ECLI:NL:RBROT:2025:10033

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
10/361589-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Seksueel misbruik van nichtjes door verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 5 augustus 2025 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie waarbij de verdachte, geboren in 2006, wordt beschuldigd van het seksueel misbruik van zijn drie nichtjes. De feiten hebben zich afgespeeld tussen 2018 en 2024, toen de verdachte tussen de 14 en 17 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende meerdere jaren ontuchtige handelingen heeft verricht, waaronder het seksueel binnendringen van de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht en heeft een deels voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd van 360 dagen, met bijzondere voorwaarden zoals behandeling voor Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag en een contact- en locatieverbod met de slachtoffers. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van €5.000,- per slachtoffer heeft vastgesteld, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/361589-24
Datum uitspraak: 5 augustus 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
raadsvrouw mr. S. Pershad, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 22 juli 2025.

2.Tenlastelegging

De verdachte staat terecht voor de verdenking van seksueel misbruik van drie van zijn nichtjes. De tekst van de (op zitting mondeling) gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 t/m 6 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 360 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 178 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte behandeling volgt bij de Waag/Fivoor, meewerkt aan dagbesteding bij Bon Sjans en een vrijetijdsbesteding (sport) heeft;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • een vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte op te leggen, inhoudende een contact- en locatieverbod met de slachtoffers en hun woning;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden, het uit te oefenen toezicht en de vrijheidsbeperkende maatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van alle feiten wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De verdachte heeft verklaard dat hij bij [slachtoffer 1] eenmalig aan haar vagina heeft gezeten, maar dat zij begon met zijn penis aanraken. Ook erkent de verdachte dat [slachtoffer 2] hem heeft gepijpt en hij bij [slachtoffer 3] boven haar kleding op haar vagina heeft gewreven. Verder ontkent de verdachte alle ten laste gelegde handelingen. Het dossier bevat onvoldoende steunbewijs voor de verklaringen van de slachtoffers. Er zijn enkel verklaringen van getuigen die slechts het verhaal van de slachtoffers herhalen. Gelet op de discrepanties en de grote rol die de oudste zus [naam 1] in deze situatie heeft gehad, kunnen de de-auditu verklaringen niet bijdragen aan de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van de slachtoffers.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank gaat op grond van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken uit van de volgende feiten en omstandigheden.
[naam 1] , de oudste zus van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , heeft tijdens de vakantie van hun moeder in juni 2024 een melding gedaan bij Veilig Thuis dat de verdachte [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] seksueel zou hebben misbruikt. Veilig Thuis heeft vervolgens de moeder daarover gebeld. De moeder heeft daarna op 2 juli 2024 een informatief gesprek gehad met de politie en heeft op 16 juli 2024 aangifte gedaan. De directe aanleiding voor deze melding, het informatieve gesprek en de aangifte was het volgende. Tijdens de vakantie van de moeder waren [naam 1] en haar vriend op een avond in de woning van moeder. [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en de verdachte waren daar toen ook. [slachtoffer 1] heeft toen aan [naam 1] verteld dat zij in haar slaap seksueel misbruikt werd door de verdachte. Daarna vertelde [slachtoffer 2] dat [slachtoffer 3] ook seksueel misbruikt is door de verdachte. Dit is vervolgens door de vriend van [naam 1] besproken met de verdachte. Dat deze gesprekken toen hebben plaatsgevonden, is niet in geschil.
De politie heeft vervolgens [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gehoord. Uit de verklaringen van de zusjes blijkt dat in het verleden ook al is gesproken tussen de zusjes over het seksueel misbruik door de verdachte. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben ook een code samen afgesproken voor als het weer zou gebeuren. Daarnaast hebben de slachtoffers verklaard dat het meerdere keren gedurende een periode van jaren is gebeurd en er meerdere ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden. De familie heeft de afgelopen jaren op drie verschillende adressen gewoond. Het seksueel misbruik zou in iedere woning zijn gebeurd. [1]
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van de slachtoffers op belangrijke onderdelen worden ondersteund door andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De rechtbank legt hierna per slachtoffer uit waarom.
