapportage van de politie van 21 juni 2025.
5. De burgemeester heeft verzoeker op 26 juni 2025 laten weten dat er mogelijk een bestuurlijke maatregel zal worden opgelegd. Verzoeker is in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit voornemen.
6. Op 14 juli 2025 heeft de politie een melding ontvangen dat een bezoeker op het terras van het café een vuurwapen bij zich zou hebben. De betreffende bezoeker is gecontroleerd en bleek geen vuurwapen bij zich te dragen. De bezoeker bleek dezelfde man te zijn die eerder (op 13 juni 2025) was aangehouden vanwege het bezit van een vuurwapen. De politie heeft daarna meerdere bezoekers op het terras gefouilleerd. Eén persoon is vervolgens aangehouden voor het bezit van 40,1 gram cocaïne. Dit blijkt uit een bestuurlijke rapportage van 21 juli 2025.
Waar gaat het in deze zaak om?
7. De burgemeester heeft besloten om het café te sluiten voor drie maanden, vanwege de constatering van diverse illegale en ongewenste activiteiten, waaronder de
aanwezigheid van wapens en drugs. [1] Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat het bestreden besluit wordt geschorst, zodat hij het café weer kan exploiteren.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek (gedeeltelijk) toe
8. De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek (gedeeltelijk) toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Is er een spoedeisend belang?
9. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang bij de verzochte voorlopige voorziening is, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
10. Het gevolg van het bestreden besluit is dat het café voor drie maanden gesloten zal blijven. De voorzieningenrechter vindt het aannemelijk dat dit grote financiële gevolgen voor verzoeker zal hebben. Daarnaast loopt hij het risico dat werknemers zullen vertrekken en klanten op zoek gaan naar een ander (stam)café. Zij ziet hierin voldoende spoedeisend belang voor een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
Regelgeving
11. De burgemeester kan het café tijdelijk sluiten als (kort gezegd) zich in het café feiten hebben voorgedaan die de openbare orde of het woon- en leefklimaat in de omgeving nadelig beïnvloeden, als aannemelijk is dat zich in de toekomst dergelijke feiten zullen voordoen of als de exploitant betrokken is bij strafbare feiten in het café of toestaat dat dergelijke feiten worden gepleegd, waardoor de openbare orde nadelig wordt beïnvloed.
12. Volgens het Handhavingsarrangement bij de Horecanota gaat de burgemeester bij een eerste constatering van ongewenste of illegale activiteiten over tot een sluiting van drie maanden. Onder ongewenste of illegale activiteiten wordt onder meer verstaan de aanwezigheid van (vuur)wapens, de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs en drugsgebruik.
Is de burgemeester bevoegd om het café te sluiten?
13. De voorzieningenrechter stelt vast dat op 13 juni en 14 juli 2025 een vuurwapen, twee messen, 40,1 gram cocaïne en 18,2 gram hasj aanwezig waren in het café of op het terras bij het café. De voorzieningenrechter vindt dat het aantreffen van deze zaken een nadelig effect heeft op de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van het café. Daarbij komt dat het café in een veiligheidsrisicogebied ligt als gevolg van een hoog aantal geweldsincidenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van (vuur)wapens. De voorzieningenrechter vindt daarom dat de burgemeester bevoegd was om het café te sluiten.
De duur van de sluiting
14.1.
De burgemeester heeft als uitgangspunt dat een horeca-inrichting voor drie maanden wordt gesloten als daar ongewenste of illegale activiteiten plaatsvinden. De burgemeester kan hiervan afwijken en betrekt daarbij onder meer de volgende omstandigheden:
1. de aard, duur en omvang van de ongewenste en/of illegale activiteiten;
2. de constatering van meerdere ongewenste en/of illegale activiteiten;
3. verwijtbaarheid, dan wel betrokkenheid van de exploitant, de beheerder(s), de portier(s) en/of het (overige) personeel;
4. de genomen maatregelen door de exploitant om de openbare orde in en rond de inrichting in voldoende mate herstellen en de medewerking die daarbij wordt verleend aan toezichthoudende instanties;
5. het aantreffen in de inrichting van personen met antecedenten op het gebied van bovenstaande feiten of die ten aanzien van dergelijke feiten recidiveren.
14.2.
De burgemeester heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van de sluitingstermijn van drie maanden. Volgens de burgemeester gaat het hier om meerdere meldingen en constateringen van overtredingen in en bij het café, is niet gebleken dat er voldoende toezicht wordt gehouden en had verzoeker op 13 juni 2025 zelf een wapen op zak.
Belangenafweging
15.1.