Feit 1-3: [slachtoffer 1]
heeft bij de politie verklaard dat de verdachte haar meerdere keren heeft aangerand. Het begon op jonge leeftijd en stopte toen zij het aan haar zus [naam 1] heeft verteld. Het gebeurde in haar slaapkamer. De verdachte voelde met zijn hand aan haar vagina. Ook heeft hij toen ze veertien of vijftien jaar oud was zijn penis in haar anus gestopt. Dit is vaker gebeurd en deed pijn. De verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door de verklaring van de verdachte dat hij haar vagina heeft gewreven. Ook heeft [slachtoffer 2] verklaard dat [slachtoffer 1] op [adres 3] voor het eerst tegen haar heeft verteld dat de verdachte rare dingen bij haar deed. Daarnaast heeft zus [naam 1] verklaard dat [slachtoffer 1] uit zichzelf aan haar heeft verteld dat zij in haar slaap wordt misbruikt door de verdachte. Ze werd wakker met veel pijn, omdat de verdachte probeerde met zijn penis bij haar naar binnen te gaan. Tot slot heeft [naam 2] , die regelmatig bij de meisjes thuis was, verklaard dat [slachtoffer 1] haar had gevraagd of ze bij haar kwam slapen, omdat de verdachte rare dingen bij haar deed en dat zij had gezien dat de verdachte bij [slachtoffer 1] in haar bed lag te slapen.
Wel overweegt de rechtbank ten aanzien van de pleegperiode van feit 1 dat deze is opgenomen in de tenlastelegging vanuit de veronderstelling dat er iets gebeurd zou zijn vanaf het achtste jaar van de verdachte en [slachtoffer 1] . De officier van justitie heeft ter zitting deze periode beperkt van zijn twaalfde tot zijn achttiende jaar, omdat de verdachte pas vanaf zijn twaalfde jaar kan worden vervolgd. Uit het dossier blijkt onvoldoende overtuigend dat er vanaf zijn achtste jaar en de jaren daarna iets zou zijn gebeurd dat niet door de beugel kan. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] en het steunbewijs blijkt wel dat de verdachte meerdere jaren en in ieder geval vanaf haar veertiende of vijftiende jaar seksuele handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] . De rechtbank zal daarom hierbij aansluiten en de pleegperiode van feit 1 beperken vanaf 31 december 2020. Hiermee sluit de rechtbank ook aan bij de begindatum van feit 2.
Feit 4 en 5: [slachtoffer 2]
heeft bij de politie verklaard dat de verdachte toen zij elf of twaalf jaar oud was meerdere keren heeft geprobeerd om zijn penis in haar anus te steken. Dit is uiteindelijk niet gelukt. Ook heeft [slachtoffer 2] de verdachte tijdens het spel ‘doen, durf of de waarheid’ moeten pijpen. Haar verklaring wordt voor een belangrijk deel ondersteund door de bekennende verklaring van de verdachte dat hij is gepijpt door [slachtoffer 2] .
Feit 5 is tenlastegelegd als (kort gezegd) seksueel misbruik bij een kind in de leeftijd van 12 tot 16 jaar. De rechtbank laat daarom de bewezen verklaarde pleegperiode aanvangen op [datum] , de datum waarop [slachtoffer 2] 12 werd, en niet op 1 augustus 2021.
Feit 6: [slachtoffer 3]
heeft tijdens het studioverhoor bij de politie verteld dat de verdachte haar in haar anus van achteren heeft aangeraakt met zijn penis. Zij voelde pijn en het is vaker gebeurd. Haar verklaring dat er sprake is van seksuele handelingen door de verdachte wordt ondersteund door de verklaring van de verdachte dat hij een keer dronken thuiskwam en toen haar vagina heeft gewreven. Hij heeft daar veel spijt van. Verder steunbewijs volgt uit het volgende. De moeder heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer 3] haar moeder omhelsde, trilde en huilde en op haar nagels beet en vertelde dat verdachte haar probeerde aan te raken, probeerde uit te kleden en het via de achterkant probeerde. Ze had gehuild, geschreeuwd en daarom stopte verdachte. Daarnaast heeft [slachtoffer 2] verklaard dat ze met [slachtoffer 3] een codewoord had afgesproken om te gebruiken, zodat ze wisten van elkaar wat er aan de hand was en dan zou [slachtoffer 2] komen helpen. Tot slot heeft [naam 2] bij de politie verklaard dat zij op een avond wakker werd en toen de verdachte rare dingen zag doen bij [slachtoffer 3] en dingen in haar kontgat zag steken.
Ook bij [slachtoffer 3] (feit 6) zal de rechtbank de pleegperiode beperken. Gelet op de verklaring van [slachtoffer 2] dat zij met [slachtoffer 3] in de woning aan [adres 3] een codewoord heeft afgesproken en zij daar vanaf 30 oktober 2022 hebben gewoond, zal de rechtbank bij die datum aansluiten. Er zijn onvoldoende duidelijke aanwijzingen dat het seksueel misbruik eerder dan die datum heeft plaatsgevonden.
Over alle feiten
De rechtbank ziet in hetgeen de verdediging heeft aangevoerd geen reden om aan de verklaringen van de slachtoffers te twijfelen en gaat van die verklaringen uit. Uit het dossier leidt de rechtbank af dat ze spontaan en op eigen initiatief aan hun oudere zus vertellen over hetgeen de verdachte heeft gedaan. Ook hebben ze al eerder in het verleden met elkaar hierover gesproken en een codewoord afgesproken. Bovendien bekent de verdachte dat hij bij alle drie de slachtoffers op verschillende momenten ontuchtige handelingen heeft gedaan. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte, dat er niet meer is gebeurd dan het enkele incident bij alle drie de slachtoffers dat hij heeft bekend, niet aannemelijk.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum en wordt het verweer van de verdediging verworpen. Aan de overtuiging van de rechtbank ten aanzien van alle feiten heeft bijgedragen dat vast is komen te staan dat de verdachte bij alle drie de slachtoffers ontuchtige handelingen heeft verricht en dat ook heeft bekend.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 t/m 6 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten 1 tot en met 6 heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2020 tot en met 30 december 2022 te Rotterdam,
met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2006,
die toen de leeftijd vanzestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het (meermaals)
- (onverhoeds) stoppen/brengen van zijn hand in de broek van die [slachtoffer 1] en/of
- met zijn hand betasten van de vagina/schaamstreek en/of anus van [slachtoffer 1];
2.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2020 tot en met 30 december 2022 te Rotterdam,
met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2006,
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
te weten het (meermaals)
- (onverhoeds) stoppen/brengen van zijn hand in de broek van die [slachtoffer 1] en/of
- met zijn hand betasten van de vagina/schaamstreek en/of anus van [slachtoffer 1] en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1];
3.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2022 tot en met 12 juni 2024 te Rotterdam
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- door het slachtoffer [slachtoffer 1] onverhoeds te benaderen, terwijl zij lag teslapen en/of zich slapende hield en/of
- door voorbij te gaan aan de verbale uiting van [slachtoffer 1] dat zij het niet wilde en/of
- door het tonen van een mes en/of
- door dreigend te zeggen dat hij haar en/of haar moeder zal doden, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2006
heeft gedwongen tot hetondergaan van een of meerhandelingen die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],te weten het (meermaals)
- (onverhoeds) stoppen/brengen van zijn hand in de broek van die [slachtoffer 1] en/of
- met zijn hand betasten van de vagina/schaamstreek en/of anus van [slachtoffer 1] en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1];
4.
hij in of omstreeks de periode van 24 augustus 2021 tot en met 12 juni 2024 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 2],
geboren op [geboortedatum 3] 2009, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen te plegen die mede bestonden uit
het seksueelbinnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]
heeft, hij, verdachte, (meermaals)
- zich gepositioneerd achter [slachtoffer 2] en/of
- met zijn penis tegen de billen/anus van [slachtoffer 2] geduwd en/of
- gezegd tegen [slachtoffer 2] "Laat het me doen, ik wil het doen", althans woorden van gelijke strekking en/of aard,terwijl de uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in of omstreeks in de periode van 24 augustus 2021 tot en met 12 juni 2024 te Rotterdam,
met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] 2009,
die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]
te weten
- het brengen/houden van zijn penis in de mond van [slachtoffer 2];
6.