Partijen zijn het erover eens dat verzoeker op 13 juni 2025 op het terras bij het café zat en dat hij een (illegaal) mes op zak had. Verzoeker kan hiervan een verwijt worden gemaakt, ook wanneer hij, zoals hij stelt, het mes die middag had gevonden voor het terras van het café.
15.2.
Uit de bestuurlijke rapportage van 21 juni 2025 blijkt dat één bezoeker van het café het vuurwapen en het andere mes bij zich droeg. Op het moment dat de politie kwam, is het vuurwapen door hem in een prullenbak gedumpt. De voorzieningenrechter vindt dat verzoeker niet op de hoogte had kunnen zijn van de aanwezigheid van het vuurwapen en het andere mes. De burgemeester verwijt verzoeker dat hij de persoon van het vuurwapen een maand later (14 juli 2025) weer heeft toegelaten tot het terras van het café. Verzoeker heeft tijdens de zitting verklaard dat hij pas na het lezen van het voornemen van 26 juni 2025 wist dat er een vuurwapen in zijn café was aangetroffen. Hij heeft verder verklaard dat de politie hem niet heeft geïnformeerd wie het vuurwapen bij zich zou hebben gehad, dat hij de camerabeelden heeft moeten afstaan aan de politie, dat hij die beelden pas na ruim een week heeft teruggekregen, en dat hij de beelden ook niet terug heeft kunnen kijken omdat één van de harde schijven kapot was toen hij die terugkreeg van de politie. De voorzieningenrechter vraagt zich dan ook af in hoeverre verzoeker op de hoogte kon zijn van de identiteit van de bezoeker die op 13 juni 2025 in het bezit was van het vuurwapen en het mes. Die vraag is tot op heden onbeantwoord gebleven, zodat de voorzieningenrechter niet weet in hoeverre verzoeker kan worden verweten dat die persoon op 14 juli 2025 weer op het terras van het café is aangetroffen.
15.3.
Uit de bestuurlijke rapportages komt naar voren dat de 40,1 gram cocaïne en de 18,2 gram hasj op het lichaam van twee bezoekers is aangetroffen. Daarnaast lijkt uit de bestuurlijke rapportage van 21 juni 2025 naar voren te komen dat er op 13 juni 2025 op het terras (dus in het zicht van iedereen) meerdere gripzakjes met softdrugs, een grinder, lange vloei en een joint zijn aangetroffen. Verzoeker heeft tijdens de zitting betwist dat er open en bloot drugs wordt gebruikt op zijn terras en stelt dat hij mensen erop aanspreekt als hij ziet dat het gebeurt. Volgens verzoeker is het niet onaannemelijk dat personen op het terras zich hebben ontdaan van drugs en drugsgerelateerde goederen, op het moment dat zij de politie zagen aankomen. De voorzieningenrechter stelt vast dat uit de bestuurlijke rapportage van 21 juni 2025 niet blijkt dat de aangetroffen gripzakjes, grinder, lange vloei en joint al in het zicht lagen (kort) voordat de politie het terras betrad. Mogelijk zou dit op basis van camerabeelden wel achterhaald kunnen worden.
16. De voorzieningenrechter overweegt dat verzoeker op 13 juni 2025 verwijtbaar in het bezit was van een mes. De overige ongewenste of illegale goederen (vuurwapen, tweede mes, cocaïne en hasj) bevonden zich op het lichaam van bezoekers van het café. Daarnaast is onduidelijk gebleven of er openlijk drugs werd gebruik op het terras. Het is daarom nog maar de vraag of verzoeker het verwijt kan worden gemaakt dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden. Dit maakt dat de voorzieningenrechter een sluiting van drie maanden op dit moment niet evenwichtig vindt om het doel van de opgelegde maatregel te bereiken. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

Conclusie en gevolgen

17. De voorzieningenrechter wijst het verzoek gedeeltelijk toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit per 1 september 2025 wordt geschorst. Dat betekent dat verzoekers café vanaf 1 september 2025 weer open mag. Deze voorlopige voorziening vervalt twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
18. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet de burgemeester het griffierecht aan verzoeker vergoeden. Ook krijgt verzoeker een vergoeding van zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 907,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.814,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening gedeeltelijk toe;
- bepaalt dat het bestreden besluit wordt geschorst vanaf 1 september 2025;
- bepaalt dat deze voorlopige voorziening twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar komt te vervallen;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 194,- aan verzoeker moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2025.
De griffier is verhinderd deze uitspraakte ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit besluit is gebaseerd op artikel 2:30, eerste lid, aanhef en onder b, in combinatie met artikel 2:28, zesde lid, aanhef en onder a, b en c, van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012.