hij in of omstreeks de periode van ] 30 oktober 2022 tot en met 12 juni 2024 te Rotterdam
ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 3],
geboren op [geboortedatum 4] 2014 die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handelingen te plegen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3],
heeft hij, verdachte, (meermaals)
- de broek van [slachtoffer 3] naar beneden en/of uit gedaan en/of
- zijn eigen broek naar beneden en/of uit gedaan en/of
- zijn penis tegen de billen/anus van [slachtoffer 3] geduwd
terwijl de uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is inet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
2.
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

3.verkrachting, meermaals gepleegd;

4.
poging tot met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermaals gepleegd;
5.
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
6.
poging tot met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermaals gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft toen hij tussen de 14 en 17 jaar oud was gedurende een periode van meerdere jaren ontuchtige handelingen verricht die mede bestonden uit het seksueel binnendringen (en pogingen daartoe) van het lichaam van zijn drie nichtjes (dochters van zijn halfzus) [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . [slachtoffer 1] was toen tussen de 14 en 17 jaar oud, [slachtoffer 2] tussen 12 en 14 jaar en [slachtoffer 3] 8 of 9 jaar.
De verdachte heeft door zijn handelen op zeer ernstige wijze de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn drie nichtjes geschonden en misbruik gemaakt van hun kwetsbaarheid. Bovendien heeft de verdachte de normale en gezonde seksuele ontwikkeling van zijn nichtjes doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die in hun jeugd seksueel zijn misbruikt, hiervan ook op latere leeftijd nog de (psychische) gevolgen (kunnen) ondervinden. Het is dan ook van groot belang dat kinderen worden beschermd tegen ernstige seksuele handelingen. In deze zaak klemt nog meer dat het misbruik is gepleegd door hun neef en heeft plaatsgevonden in hun eigen woningen; een persoon en een plek waar zij zich veilig bij hadden moeten voelen. De verdachte kwam veel over de vloer bij zijn familie. De moeder heeft haar dochters hiertegen niet kunnen beschermen. Uit de toelichting bij de vorderingen benadeelde partijen volgt dat de impact heel groot is geweest en de gevolgen hiervan nog steeds merkbaar zijn. De verdachte heeft hier niet bij stilgestaan en heeft enkel gehandeld ter bevrediging van zijn eigen (lust)gevoelens. Bovendien heeft de verdachte slechts in beperkte mate verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
12 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Psychiater [naam 3], psycholoog [naam 4] en forensisch milieuonderzoeker [naam 5]hebben gezamenlijk een NIFP-rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 juni 2025. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte is zwakbegaafd, heeft een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met vermijdende trekken. De PTSS en de zwakbegaafdheid waren aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Als gevolg van zijn zwakbegaafdheid heeft de verdachte zijn ongewenst seksueel gedrag niet goed overzien en miste hij hiervoor ook het inzicht. De PTSS was niet de onderliggende aanleiding dat de verdachte ontuchtige handelingen bij de slachtoffers zou hebben gepleegd. De verdachte stelt zich tamelijk vermijdend op. Bij bewezenverklaring lijkt het er eerder op dat hij gevolg heeft gegeven aan zijn ontluikende seksualiteit. De verdachte is in zijn jeugd behoorlijk aan zijn lot overgelaten. Hij maakt een ‘verweesde’ indruk en mist zijn moeder. De verdachte is niet iemand die gemakkelijk contact maakt met meisjes. Hij rebelleert ook niet als puber, maar maakt zich nuttig in bijvoorbeeld het huishouden. De deskundigen adviseren enkel om feit 6, het feit dat de verdachte heeft bekend, in verminderde mate toe te rekenen (over de toerekenbaarheid van de andere feiten laten de deskundigen zich niet uit vanwege de grotendeels ontkennende houding van verdachte over die feiten).
De verdachte is een first offender. Factoren uit het verleden die in het algemeen als een risico worden gezien zijn het getuige of slachtoffer zijn van mishandeling of misbruik en verstoring van de verzorgingssituatie, in het bijzonder de scheiding met zijn moeder. Beschermende factoren zijn dat de verdachte in clubverband voetbalde, hij een band heeft met zijn vader en een opleiding wil volgen. Hij beschikt over enige zelfcontrole en is op zijn toekomst gericht. Hij staat open voor hulp en/of begeleiding en houdt zich aan de afspraken.
Het algemene risico op het plegen van (gewelds)delicten wordt op laag geschat. In combinatie met de risico-inschatting op het gebied van zedendelicten, is er geen sprake van een seksueel profiel en ook niet van een antisociaal profiel.
De deskundigen adviseren een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte een behandeling krijgt die gericht is op enerzijds zijn seksualiteitsontwikkeling, anderzijds op de gevolgen van zijn gedragingen voor anderen. Een programma van de forensische polikliniek van de Waag (Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag) is een passende interventie. Mochten de trauma’s hem meer gaan hinderen tijdens de behandeling, dan ligt het in de reden om hem ook een traumabehandeling te bieden. Ook wordt gedacht aan een coach om op zoek te gaan naar adequate dagbesteding. Daarnaast dient hij zich te houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering.
De Raadheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 juli 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft een belast verleden met wisselende opvoeders. Hij heeft weinig steun van andere volwassenen, alleen van zijn vader. Hij is vroeger slachtoffer geweest van seksueel misbruik. Het is belangrijk dat hij in een warme omgeving verblijft waar aandacht voor hem is en waar hij gestimuleerd wordt. De verdachte is een first offender. Het risico op recidive is laag. De Raad sluit zich aan bij de analyse van het NIFP. De verdachte is het meest gebaat bij een passende gespecialiseerde langdurige- en intensieve behandeling. De verdachte zal meer inzicht moeten krijgen in zijn persoonlijkheidsontwikkeling en zijn seksualiteitsontwikkeling. Een programma als Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag (SGG) dat door de forensische polikliniek van de Waag wordt aangeboden, is een passende behandeling. Ook is het belangrijk dat zijn trauma’s door de Waag of Fivoor worden meegenomen in de analyse en behandeling. Daarnaast kan de jeugdreclassering de verdachte begeleiden bij de dagbesteding, school en/of werk. Gelet op de zwakbegaafdheid van de verdachte, ziet de Raad meerwaarde om de jeugdreclassering te laten uitvoeren door de William Schrikker Stichting.
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen en met de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- meewerkt aan de behandeling Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag (SGG) bij de Waag of een soortgelijk programma bij Fivoor, danwel een dergelijke organisatie;
- contactverbod met de slachtoffers, ook via social media;
- meewerkt aan het hebben van een dagbesteding, in de vorm van werk of leer/werktraject of anderszins te bepalen door de jeugdreclassering;
- een zinvolle invulling heeft van zijn vrije tijd middels een sport;
- zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
waarbij aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering de opdracht wordt gegeven.
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 juli 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er worden veel zorgen gezien bij de verdachte, waarbij het de vraag is of een ambulant behandeltraject de recidivekans kan verminderen. Er wordt belang gehecht aan een warme omgeving waar aandacht voor de verdachte is en waar hij gestimuleerd wordt om verder te gaan met zijn opleiding. JBRR vraagt zich af of dit vanuit de woonsituatie van vader realiseerbaar en uitvoerbaar is. Aanvankelijk zal dit wel geprobeerd worden. Mocht de jeugdreclassering dit ontoereikend vinden dan zal overwogen worden om de verdachte aan te melden voor beschermd wonen, gezien zijn cognitieve mogelijkheden.
JBRR adviseert een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van zijn voorarrest en een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden:
- meewerken aan begeleiding van de jeugdreclassering;
- meewerken aan behandeling bij de Waag of een soortgelijke instelling;
- het hebben van een dagbesteding in de vorm van een traject, Bon Sjans, school of werk;
- het behouden van een zinvolle vrijetijdsbesteding;
- plaatsing bij beschermd wonen wanneer de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
- een contact- en locatieverbod met de slachtoffers.
Aanvullend heeft de jeugdreclasseerder van JBRR op zitting aangegeven dat de verdachte zich tijdens de schorsingsperiode goed aan de afspraken heeft gehouden. Op 23 juli 2025 kan hij starten bij Bon Sjans. De verdachte krijgt hier intensieve begeleiding en wordt geholpen met school of werk. Het is belangrijk dat er een warme overdracht plaatsvindt tussen JBRR en de William Schrikker Stichting.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten en wat ter terechtzitting is toegelicht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusies van de psychiater en psycholoog worden gedragen door hun bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een psychische stoornis die ook aanwezig was ten tijde van het onder 6 ten laste gelegde feit acht de rechtbank de verdachte voor dit feit verminderd toerekeningsvatbaar.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Net als de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank een onvoorwaardelijke jeugddetentie langer dan het al ondergane voorarrest niet passend en ook niet wenselijk. Het is van belang dat de verdachte behandeling en begeleiding krijgt.
De aard en ernst van de feiten en de lange periode waarin deze zijn gepleegd rechtvaardigen echter wel dat aan de verdachte een jeugddetentie wordt opgelegd die langer is dan het ondergane voorarrest, maar daarvan het resterende deel voorwaardelijk. De rechtbank ziet ook in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een aanzienlijk deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen en daarbij de voorwaarden op te leggen, zoals geadviseerd door de Raad en JBRR. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de ernst van de feiten en de rapportages van de deskundigen, waaruit naar voren komt dat de verdachte een psychische stoornis heeft en op korte termijn behandeling nodig heeft en de langere periode waarin de feiten zich hebben voorgedaan ten aanzien van meerdere slachtoffers, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vrijheidsbeperkende maatregel
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren opgelegd, inhoudende een locatieverbod voor de woning inclusief tuin van de slachtoffers en een contactverbod met de slachtoffers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3].
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens de slachtoffers wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

(De wettelijk vertegenwoordiger van) [slachtoffer 1] (feiten 1-3), [slachtoffer 2] (feiten 4 en 5) en [slachtoffer 3] (feit 6) hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. Per benadeelde partij wordt een bedrag van primair € 20.000,-, subsidiair € 10.000,-, gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partijen worden bijgestaan door mr. Alderlieste. Ter zitting heeft de raadsman van de benadeelde partijen toegelicht dat hij € 10.000,- per benadeelde partij een redelijk bedrag vindt en het overige gezien moet worden als toekomstige schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende causaliteit is tussen het trauma dat de slachtoffers hebben opgelopen en de hulp die zij daarvoor hebben ingezet. Er moet rekening worden gehouden met deze omstandigheden. De vorderingen van de benadeelde partijen dienen daarom gematigd te worden.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De aard en de ernst van de feiten brengen mee dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partijen zo voor de hand liggen dat aantasting in de persoon aannemelijk is. Die schade zal voor een ieder slachtoffer naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op in ieder geval € 5.000,-, zodat de vorderingen tot dit bedrag zal worden toegewezen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van het resterende deel van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vorderingen kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf 12 juni 2024.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op € 361,- per slachtoffer, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken. De rechtbank heeft het salaris van de advocaat begroot op basis van het liquidatietarief van kanton, en daarbij per benadeelde partij één punt gerekend voor het voegingsformulier en 1/3 punt voor de mondelinge behandeling (de advocaat was namens alle drie de slachtoffers bij de mondelinge behandeling aanwezig).
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] ieder apart een schadevergoeding betalen van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38v, 45, 77a, 77g, 77i, 77we, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 242 (oud), 244 (oud), 245 (oud) en 247 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
a. verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Stafbaarheid en straf
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 360 (driehonderdzestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
178 (honderdachtenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op 2 (twee) jaren;
i. tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan de behandeling Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag (SGG) bij de Waag of een soortgelijk programma bij Fivoor, danwel een soortgelijke organisatie;
- meewerkt aan het hebben van een dagbesteding, in de vorm van een traject bij Bon Sjans, school of werk;
- een zinvolle vrijetijdsbesteding heeft in de vorm van sport;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Contact- en locatieverbod
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
- zich niet op te houden op de [adres 2] (inclusief tuin), gedurende 2 (twee) jaren na heden;
- zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2006, gedurende 2 (twee) jaren na heden;
- zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] 2009, gedurende 2 (twee) jaren na heden;
- zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 4] 2014, gedurende 2 (twee) jaren na heden;
met bevel dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende jeugddetentie wordt toegepast voor de duur van 1 (een) week, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
met bevel dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
Beslissingen op vorderingen benadeelde partijen
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3], ieder voor zich, te betalen een bedrag van
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening; [3]
verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vorderingen; bepaalt dat dit deel van de vorderingen slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door ieder van de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van iedere benadeelde partij begroot op € 361,- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken; [4]
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van ieder van de benadeelde partijen te betalen
€ 5.000,-(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen. [5]
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.A. van der Laan-Kuijt en L.W.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 augustus 2025.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 september 2018 tot en met 30 december 2022
te Rotterdam,
met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2006,
die de leeftijf van twaalf jafren nog neit had bereikt,
buiten echt,
een of meerdere handelingen heeft gepleegd, te weten hte (meermaals)
-(onverhoeds) stoppen/brengen van zijn hand in de broek van die [slachtoffer 1] en/of
- met zijn hand betasten van de vagina/schaamstreek en/of anus van [slachtoffer 1];
2.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2020 tot en met 30 december 2022
te Rotterdam,
met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2006, die de leeftijd van twaalf
jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 1],
te weten het (meermaals)
- (onverhoeds) stoppen/brengen van zijn hand in de broek van die [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] en/of
- met zijn hand betasten van de vagina/schaamstreek en/of anus van [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1];
3.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2022 tot en met 12 juni 2024
te Rotterdam,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, te weten
- door het slachtoffer [slachtoffer 1] onverhoeds te benaderen, terwijl zij lag te
slapen en/of zich slapende hield en/of
- door voorbij te gaan aan de verbale uiting van [slachtoffer 1] dat zij het niet
wilde en/of
- door het tonen van een mes en/of
- door dreigend te zeggen dat hij haar en/of haar moeder zal doden,
[slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2006 heeft gedwongen tot het
ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
te weten het (meermaals)
- (onverhoeds) stoppen/brengen van zijn hand in de broek van die [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] en/of
- met zijn hand betasten van de vagina/schaamstreek en/of anus van [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1];
4.
hij in of omstreeks de periode van 24 augustus 2021 tot en met 12 juni 2024
te Rotterdam,
ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf
om met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] 2009,
die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meerdere ontuchtig handelingen te plegen die mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]
heeft hij, verdachte, (meermaals)
-zich gepositioneerd achter [slachtoffer 2] en/of
-met zijn penis tegen de billen/anus van [slachtoffer 2] geduwd en/of
-gezegd tegen [slachtoffer 2] ''Laat het me doen, ik wil het doen'' , althans woorden van gelijke strekking en/of aard,
terwijl de uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in of omstreeks inde periode van 1 augustus 2021 tot en met 12 juni 2024
te Rotterdam,
met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] 2009,
die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]
te weten
-het brengen/houden van zijn penis in de mond van [slachtoffer 2];
6.
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2018 tot en met 12 juni 2024
te Rotterdam,
ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf
om met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 4] 2014,
die toen de leeftijd van twaal jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen te plegen die mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3],
heeft hij, verdachte (meermaals)
- de broek van [slachtoffer 3] naar beneden en/of uit gedaan en/of
- zijn eigen broek naar benden en/of uit gedaan en/of
- zijn penis tegen de billen/anus van [slachtoffer 3] geduwd,
terwijl de uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Het gezin van moeder woonde, voor zover nu relevant, op drie verschillende adressen: vanaf 12-04-2023 op [adres 2] , vanaf 30-10-2022 op [adres 3] en vanaf 25-03-2014 op [adres 4] .
2.In de tenlastelegging stond als aanvangsdatum van de pleegperiode van feit 6
3.Dus in totaal € 15.000,00 + rente.
4.Dus in totaal € 1.083,-.
5.Idem als voetnoot 3.